Het socialisme is een egoïsme Print
Written by Koenraad Elst   
Wednesday, 24 September 2014 13:59

Laat ons in deze komkommertijd nog eens terugkomen op de open brief van Johan Vande Lanotte aan zijn partijgenoten, zoals weergegeven in De Standaard, 9 juli 2004, onder de titel: “Niet op de kap van de andere”. Tegen het einde van zijn tekst verklaart de vice-premier: “Ik kijk met veel belangstelling uit naar reacties.” Wel, hier volgt er een.

Vande Lanotte heeft moeite met het feit dat de kiezer de scheiding der machten hooggehouden heeft door tegen het oordeel van de Gentse rechtbank over het VB in te gaan: “Eén Vlaming op de vier stemde voor een partij die door een onafhankelijke rechtbank voor racisme werd veroordeeld.” Evengoed juicht hij het vonnis toe: “Aanzetten tot haat is een misdaad die de mens als individu in zijn diepste eigenheid treft.”

Zou het? Mensen die iets waardevols doen wekken juist daardoor wel eens haat op; maar dat nemen ze erbij. Zelfs de haat die je te beurt valt wegens je lidmaatschap van een etnische of levensbeschouwelijke groep, raakt je niet in je diepste eigenheid. Concreet voorbeeld: in dit schrijven zelf zet Vande Lanotte aan tot haat jegens de kiezers van “extreemrechts”, maar ik ken er niet veel die zich nu in hun diepste eigenheid getroffen voelen. Het is typisch voor ééndimensionale linksen dat zij mensen tot hun politieke kleur herleiden, maar de echte mens heeft gelukkig wel wat diepere persoonlijkheidslagen in huis.

De tekst bevat enkele ronduit bizarre beweringen, bv. dat het VB stemmen wint omdat mensen anderen willen uitsluiten: “Die anderen kunnen dan vreemdelingen, Franstaligen, werklozen, zelfs kleuters zijn, zoals onlangs bleek in Brugge waar een buurtbewoner van de rechter een tuinverbod eiste. De kindjes van de crèche mogen er namelijk ‘niet meer decibels produceren dan vallende regen’.” Denkt Johan werkelijk dat mensen die een hekel hebben aan kindergebleir op een natalistische gezinspartij stemmen? Het zijn toch juist de socialisten die het moederschap als achterlijk voorgesteld en de geboortecijfers gekelderd hebben.

De minister, hoewel ook nog hoogleraar, blijkt zijn geschiedenis niet goed te kennen: “Racisme staat volledig in tegenstelling tot socialisme, waar alle mensen gelijke kansen krijgen.” Integendeel: racisme, jodenhaat en zelfs eugenetica waren gemeengoed in de socialistische beweging vóór 1940, van Karl Marx tot de Belgische socialisten Edmond Picard en Jules Destrée. In het interbellum hadden we bv. de campagne van de Franse linkerzijde voor de préférence nationale (voorbehoud van arbeidsplaatsen voor inheemse arbeiders) en de mijnwerkersstaking in de Witwatersrand onder het motto: “Arbeiders aller landen, verenigt u voor een blank Zuid-Afrika!” De eugenetica was toen in Zweden, de eerste verzorgingsstaat, erg in de mode om het systeem niet met nutteloze gehandicapten te belasten. Deze overweging is trouwens helemaal terug in Vande Lanotte’s “actieve welvaartsstaat”, waar de eugenetische abortus en de euthanasie de krakende sociale zekerheid betaalbaar moeten houden.

Volgens de minister hebben de VB-kiezers “een duidelijke boodschap gegeven”, namelijk dat “ze kiezen voor zichzelf en zich duidelijk afkeren van de anderen”, ondermeer “van de anderen die iets hebben waar ze afgunstig op zijn”. Maar juist dát, namelijk de afgunst, is de historische oorsprong van de gelijkheidsgedachte en het socialisme.

Socialisme is iets anders dan altruïsme, het is de strijd voor een collectief eigenbelang. Robert Stevaert sloeg wartaal uit toen hij bij Coninx en Van Wijck (3 juli 2004) verklaarde: “Ik wil niet pleiten voor egoïsme, want dan zou ik geen socialist zijn.” Socialisten willen meer voor zichzelf en dit ten nadele van de anderen: de patroons die hogere lonen moeten betalen, de zelfstandigen die steeds hogere belastingen moeten ophoesten, maar ook de allochtone (of in Zuid-Afrika destijds, de zwarte) nieuwkomers op de arbeidsmarkt die “jobs afpakken” en een neerwaartse druk op de lonen uitoefenen.

Socialisten hebben immers weinig verbeelding en zien de geëiste herverdeling als een “zero-sum game”: de ene kan maar meer krijgen “op de kap van de andere”, want in hun beperkt begrip van de economie blijft de totale koek altijd even groot. We herkennen die valse premisse in Vande Lanotte’s rederening over de Vlaams-Waalse transfers, die vooronderstelt dat méér Vlaanderen alleen kan “op kap van” de Walen: “Wie Vlaams is, wil Vlaanderen meer bevoegdheden geven en een beter bestuur mogelijk maken en gaat daarover keihard discussiëren. Maar hij weigert sociale onrechtvaardigheid en weet dus dat een staatshervorming geen rooftocht is.”

Het ongedaan maken van de transfers is sowieso geen “rooftocht”, want men neemt niet wat aan een ander toebehoort, men houdt alleen op met zich te laten plunderen (juist de transfers zelf zijn een “rooftocht”). Maar belangrijker is het inzicht dat ook de Walen op termijn niet verliezen aan de stopzetting van de transfers. De sanering van de communautaire financiën is geen “zero-sum game”: ze zal Vlaanderen meer financiële middelen laten maar ook Wallonië zijn economische dynamiek en zelfredzaamheid teruggeven.


(’t Pallieterke, 4 augustus 2004)

Last Updated on Wednesday, 24 September 2014 14:02