De afgodendeemstering van de Nouvelle Droite Print
Written by Koenraad Elst   
Wednesday, 17 August 2011 23:26

 

 

Op 30 januari 2005 heb ik als uitgenodigd spreker deelgenomen aan een debat over sluierdracht en lekenstaat tijdens de jaarlijkse Rencontres de la Pensée Rebelle te Parijs. Dit evenement vervangt het vroegere jaarlijkse colloquium van de Groupement de Recherche et d’Etude pour la Civilisation Européenne (GRECE), ooit de centrale denkrichting in een bredere stroming die vaag bekend staat als de Nouvelle Droite (ND). Het onderwerp was dit keer: “Quelle religion pour l’Europe? Spiritualité, identité, laïcité ». In dit artikel enkele indrukken over de evolutie in ND-kringen.

 

 

 

 

Islam en Europa

 

  

Ik had me dus niet laten afschrikken door waarschuwingen dat deze club rond Alain de Benoist een reputatie-aantastende aura heeft; tenslotte hebben tal van respectabele professoren en journalisten evengoed deelgenomen aan de congressen van het Vlaamse GRECE-filiaal, de Delta-Stichting. Sommige bijgelovige schaapjes schijnen te denken dat andere en met name “foute” opvattingen besmettelijk zijn, en in mijn puberteit heb ik me inderdaad door linkse kennissen van het rechte pad laten afbrengen, maar inmiddels ben ik best in staat om zonder wankelen mijn eigen standpunten te vertegenwoordigen desnoods temidden van een hele meute andersdenkenden. En andersdenkend waren mijn gesprekspartners zeker wel.

 

Het debat over “le foulard islamique et la laïcité » met communicatiewetenschapper prof. Jacques Marlaud en advocaat mr. Jean-Charles Personne was best gezellig. Die Fransen kunnen natuurlijk eindeloos redekavelen over de details van hun systeem van laïcité, scheiding van Kerk en Staat, best leerrijk voor mijzelf doch voor het publiek allicht weinig nieuws. Het belang van de laïcité in het onderwijs is voor identitair georiënteerde mensen vooral dat ze communautaire identiteiten in grote mate uitwist. Islamisten en andere religieuze puristen vinden dat een erge zaak, mij lijkt dat wel een sympathieke kant te hebben. Tenslotte is identiteit een betrekkelijk oppervlakkige laag van het menselijk wezen, en religieus geloof is nog weer iets anders, iets dat naar eigen opzet alle vooraf gegeven identiteiten onderdompelt in een als algemeengeldig begrepen waarheid. Religies met waarheidsaanspraak die zichzelf ernstig nemen, is het niet om hun groepsidentiteit te doen, die is slechts een tijdelijk neveneffect van hun coëxistentie met andere religies.

 

Zelf verdedigde ik er mijn aloude standpunt dat we de uit zichzelf reeds aanzwellende deïslamisering van de moslims moeten aanmoedigen, en dat we de praktische afspraken met de moslims zoals die over de sluierdracht op scholen en in openbare functies daarbij niet als princiepskwesties moeten behandelen, maar als bijzaken waarin de discretionaire bevoegdheid van de overheid vrij mag spelen in functie van haar politieke doelstellingen, met name assimilatie. Het is het eindresultaat dat telt, en soms is daartoe een confronterend beleid nodig, terwijl in andere omstandigheden juist kleine toegevingen een snellere methode vormen om het islamvuur te blussen. De andere sprekers en meer nog vele toehoorders waren het grondig oneens met mijn negatieve beoordeling van de islam. In dit anti-Amerikaanse milieu geldt McWorld als een grotere vijand dan Djihaad.

 

Net tevoren had historicus Guy Rachet (zie verder) een lezing gegeven over “Les racines de notre Europe”, een titel die bij mij normaal een angstvisioen zou oproepen van de zoveelste nieuwrechtse fantasterij over Indo-Europese oerhorden die ons werelddeel deden ontwaken en loskomen uit “het dromende Azië”. Maar omdat het van Rachet was, werd het juist zeer goed, met ondermeer een ontleding van alle recente smoesjes over de onmisbare bijdragen van de islamwereld aan de Europese beschaving. Om maar één zeer eenvoudig voorbeeldje aan te halen: zij die zo graag met ruime overdrijving verklaren dat de moslims ons de Griekse filosofie doorgegeven hebben, vergeten natuurlijk dat die Griekse filosofie zelf onmiskenbaar een vrucht is van de Europese geest, een geschenk van Europa aan de Arabieren vooraleer die het (zonder er zelf veel mee te doen) aan Europa konden teruggeven. Ook hier weer wat proteststemmen uit de zaal, namelijk van islamdwepers die per se een erkenning wilden van de bijdrage van de soefi-mystiek.

 

Doch over de islam gaan we het verder niet hebben hier. Die koe is stilaan uitgemolken, het is een vrij eenvoudig onderwerp waarover alles gezegd is dat echt van praktisch belang is om te weten. Ik kan niet garanderen dat de Nouvelle Droite, zoals men de ideologische stroming rond Alain de Benoist ooit genoemd heeft, zoveel ingewikkelder en interessanter is, maar er is zeker wel meer nieuws over te vertellen.

 

 

Wegdeemstering

 

Bij de boekenkraampjes in de hal, veel minder talrijk dan in de jaren ’90 toen er nog serieuze uitgeverijen als L’Age d’Homme deelnamen, viel eigenlijk weinig te beleven. Weinig origineels of baanbrekends, alleszins. De betere nieuwheidense tijdschriften Irmin en Antaïos, die nogal wat echte historische onderzoeksresultaten belichtten, zijn blijkbaar verdwenen. Ook minder talrijk maar toch nog aanwezig waren de heikneuters die ijverig hun blaadjes en pamfletjes uitstalden voor diverse regionalismen, met bv. stoere vikingbeeldentaal voor de Normandische identiteit. Of die herdrukken sleten van boekwerken over versleten esoterische toestanden als de katharen, de tempeliers en de Graal. Nee, this ain’t where it’s at. Ook de mensen achter de stalletjes, grijze muizen of overjaarse hippies maar bijna allemaal met een uitgebluste blik in de ogen, illustreerden mede de algehele sfeer van aftakeling.

 

De lezing over “Comment je suis devenu païen” die de Normandische regionalist Jean Mabire zou geven, maar die wegens ziekte van de spreker niet door kon gaan, werd vervangen door een inleiding tot het heidendom door een veel jongere Normandiër, een zekere Eric Norden, en zijn verhaal bestond uit alle pro-heidense en anti-christelijke argumenten die in dit milieu al tientallen jaren de ronde doen. Als de zaal nou vol jonge mensen gezeten had die het allemaal nog moesten leren (of vol pastoors die in het kader van een interreligieuze dialoog voor het eerst een zelfvoorstelling van een heidense kapel kwamen bijwonen), dan zou dit zijn nut gehad hebben, maar zelfs dat was niet het geval. Nu je het zegt, ook de titel van het colloquium, “welke religie voor Europa”, was voor GRECE-kringen zo uitgemolken als maar zijn kon. En de jongste nummers van de GRECE-media Nouvelle Ecole en Eléments bevatten nog steeds de onvermijdelijke artikels over Friedrich Nietzsche, Martin Heidegger en Ernst Jünger, alsof de lezers uit dit milieu niet stilaan alles al weten over die dwaallichten.

 

Het deed mij denken aan een lezing over astrologie die ik recent had bijgewoond. Begin jaren ’80 interesseerde dat onderwerp mij wel, ondermeer omdat het er toen gonsde van activiteit en verwachting. Er waren vele originele boekwerken met nieuwe theorieën, nieuwe auteurs die elders hun sporen verdiend hadden en nieuwe inzichten bijbrachten, en mede daardoor het gevoel dat de astrologie spoedig wetenschappelijke status zou verwerven. De eerste ernstige statistische onderzoeken over het vermeende astrologische effect vielen echter over de hele lijn tegen, en spoedig verdween dat élan, samen met de meest talentrijke mensen en ook met ondergetekende. Onlangs kreeg ik een uitnodiging voor een lezing van een Amsterdamse astroloog, en met mijn nostalgische voorliefde voor de occasionele blast from the past, ging ik nog eens luisteren. Het was verschrikkelijk. Die man had absoluut niets te vertellen dat dit soort publiek niet al honderd keer gehoord had, het waren al de bekende gemeenplaatsen uit het New Age-denken. Maar nog erger was dat het publiek dat helemaal niet erg leek te vinden. Een bepaald mensentype lijkt er tevreden mee te zijn, alle sinds lang ingeroeste eigen opvattingen nog maar eens bevestigd te horen, gewoon herkauwen zonder het brein met nieuwe ideeën te bezwaren, zonder uitgedaagd te worden. Verschrikkelijk dus, maar datzelfde verschijnsel zie ik ook in nieuwrechtse kringen.

 

En dat voor een stroming die haar jaarlijkse hoogmis de dag van “la pensée rebelle” noemt. De hier gedebiteerde standpunten behoren inderdaad niet tot de verplichte consensus van la pensée unique, maar veel fris of uitdagends is er ook al lang niet meer aan. Wat een puberachtige term trouwens, “het rebelse denken”. Voor mij is denken gewoon denken, en het enige criterium om zijn waarde te beoordelen, is of het dichter bij de waarheid brengt; en bescheidener uitgedrukt, of het misvattingen uitwiedt. Soms zal dat denken dan uitmonden in de dominante zienswijze, terwijl het bij andere gelegenheden non-conform of “rebels” zal blijken te zijn. Maar om nu de “rebelsheid” te gaan cultiveren lijkt me werkelijk onvolwassen. Het is een symptoom van het fundamentele probleem van de hele nieuwrechtse stroming in de breedste zin: een gebrek aan spirituele en intellectuele ruggengraat, en vandaar een springerige rusteloosheid.

 

Een ander probleem in dit milieu is de persoonlijke omstandigheid dat nogal wat ND-tenoren hun studies nooit afgemaakt hebben en hiervoor nadien zijn gaan overcompenseren met een vermoeiend academisme. Ze gaan dan lang vergeten auteurs in groot detail bestuderen en daar hun eigen expertschap in vestigen, zonder nog goed te weten welk doel die kennis eigenlijk moest dienen. Verdwaald tussen de bomen, geen zicht op het bos. Je ziet dat heel goed in de ND-benadering van het onvolprezen heidendom, waar ziekelijk veel werk gemaakt wordt van het uitspitten van de mythologie. Voor antieke heidenen stond die mythologie heus niet zo centraal in hun levensbeschouwing.

 

Ook het in deze kringen vrij populaire “traditionalisme” van de islambekeerling René Guénon, het verabsoluteren van het respect voor wat onze voorzaten ons overgeleverd hebben, is psychologisch meestal zo’n kwestie van overcompensatie door mensen met te weinig interne stabiliteit, te weinig levensbeschouwelijke ruggengraat. Niet elke traditie is het bewaren waard, en er zit ook een contradictie in die antirevolutionaire piëteit voor de traditie als zodanig: de meeste tradities die zich zo noemen zijn begonnen met een revolutie, een geestelijke bliksemflits. Zo was hun vereerde Mohammed juist de vernietiger van de bestaande Arabische tradities.

 

 

 

 

Rechts?

 

 

Bij de boekenkraampjes waren geen hakenkruisen te zien, wel hier en daar een Keltisch kruisje. Geen Mein Kampf, wel een tafeltje van de vriendenkring van Robert Brasillach. Kortom, niet de harde kern der foutheid, wel de softfoute aura daarrond. Het is weliswaar niet eerlijk, maar met wie men verkeert, wordt men geëerd, en dat was al zo lang vóór linkse amateurflikken fichenbakken begonnen aan te leggen om de “banden” tussen A en B te “onthullen”. Wie zich dus al dat gebrandmerkte gezelschap laat welgevallen, moet ook weer niet te hard klagen over een “extreemrechts” etiket. Desondanks blijft er het feit dat er vanuit het oogpunt van de politieke correctheid weinig aan te merken is op de jongere jaargangen van de eigen GRECE-publicaties.

 

 Wie bang is van een rechtse zwavelgeur hoeft zeker niet uit de buurt van Alain de Benoist te blijven. Veel rechts is er aan die man niet meer aan. Bij de jongste Franse presidentsverkiezingen in 2002 riep hij in het linksliberale weekblad Marianne op om voor eender wie te stemmen maar niet voor één van de twee rechtse kandidaten, Jacques Chirac en Jean-Marie Le Pen. Voor het overige wordt de zeldzaam vruchtbare meesterdenker van de GRECE in de Franse media vakkundig doodgezwegen, maar als het voor een links stemadvies is, dan krijgt hij wel eventjes een tribune. (Als ware het om zijn irrelevantie in de verf te zetten, beslisten de kiezers tot een eindronde tussen juist de twee door hem gewraakte kandidaten.) Alle prominente medestanders uit de jaren ’80 die nog steeds de anti-immigratie-agenda genegen zijn, of die een of ander antidemocratisch gedachtegoed cultiveren, hebben zich al lang van Alain de Benoist afgekeerd. Ex-GRECE-ideologen als Robert Vial, Guillaume Faye en Robert Steuckers drijven de spot met hem, als iemand die de hete hangijzers van vandaag ontwijkt en zich beperkt tot een veilig intellectualisme en een veredelde meeloperij met het heersende multiculturalisme.

 

En inderdaad, het “communautarisme” van De Benoist is in praktische termen nauwelijks nog te onderscheiden van het multiculdiscours. Het is minder plat, minder oneerlijk en minder autoritair, maar in zijn praktische conclusies komt het op hetzelfde neer: net als de Bretoenen of de Basken hebben de Berbers en de Arabieren het volste recht om hier als gemeenschap hun aparte identiteit te beleven en in stand te houden. Een terugkeerbeleid is hier helemaal niet aan de orde, en doemscenario’s over een komende burgeroorlog tussen autochtonen en immigranten al evenmin. Mij ligt dat wel, althans als B-plan (zoals gezegd geloof ik wél in assimilatie), maar ik kan me voorstellen dat zulke aanvaarding van de multi-etnische status-quo voor rechtse militanten te slappe kost is; en dat mensen vol dadendrang sowieso iets pittigers wensen dan al die steriele Parijse woordenkramerij.

 

 Een illustratie van waar in het ideologische spectrum de GRECE zich tegenwoordig situeert, is zijn standpunt over het hete hangijzer van de homorechten. Vanuit de keuze voor het droit à la différence aanvaardt men, volledig in de postmoderne tijdsgeest, het recht van de homo’s om “hun ding te doen” en hun eigen groepsidentiteit te beleven. Een recente gay parade was aanleiding tot de mijmering dat dit soort explicitering van een aparte groepsidentiteit eigenlijk kadert in een terugkeer naar de premoderne toestand, waarin de maatschappij veel minder uniformiteit oplegde dan tijdens de laatste twee eeuwen. Etnische en sociale groepen afficheerden veel meer hun eigen zeden, ondermeer via een eigen kledingcode. Ook op het gebied van de seksualiteit was er veel minder uniformiteit. Zo was het monogame huwelijk annex de verwachting van maagdelijkheid bij de bruid typisch voor de middenklasse, terwijl de bovenklasse openlijk polygaam was en de lagere klassen veel minder aan de formaliteit van een huwelijksverbintenis gehecht waren. Spijts dit typisch nieuwrechtse differentialisme, heeft het GRECE-kwartaalblad Eléments ook een pleidooi gepubliceerd voor het “vasthouden aan de notie van normaliteit”: het is niet omdat je homoseksualiteit tolereert dat je ze ook als gelijkwaardig met heteroseksualiteit moet beschouwen. Wat evidente implicaties heeft voor het debat over holebi-adoptie.

 

 Hoewel sommige nieuwrechtse tenoren in hun jonge jaren zeker “neo-nazi” genoemd mochten worden, demarkeert de GRECE zich nu scherp tegenover de centrale elementen van de nazi-ideologie. Dat geldt zeker voor het autoritarisme, dat de ongedisciplineerde Franse woordenkramers volledig vreemd is. Het geldt ook voor het antisemitisme.

 

De fabeltjeskrant De Morgen presteerde het ooit om Alain de Benoist ervan te beschuldigen, het bestaan van nazi-concentratiekampen te ontkennen. Als er nu één zogenaamd rechts (in Frankrijk overigens in gelijke mate links) thema is waarvan hij zich verre houdt, dan wel het holocaustrevisionisme. Een onmiskenbare autoriteit hierover, de revisionist prof. Robert Faurisson, maakte in april 2004 op zijn webstek een einde aan alle twijfels hierover. Bij de voorstelling van een nieuwe Spaanse ND-webstek (www.nuevaderecha.ya.st) merkt hij op: “On y trouve tout un tas d’articles fort instructifs, mais on remarque aussi une chose, en parcourant ces centaines de titres: la Nouvelle Droite a ignoré entièrement le révisionnisme, et ne dit jamais un mot qui pourrait fâcher les juifs. On fait le totor, on paganise, on heideggerise, on démondialise, on celtise, on synergise, on suroccidentalise mais quant il s’agit des juifs et des crimes du sionisme, c’est le point aveugle grand comme la place de la Concorde, il n’y a plus personne. Ils ont tous la tête dans le sable. »

 

Ook in de immigratiekritische strekking in Noordwest-Europa is deze resolute weigering om zich met revisionisme, antisemitisme of zelfs maar met Israëlkritiek in te laten, eerder gemeengoed, vaak tot en met een militant pro-Israëlisch standpunt, zie Pim Fortuyn, Geert Wilders of Filip Dewinter. De Vlaamse GRECE-dépendance TeKoS (het kwartaalblad Teksten, Kommentaren en Studies) telde ooit de revisionist Frans De Hoon onder haar redactieleden, maar zijn ideeën over de Holocaust moest hij elders kwijt, die werden in het blad strikt geweerd. In Frankrijk bestaat dat resolute taboe in rechtse kringen echter helemaal niet, zie bv. het weekblad Rivarol dat gelijkelijk de islamitische immigratie en de joodse lobby aanvalt. In dat opzicht vertegenwoordigt de GRECE er nog steeds een heel aparte optie binnen het zogenaamd rechtse spectrum.

 

 Typisch rechts bij de GRECE is misschien juist de constante inspanning om klassieke links/rechts-schema’s te doorprikken. In geschiedkundige artikels gaat er steeds maximale aandacht naar extreemrechtse weerstanders en linkse collaborateurs in WO2, of naar de populariteit van racisme, kolonialisme en eugenetica bij bekende progressisten in de eeuw vóór 1945. Rechts en is niet rechts! Maar de links/rechts-tweedeling is door links opgelegd, en wie haar durft betwijfelen wordt omwille van dat feit zelf juist als rechts geklasseerd. Dat neemt niet weg dat die talrijke zogenaamd rechtse standpunten van linkse coryfeeën gewoon een historisch feit zijn.

 

 Goed, als GRECE niet rechts meer is, wat is het dan wel? Eerlijk gezegd, ik denk dat het allereerst meer dan ooit Alain de Benoist is (en ook hij ziet er maar bleekjes uit). Al zijn intellectuele luitenants van de jongste jaren zijn weggetrokken, ondermeer de twee “traditionalisten” met wie ik in 1993 nog een debat gevoerd heb over hun geliefde islam, Charles Champetier en Arnaud Guyot-Jeannin. Er blijven wel enkele ijverige vrijwilligers over die de boel organisatorisch draaiende houden. Met de Franse slag, natuurlijk, maar toch. De GRECE-webstek (www.grece-fr.net) mag er wezen, en een vereniging is niet dood zolang ze een levende webstek in stand kan houden.

 

De wegdeemstering van de GRECE is vermoedelijk ook gewoon symptomatisch voor de neergang van Frankrijk in zijn geheel als centrum van intellectueel leven. Eén van de opvallende prestaties van Alain de Benoist is echter dat hij veel buitenlandse ideeën en onderzoeksresultaten in zijn verhalen verwerkt, niet als passieve of al te gretige overname (zoals bij VS-enthousiastelingen genre André Glucksmann) maar als aanzet voor een originele Franse inbreng. Ik zou zeggen dat hij eindelijk zijn roeping gevonden heeft: een knap vulgariseerder van en commentator bij de belangrijke hedendaagse debatten, ja; maar de ideoloog van een invloedrijke politieke stroming, dat zeker niet.

 

 

 

(Nucleus, juni 2005)

 

 

 

 

 

NouvelleDroite2

 

 

 

 

Vermeldenswaardige individuen

 

 

In de wandelgangen heb ik wel enkele interessante figuren ontmoet, geen ideologen maar geleerden, geen luitenants van welke beweging dan ook maar gewoon denkers voor eigen rekening. Eén van hen was de zelfstandige onderzoeker Guy Rachet, die een kroostrijk gezin grootgebracht heeft van de inkomsten uit zijn veelschrijverij als romancier en historicus. Sommige van zijn tientallen werken over geschiedkundige en archeologische onderwerpen waren overhaast geschreven en navenant onnauwkeurig, maar uit zijn recentere productie bevelen we graag een studie aan over de historiciteit van Oudtestamentische figuren van Noach tot Mozes (La Bible, mythe et réalités, Rocher 2003). Hij legt daarin met de correcte dosis aan kritische zin de gebreken bloot van twee invloedrijke scholen van Bijbelhistorici, wier beweringen regelmatig de massamedia halen en die nog steeds de inhoud van de schoolboeken bepalen.

 

Enerzijds zijn er nog steeds zij die de tekst letterlijk nemen en bovendien in een ideologisch keurslijf stoppen, bv. door vanuit een overijverig monotheïsme te beweren dat de godsnaam Elohim, letterlijk “goden”, een honorifiek meervoud is, terwijl het gewoon een overblijfsel is uit de polytheïstische fase van de Israëlitische religie. Fundamentalisten van protestantse of joodse obediëntie hebben het nog steeds moeilijk met de historiciteit van de Bijbelse theologie, die gegroeid is en niet vanaf het begin kant en klaar meegegeven. Anderzijds is er de minimalistische school die alle Bijbelfiguren en Bijbelepisodes daterend van vóór de Torah-redactie (tijdens en na de Babylonische ballingschap, 6de eeuw v.C.) als onhistorisch wegwuift. Dit is niet alleen een simplistische overdaad aan skeptisch rationalisme of een hoogmoedige dwaasheid van wetenschappelijke beginnelingen die denken dat al wat door hen niet waargenomen is, niet kan bestaan hebben. Het dient tegenwoordig ook als trucje van trendgevoelige gelovigen om tijdsgeestonwelgevallige daden van Bijbelfiguren weg te toveren, bv. de genocides waarmee Mozes en Jozua het Beloofde Land voor zijn nieuwe bewoners vacant maakten.

 

 Rachet toont dus aan wat we historisch wél kunnen weten. Natuurlijk was Mozes een historische figuur, en dwaallicht Sigmund Freud had voor één keer gelijk toen hij Mozes als minstens cultureel een Egyptenaar beschouwde (wat nog uit zijn naam blijkt: “zoon”, als in Toetmozes, “zoon van Thoth”, of in Ra-mses, “zoon van Ra”), die onder invloed stond van de monotheïstische revolutie van farao Echnaton, hoewel hij zijn devotie van de zonnegod Aton verlegde naar de Midjanitisch-bedoeïense stormgod Jahweh. Vele details over de naamgeving en de zeden van de stam van Abraham kloppen met wat we nu over de Mesopotamiërs van het vroege 2de millennium v.C. weten, hoewel zij niet bekend waren aan de Torah-redacteuren meer dan duizend jaar later. Of je christen bent of niet, dat zijn onderzoeksresultaten die je niet zomaar kan negeren.

 

 En dan was er Christian Bouchet, sinds zijn jeugd een “integraal traditionalist” in de geest van dwaallicht Julius Evola, maar inmiddels toch wat bezadigder geworden. Mensen die niet van meningsverschillen en kritiek houden, zouden in mijn geval een hekel aan die man moeten hebben, want hij heeft nogal wat kritiek op mijzelf in zijn nawoord bij de heruitgave door prof. Claudio Mutti, zelfverklaard “nazi-maoïst” en islambekeerling, van het boekje van Maximiani Portas alias Savitri Devi Mukherji: Le national-socialisme et la tradition indienne (Avatar, Dublin/Paris 2004, inz. p.99-102). Zelf had ik die pseudo-Indiase Française, die Hitler als incarnatie van de zonnegod vereerde, danig gehekeld en als getikt beoordeeld in mijn boek The Saffron Swastika (Voice of India, Delhi 2001, inz. p.534-660), wat dus niet overal in goede aarde gevallen is. Bouchet doet begrijpelijkerwijze erg laatdunkend over mijn wortels in “het studentengauchisme en de New Age”, maar ook over mijn rijpere sympathieën voor het hindoe-activisme. Hij beschouwt dit terecht als een anti-traditionalistische vorm van hindoeïsme, die tijdens de Tweede Wereldoorlog bovendien aan de “foute” (= Geallieerde) zijde streed. Zijn feitenkennis over de hindoe-beweging blijkt daarmee accurater dan die van vele zogenaamde deskundigen, maar zijn beoordeling van die feiten is wel tegengesteld aan de mijne.

 

Nou goed, niets zo heilzaam als je critici eens in levende lijve ontmoeten en er gewoon menselijk contact mee opbouwen. Voor de linkse amateurflikken die dit ter stoffering van hun fichenbak zitten mee te lezen, moge ten overvloede opgemerkt dat een gesprek tussen A en B helemaal niet bewijst dat A en B op dezelfde golflengte zitten. Linksen die in hun grote gelijk verkrampt zijn, verkeren alleen met gelijkgezinden en mijden andersdenkenden als de pest, dus zij kunnen zich dit niet goed voorstellen, maar ik praat wel degelijk met mensen die er een serieus verschillende mening op nahouden.

 

Bouchet getuigde over zijn bezoek als jonge kerel aan Savitri Devi (1905-82) in haar comfortabel appartement in Delhi tijdens de winter 1980-81. Daar woonde ze samen met tientallen katten in een vreselijke kattenpisgeur. Als ze de stad inging, moest ze zich volsprenkelen met eau de Cologne om die geur te onderdrukken. Terwijl er op straat kinderen liepen te bedelen, kocht zij elke dag vlees om dit uit te delen aan de straatkatten. “Liever een mooie kat dan een lelijke mens”, zo was haar anti-antropocentrisch motto. Bouchet bevestigde mijn diagnose dat er aan dat groenrechtse mens een steekje los zat.

 

Hij signeerde me ook zijn boek Les nouveaux païens (Dualpha 2005), een reeks diepgaande vraaggesprekken met nieuwheidense denkers uit het Franse taalgebied. Linkse en apolitieke maar vooral toch rechtse. Aan de nieuwheidense stromingen en clubjes ontzegt hij nadrukkelijk het predikaat “heidens”, want een herschapen religie kan nooit de geest van de ongeschapen oerreligie zelfs maar benaderen. In nieuwheidense kringen, en dan bij uitstek in de nieuwrechtse, is het gebruikelijk om de neus op te halen voor “New Age”. Bouchet was het echter met mij eens dat nieuwheidendom juist zelf een New-Age-verschijnsel is: eclectisch, eigengereid, creatief, ongeworteld. In een hal vol neotempeliers, retrokatharen en would-be-druïden was het verfrissend om hem te horen verklaren: “Moi je ne suis pas du tout néo-païen.”

 

 Wie in feite op ongeveer hetzelfde punt was aangeland in zijn levensbeschouwelijke evolutie, was Michael Walker, een in Keulen gevestigde Britse ideoloog en uitgever van het rechtse tijdschrift The Scorpion. Hij bezorgde me een bespreking die hij gewijd had aan mijn boek over de moord op Mahatma Gandhi (Gandhi and Godse, Voice of India, Delhi 2001), een tegendraads betoog dat blijkbaar de weg naar bepaalde non-conformistische geesten gevonden heeft. Altijd fijn om vast te stellen dat je geschriften ook effectief lezers vinden, maar een schrijver moet ermee kunnen leven dat zijn woorden bij sommige lezers een heel andere betekenis krijgen. Walker bleek vooral onthouden te hebben dat belegerde groepen, destijds in de beginnende staat Pakistan de hindoes maar voor hem vandaag vooral in het Westen “de blanken”, zich niet moeten laten verleiden tot suïcidale gandhiaanse wijsheden van het type “de andere wang aanbieden”. Hij gelooft meer in strijdbaarheid. Persoonlijk meen ik dat de tegenstelling tussen strijd en pacifisme er juist één is die we moeten transcenderen in een vernuftige strategie van “winnen zonder strijd”, of van wat de NAVO ooit “vrede door kracht” noemde. Maar blijkbaar verkiezen de meeste mensen één van de twee uitersten, en de temperamentvollen dan vooral de optie strijd.

 

Wat ook onze meningsverschillen mogen zijn, op menselijk niveau bleek Michael Walker best een jofele kerel. Ach, ik besef natuurlijk wel dat zulke openheid voor de louter menselijke dimensie als heel erg fout moet gelden: voor links is immers ook het persoonlijke politiek. Daarom dat CD&V, de partij van “de mens centraal stellen”, nog steeds als rechts geldt. Een rechtse hond (“chaque anti-communiste est un chien” – Sartre) die zich als mens voordoet, probeert gewoon om respectabiliteit te verwerven met het oog op infiltratie van de machtsstructuren, en moet dus afgeblokt worden door een totaal ostracisme. Hoe dan ook, over zijn eigen vaag beleden heidense oriëntatie getuigde Walker: “Mijn vrouw is erg katholiek, en het nieuwheidendom heeft niet veel te bieden aan levensrituelen, dus laat ik haar de kinderen maar in de katholieke traditie grootbrengen.” Religieus réveil of gewoon opnieuw een generatie in aantocht die zich aan de kluisters van het geloof zal ontworstelen?

 

En zo waren er daar nog enkele rechtse intellectuelen te gast bij GRECE. De indo-europeanist prof. Jean Haudry bv., met wie ik ooit nog gedebatteerd heb over het herkomstland van de Indo-Europese taalfamilie. (Volgens hem en de meeste Euro-nationalisten was dat natuurlijk in Europa, maar zelf zie ik wel wat in de argumenten voor een Aziatische oorsprong.) Hem moet ik nog danken omdat hij mij na een ver over tijd gegane conferentie aan een lift naar het TGV-station hielp, want de organisatoren vonden dat teveel gevraagd, ook voor een genodigd spreker die door fysieke complicaties slecht te been was. Maar goed, ook Haudry is dus een rechtse rakker. In het tijdschrift Krisis verschijnt Alain de Benoist regelmatig hand in hand met linkse meesterdenkers, maar die schijnen de weg naar zijn jaarlijkse show niet te vinden.

 

 

 

 

Eeuwige wederkeer van dezelfde fouten

U begrijpt het al, deze hele mouvance loopt leeg. De best geïnformeerde nieuwheidenen geloven niet in hun religie, of maken er geen werk van. De politieke activisten zoeken hun heil elders: in het militante nationalisme met pan-Europese klemtoon (strekking Vial); in een alarmistische weerstand tegen de islam (strekking Faye); in een Angelsaksisch quasi-wetenschappelijk racisme (zie Walker); in een cerebraal en overigens pro-islamitisch traditionalisme in de oude voetsporen van Evola en Guénon (zie Bouchet); en in vele gevallen ook in een klassiek conservatisme van het Continentale danwel het Angelsaksische type (zie TeKoS, dat zich tegenwoordig tot een “conservatisme in de geest van Edmund Burke” bekent), of in de burgerlijk-rechtse partijpolitiek. Geen hond ziet nog om naar de zelfstandige koers van de slinkende GRECE, tenzij dan louter als onmiskenbaar levendig en interessant kanaal van ideeën en debat, zeg maar als intellotainment, maar zeker niet als richtsnoer voor politieke actie. Zo was de afsluitende lezing van Alain de Benoist, “Qu’est-ce qu’une religion?”, een mooi staaltje van begripsverheldering maar zeker geen aanzet tot engagement.

Ook de term “metapolitiek” of “gramscisme van rechts” kan men moeilijk nog zonder ironie uitspreken. Van het hele idee om de culturele sfeer te beïnvloeden, laat staan voor zich in te nemen, is immers volstrekt niets in huis gekomen. Linkse “waakhonden” gebruiken deze notie graag om de verdenking te staven van een wijdverspreide rechtse infiltratiepoging, maar die is niets anders dan een projectie van hun eigen “lange mars doorheen de instellingen”. De hele sector cultuur en opinievorming is meer dan ooit een condominium van anti-identitair links en Amerikaans gericht globalisme, dus niet bepaald een succes voor de Nouvelle Droite. Tijd om de mislukking onder ogen te zien.

De term “nieuwrechts” ligt dus voor het oprapen, en wordt inderdaad door meerdere nieuwe bewegingen opgeëist. In Rotterdam heeft Michiel Smit met andere fortuynisten de partij Nieuw Rechts opgericht, klassiek immigratiekritisch, verder sterk liberaal en laïcistisch, op erg naïeve wijze pro Verlichting, en geestdriftig pro VS alsof het nog Koude Oorlog was. In Engeland is zopas een groepering annex internetdiscussieforum opgericht, New Right.

Terwijl de Franse ND al een tijdje de waarde van de directe democratie ontdekt heeft, noemt deze Engelse nieuwe club zich “antidemocratisch”. Blijkbaar gaat het hier weer eens om halfwassen intellectuelen die zich bezighouden met zich beter te voelen dan de massa. Toen de moderne tijd begon, vielen aristocratische families uiteen in twee types: de zoon die iets in zijn mars had, gebruikte in de nieuwe maatschappelijke voorwaarden zijn materiële en culturele voorsprong om het te maken als ondernemer of uitvinder of zelfs als verkozen politicus in een democratische partij; en de waardeloze zoon deed niets beters dan zich vermeien in zijn vermeende ingeboren superioriteit en zich vastklampen aan onverdiende voorrechten. Bij dat tweede type voegden zich dan de fantaserende would-be nobiljons uit de kleinburgerij, en het resultaat was een hele trits volstrekt steriele bewegingen tegen de democratie, voorlopig uitmondend in deze nieuwe “nieuwrechtse” club. Ik mag er haar op wijzen dat zelfs de door haarzelf tot inspiratiebron uitgeroepen 19de-eeuwse denker Thomas Carlyle op het eind van zijn leven zijn geloof in een genetische adel verloor en zijn hoop ging stellen op “niet door klasse bepaalde, natuurlijke aristocraten”. Dit wil zeggen: mensen van waarde komen heus wel bovendrijven, daar heb je geen hiërarchische maatschappij voor nodig, een systeem van gelijke kansen is er juist het meest geschikt voor.

Aannemend dat er superieure mensen bestaan, zoals deze club duidelijk meent, weten die zich zeker te handhaven in uiteenlopende maatschappijvormen, zelfs in een egalitaire democratie. Daarom is zich inzetten tegen de democratie tijdverspilling, benevens een manier om jezelf onmogelijk te maken, in je eigen voet te schieten en met je hoofd tegen de muur te bonken. Iets voor mensen die hun leven zo waardeloos vinden dat ze het aan uitzichtloze projecten willen vergooien. Politieke structuren zijn voor rechtse denkers sowieso minder belangrijk. Het is juist links dat alles van de politiek verwacht en alle bestaansdomeinen tracht te politiseren. In deze tijd zijn er levensbelangrijke problemen die zich best binnen de huidige structuren laten aanpakken en die werkelijk niet kunnen wachten tot de dag dat één of ander eliteclubje die structuren in deze of gene zin weet te hervormen.

De New Right kiest op haar beurt nog maar eens voor de “metapolitiek”, een begrip dat, althans in rechtse handen, nooit iets anders geweest is dan een fraaie benaming voor een eindeloos theekransje zonder enige relevantie of impact. Deze club wil een hele waaier rechtse denkers bestuderen en bekendheid geven. In haar lijstje vinden we weer maar eens oude depressievelingen als Nietzsche en Oswald Spengler, gezwollen dwepers als Evola en gebrandmerkte figuren als Pierre Drieu de la Rochelle. Erger nog is de poging om geestige en wijze mensen als Samuel Johnson, Edmund Burke of Russell Kirk te encanailleren met getikte zotten als Miguel Serrano, de meesterdenker van het “esoterisch hitlerisme”.

De club rekruteert trouwens onder “mannen en vrouwen van uiteenlopende politieke, culturele en esoterische achtergrond”. Esoterisch, laat me niet lachen: maçonnieke Spielereien, theosofische geheimleringen, en vooral de beroezende begoocheling van meer te weten dan de nuchtere medemens. Esoterie, dat is waanwijsheid voor zweefteven van beider kunne; woordenkramerij die het daglicht niet verdraagt maar zich in haar boudoir wel vreselijk opdirkt om belangrijk en diepzinnig te lijken. De waarheid is eenvoudig, maar esoterie is ingewikkeld omdat ze uit warhoofdigheid en gebrek aan geestelijke ruggengraat voortkomt. Ze is een molensteen om de hals van elke vereniging die iets van waarde wil bereiken.

Kortom, jonge zoeker: tijd om je uit de voeten te maken.

Last Updated on Wednesday, 17 July 2013 18:35