De betekenis van Pim Fortuyn Print
Written by Koenraad Elst   
Sunday, 08 June 2014 15:21

Het meeste hedendaagse geschrijf over “extreem-”, “ultra-” of “radicaal” rechts is boerenbedrog. De auteurs baseren zich niet op eerstehandse kennis van de rechtse bewegingen, zijn veelal niet in staat om zonder schuimbekken een gesprek met een rechtse rakker te voeren, en voelen zich door de schutkring-ideologie gesterkt in hun geloof dat het mijden van elk contact de beste manier van omgaan met de rechtse duivel is. Het zegt genoeg dat de pionier in het genre, Hugo Gysels, er prat op gaat, in 1989 het ordewoord van het “cordon sanitaire” gelanceerd te hebben. De hele politieke en intellectuele klasse danst sindsdien naar het pijpen van die extreem-linkse fantast. De socialistische politoloog Patrick Stouthuysen heeft inmiddels toegegeven dat de schutkring de rechts-watchers van hun informatiebronnen afsnijdt en tot onwetendheid van de hedendaagse politieke stemming leidt.

Het resultaat is dat de meeste zogenaamde deskundigen gewoon oude clichés projecteren op een nieuw verschijnsel. De meest weerzinwekkende variant bestaat erin, te doen alsof de hedendaagse rechtse stromingen het programma van de vooroorlogse autoritair-nationalistische partijen als het hunne beschouwen. Zelfs waar nationalisme een gemeenschappelijke noemer vormt tussen nu en toen, valt de onbevangen waarnemer het totale contrast op in hun standpunt tegenover de democratie.

In het interbellum was de democratie in crisis, en de roep om autoritaire alternatieven was zowel links als rechts zeer sterk. Men keek op naar de dictators in de Sovjet-Unie (in eigen land weinig populair), in Italië (razend populair) en vervolgens in Duitsland (democratisch verkozen) als mannen die de formule hadden om hun land uit het slop te halen. De nederlaag van de toonaangevende dictaturen in 1945 en 1989 heeft de situatie beslissend gewijzigd. De rechts-populistische partijen van vandaag roepen niet om minder maar juist om meer democratie, bijvoorbeeld om de directe democratie met referendums op burgerinitiatief. Politologen en journalisten die hen “ondemocratisch” of “een gevaar voor de democratie” noemen, hebben duidelijk andere bedoelingen dan objectieve verslaggeving.

Spelbreker

De logica achter het scheldwoord “ondemocratisch” tegen rechts-populistische partijen is tweeërlei. Ten eerste is er de aloude marxistische opeising van het etiket “democratisch”, als in het Democratisch Kampuchea van Pol Pot, zodat de vijand wel “antidemocratisch” moet zijn. Al zijn er nog maar weinig die expliciet het marxisme belijden, marxistische denkvormen en vooronderstellingen zijn nog alomtegenwoordig. Ten tweede geldt volgende kromredenering: deze partijen zijn xenofoob, de nazi’s waren xenofoob, ergo deze partijen zijn nazi, ergo zij belijden ook alle andere programmapunten van de nazi’s: rassenscheiding, jodenhaat, vervolging van homo’s, euthanasie op gehandicapten, en verwerping van de democratie. Zo had men het mooi voor mekaar: al wie aan de multicul-“consensus” durfde twijfelen, was een antidemocraat zoalniet een nazi.

Enter Pim Fortuyn. Waar andere rechts-populistische leiders niet geloofd worden wanneer zij moeizaam uitleggen dat de genoemde nazi-opvattingen hun vreemd zijn, was dit bij Fortuyn gewoon evident. Hij ging met kleurlingen naar bed en schonk jaarlijks een boom aan Israël. Zijn waarschuwing tegen de islam kwam niet voort uit christelijk revanchisme of identitair nationalisme (hij deed erg meewarig over vlaggenzwaaien), maar eigenlijk uit een consequent linksliberalisme. Hij duwde de linksen met de neus in hun eigen contradicties. Hoe kan je nu voor de arbeidersklasse zijn en inmiddels de arbeiderswijken onleefbaar laten maken? Hoe kan je nu voor vrijheid-blijheid zijn, voor vrouwen- en homorechten, en tegelijk optreden als gangmaker voor een repressieve woestijngodsdienst? Vinden dat Nederland vol is, kritiek hebben op de islam: in weerwil van de linkse stemmingmakerij bleken deze standpunten door het optreden van Fortuyn nu toch geen uiting van nazisme te zijn.

Wie in de kruistocht tegen rechts niét naar het grote kanon van de reductio ad Hitlerum grijpt, zoekt doorgaans mildere vormen van misleiding. Wim Kok probeerde het met psychiatrische neerbuigendheid door een stem voor Fortuyn af te doen als een stem “met het gevoel”, alsof rationeel gelijk staat met links. Niemand liet zich door dit goedkope sofisme van zijn kiesintenties afbrengen. In Vlaanderen heeft men het sinds 24 november 1991 over rechtse stemmen als uitingen van de “anti-politiek”. Die term was enigszins toepasselijk op het toenmalige succes van de nihilo-marxist Jean-Pierre Van Rossem, niet echter op de bij uitstek politieke stem voor een nationaal-populistische partij.

In het geval van Pim Fortuyn maakte het foefje van de anti-politiek echter geen schijn van kans: alle waarnemers moesten integendeel erkennen dat hij de politiek juist weer leven ingeblazen had. Hij vormde de levende weerlegging van de hele beeldvorming over de vermeende rechtse golf. Zijn dood bevestigde bovendien op klinkende wijze dat het gevaar voor de democratie niet van rechts maar van links komt.

Pim als gulden middenweg

De Europese kiezer is op zoek naar de beste formule om uiting te geven aan een politieke wens: het behoud van de bestaande Europese samenleving. Levensvormen streven naar invariantie, en dat blijkt ook voor onze maatschappij te gelden: zij kan binnen een gegeven tijdsbestek maar een zekere dosis verandering verdragen. Er zijn verschillende gradaties in de politieke vormgeving van van dit verlangen.

Het volledig terugsturen van alle immigranten is naar de mening van de kiezers te hoog gegrepen. De meesten kennen wel enkele immigranten persoonlijk en in gunstige zin, en sommige segmenten dan de migrantenbevolking zijn zichtbaar geslaagd in de integratie (in Nederland vooral de Surinaamse hindoes, die massaal voor Fortuyn gestemd hebben), dus wil men niet zover gaan die mensen collectief uit te wijzen. Bovendien zou collectieve uitwijzing tot geweld leiden, met duizendvoudige herhaling van de opstanden in asielcentra of van incidenten als dat met de amokmakende asielbedriegster Semira Adamu (een Nigeriaanse prostituée die openlijk de spot dreef met de Belgische sufkoppen die haar flutverhaaltje over een gedwongen huwelijk geloofden en haar hardnekkig als “vluchtelinge” bleven verdedigen; zij stikte toen Belgische rijkswachters haar tijdens haar repatriëring met een kussen trachtten te kalmeren). Zelfs degenen die in theorie een zuiver blank Europa zouden verkiezen, hebben zich erbij neergelegd dat dat toch niet haalbaar is. Echt racistische partijen zijn mede daarom nooit electoraal doorgebroken.

De kiezer zoekt een gematigder alternatief: zonder aangebrande historische connecties, zonder diepe rechtse ideologie, maar met een klaar besef van de eindigheid van onze maatschappelijke opnamecapaciteit. Pim Fortuyn bood dat alternatief, daadkrachtig maar toch niet extreem: de grenzen dicht, maar wie binnen is, mag blijven. Pim was geen nazi, en zijn homoseksualiteit en pro-cannabis-standpunt waren in dit opzicht geruststellend: hij was een moderne liberaal, en geen enkele eerlijke waarnemer kon zijn kritiek op islam en Überfremdung met het nazisme verwarren.

Kogel van links

Pim Fortuyn werd, voorzover nu bekend, doodgeschoten door een groen-linkse militant. Met kleine letter, want hij had geen formele band met de partij Groen-Links, al werkte hij daar goed mee samen. Niet te verwonderen dat in het Belgische parlement de groen-linkse partijen, samen met de socialisten, weigerden om aan de minuut stilte voor Fortuyn deel te nemen. Dit was tekenend voor het goede geweten waarmee links de haat cultiveert. Bij de dood van koning Boudewijn verklaarde de Vlaamse separatistische leider Karel Dillen dat alle vijandschap bij de dood ophoudt, maar de linkerzijde laat zelfs de dood geen maat zetten op haar haat jegens andersdenkenden. Haar haat gaat over lijken.

“De kogel kwam van links”, zeiden Fortuyns medestanders terecht. Volgt daaruit dat de linkse politici en opiniemakers in zekere mate schuldig zijn aan de moord? Als ik daarop “ja” antwoord, dan gaat links meteen aan het huilebalken dat zij nu vervolgd worden, dat de nieuwe politieke correctheid nu anti-links is, dat zij het mikpunt zijn van een heksenjacht. Want een woord van kritiek op henzelf, dat vinden zij heel onrechtvaardig en schandalig.

Anderzijds geeft het hun de gelegenheid om zich te verlustigen in de positie die zij diep in hun hart ambiëren: tegelijk inquisiteur en geus. Zij vinden het wat vervelend dat het sarcastisch gebruik van de term “politiek correct” hen te kijk stelt als de repressie-agenten die zij nu eenmaal zijn; zij zouden zich liever een rebelse air aanmeten. En kijk, een zalig neveneffect van de moord op Fortuyn is dat zij heel even niet meer oppermachtig zijn, en dat wordt met veel overdrijving in de verf gezet: “Het begrip politiek correct is van inhoud veranderd. Het is politiek correct geworden om de multiculturele samenleving en de islam te verketteren”, aldus Peter Giesen in de Volkskrant. Klinkklare onzin natuurlijk: er is nog niemand gebroodroofd om zijn pro-islamitisch of pro-multicultureel standpunt, voorwaar een duidelijk criterium voor wat als politiek incorrect geldt.

Elsbeth Etty beschrijft de kritiek op de linkse haatzaaierij als “Oostenrijkse toestanden”, doelend op een vermeende persbreidel door Jörg Haider. Zij is oud-redactrice van het communistische partijblad Waarheid, dus de test voor haar bewering ligt voor de hand: de dag dat NRC-Handelsblad haar vervangt door een veteraan van de nazi-pers, mag je inderdaad zeggen dat de PC-wind van richting veranderd is. Maar vandaag is de situatie nog steeds dat het zogenaamd rechtse NRC-Handelsblad geen enkele halfrechtse figuur met een polsstok zou durven aanraken maar wel een podium verleent aan een berouwloze communiste. Het enige verschil is voorlopig dat het feit van de linkse opiniehegemonie nu tenminste een bespreekbaar feit geworden is.

Hitler doden is goed

Vast staat inmiddels dat politici en journalisten Fortuyn in het nazi-vakje gestopt hebben. De leiders van CDA en SP hebben zich ervan onthouden, PvdA-buitenlandspecialist Bert Koenders verwierp uitdrukkelijk deze retoriek, maar vele anderen lieten zich lekker gaan. Fortuyn, van wie sommigen beweerden “het masker afgerukt” te hebben, heette iemand die de discriminatie wil wederinvoeren waarvan Anne Frank het slachtoffer was (Thom Degraaf, D’66) en tegen wie weer anti-nazi volksverzet nodig is (Rob Oudkerk, PvdA). Hij “zet aan tot racistische hetze” en is “vergelijkbaar met Haider” (Biologische Bakkers Brigade), hij “hoort thuis in het rijtje van recente fascistische kopstukken” en “zoekt dezelfde uitstraling” als “de Führer, de Duce” (Peter Storm, De Socialist), hij is een “combinatie van Janmaat en Dewinter” (Hans Dijkstal, VVD), “de nieuwe Hans Janmaat” met “Führerprinzip” (politiek psycholoog Jaap van Ginneken) en een “Milosevic” (Roel van Duijn, Groen-Links). Hij profileert zich als “een sterke man uit de jaren dertig” (Hans Kombrink, PvdA) en beantwoordt aan het “type-Mussolini” (Bas Eenhoorn, VVD). Deze “Madurodam-Mussolini” (Bart Tromp, Het Parool) is “extreem-rechts” (Paul Rosenmöller, Groen-Links) en een “vuile kale nepprofessor” met “de intelligentie van Adolf Hitler en de charme van Heinrich Himmler” (Matty Verkammen, Trouw) .

Welnu, iemand met de nazi-leiders gelijkstellen, dat is zeker een oproep tot haat en mogelijks zelfs tot moord. Het geldt immers als een verworven inzicht dat, zoals moraalfilosoof Etienne Vermeersch eens in een interview gezegd heeft, “Hitler vermoorden niet immoreel is”. Inderdaad, op de vijftigste verjaardag van de aanslag op Hitler door de groep conservatieve officieren rond Claus von Stauffenberg werd deze moordpoging in Duitsland gevierd. Mannen die eerder al poogden om Hitler te vermoorden, ook toen zijn wreedheden nog in de toekomst lagen, gelden in terugblik als de goeien. Indien de moord op één man in pakweg 1938 de wereld voor het komende onheil had kunnen behoeden, zou zij dan geen morele plicht geweest zijn? Daarom kon de Belgische socialistische voorman Louis Tobback stellen dat een partij die hij als neo-nazi beschouwt, “met alle middelen” bestreden moet worden; volgens zijn partijgenoot Rufin Grijp zelfs “met alle middelen, ook onwettige”. Wie Pim Fortuyn in ernst met de topfiguren van het nazisme gelijkstelde, moet het als een plicht aangevoeld hebben, die onmens uit de weg te ruimen om de wereld te behoeden voor alle nazi-ellende die een kabinet-Fortuyn zou aangericht hebben.

In Vlaanderen kent men het verschijnsel van laffe burgemeesters die onder dreiging van linkse relschopperij rechtse bijeenkomsten verbieden, in plaats van hun plicht te doen en het grondwettelijk recht op vrije vergadering te beschermen. In Nederland voegt men de daad nog veel krachtiger bij het linkse woord. Daar ziet men waar Tobback en Grijp naartoe willen. Daar geldt sinds decennia een gedoogbeleid jegens extreem-links geweld. De linkse partijen, maar eigenlijk ook het CDA en de VVD, hebben consistent een oogje dichtgeknepen voor de terreur tegen vermeend rechtse doelwitten, zoals de brandstichtingen in Shell-tankstations wegens het (ecologische verantwoorde) tot zinken brengen van een boorplatform, en in Makro-warenhuizen door de Revolutionaire Anti-Racistische Axie (Rara) wegens banden met Zuid-Afrika. Non-comformistische professoren zijn de collegezaal uitgeslagen, waarbij hun academische overheid hen niet steunde maar hen integendeel tot ontslag dwong.

In een Amsterdamse studio werd Filip Dewinter aangevallen en zijn auto vernield; de enige perscommentator die dit veroordeelde, was uitgerekend Pim Fortuyn in Elsevier (de verschijning in een internetkrant van een andere column van hem in dezelfde zin werd verhinderd). Nationalistische groepen hebben er nooit een normale werking kunnen ontplooien omdat hun bijeenkomsten systematisch gewelddadig gesaboteerd werden. De vrouw van Hans Janmaat is bij een bomaanslag een been kwijtgeraakt, en daaraan heeft geen enkele politicus één woord van verontwaardiging of medeleven vuilgemaakt. Nu een vermeend extreem-rechtse figuur erin geslaagd was de marginaliteit te ontstijgen, moest deze geweldcampagne zich wel tegen hem gaan richten.

Besluit

In heel Europa stijgt de temperatuur. Terwijl gematigde varianten van “extreem-rechts” meer kiezers winnen en meer invloed op het beleid gaan uitoefenen, grijpt een bepaalde linkerzijde naar de grote middelen om rechts te stoppen. Alleen meer democratie en een kordatere uitvoering van de wensen van de bevolking inzake de grote maatschappelijke problemen, gecombineerd met een morele en intellectuele ontmaskering van de arrogante linkerzijde, kan het tij misschien keren. Anders zou de moord op Pim Fortuyn, zo kort na die op een adviseur van Silvio Berlusconi door de nieuwe Rode Brigades, trendsettend kunnen zijn. Samen met de toenemende assertiviteit van de militante islam in Europa belooft dat interessante tijden voor onszelf en onze kinderen.

 

(Nucleus, 2002)