De domheid van de Vlaamse rechterzijde Print
Written by Koenraad Elst   
Monday, 06 December 2010 14:23

 

"La droite la plus bête du monde", zo noemen de Franse media de zogenaamd rechtse regering van Jacques Chirac.  Alsof het in andere landen beter zou zijn.  Ze moesten eens in Vlaanderen komen kijken.   

De nuchtere waarnemer van de overwegend rechtse Vlaamse Beweging kon nooit een hoge dunk krijgen van haar politiek talent.  De speeches op de IJzerbedevaart stonden bol van holle retoriek (sic), zo van: "Vlaanderen vraagt niet, Vlaanderen eist!"  En wat als België de Vlaamse eisen niet inwilligt?  "Maar dónderen zal 't*!"  Deze ronkende frasen betekenden uiteindelijk niets, gewoon omdat er geen politieke macht achter stond.  Bij opeenvolgende staatshervormingen strompelde het Vlaamse volk van vernedering naar uitverkoop.  Als José Happart laconiek en zonder stemverheffing "non" zei, dan traden alle franstalige politici hem bij, en dan werd het non, want zij spraken de taal van de macht.

Vlamingen zijn te dom om het vizier op de overwinning te richten.  Zij hebben andere prioriteiten.  Lucht geven aan hun emootsies bijvoorbeeld, alsof politiek een soort therapie is en geen strijd om de zege.  Of hun eeuwige zaligheid verdienen, vroeger door hun Vlaamse eisen op aanmaning van de Belgische bisschoppen in te slikken, nu door met multiculturele gebaren op schouderklopjes van de linkerzijde te hopen.  En alcohol natuurlijk.  Bekeer Vlaanderen tot de geheelonthoudende islam en het land is morgen onafhankelijk. 

 

 

Het geld van de Vlaamse Beweging

 

Weinig dingen spreken zo duidelijk over de prioriteiten van mensen als hun geldbesteding.  Sommigen sissen verontwaardigd over de macht van de joodse lobby in de VS, maar wat kan je mensen nu verwijten dat ze hun eigen collectieve belangen behartigen?  De joodse lobby is gewoon erg professioneel (zoals ik persoonlijk heb kunnen vaststellen tijdens een bezoek aan het hoofdkwartier van de American-Israeli Political Affairs Committee in Washington DC) en daardoor erg effectief.  Zijn netwerk van instituten en denktanks wordt bemand door voltijds betaalde bollebozen.  Begoede joden die aan dit werk niet zelf meedoen, leveren hun bijdrage via hun chequeboek.  Daardoor kan de joodse lobby eerlijk betalen voor de grondigste opinieonderzoeken, de slopendste rechtszaken, de best uitgekiende mediacampagnes, uitgevoerd door eersterangs vakmensen.   

 

Een dergelijke Vlaamse lobby bestaat niet.  Zeer weinig Vlamingen zien het belang van zulke werking in, laat staan dat ze zich ervoor zouden inzetten.  En aan de financiële middelen geraken is al helemaal utopisch.  Ik heb bejaarde fondsenwervers voor de beginnende Volksunie van destijds heroïsche verhalen horen vertellen over hoe ze Vlaamsgezinde ondernemers moreel onder druk zetten om een gift op te hoesten die hun "pijn deed", maar dat is duidelijk vergane glorie.  De hedendaagse Vlaming is te volgevreten om vrijgevig te zijn, zeker voor zoiets onnozels als de goede zaak. 

 

Voor een concrete illustratie verwijzen we naar een scenario dat zich elk jaar honderdvoudig herhaalt doorheen Vlaanderen.  Op allerlei hoogdagen organiseren Vlaamsgezinde verenigingen bijeenkomsten waar elke deelnemer tientallen euro's moet neertellen.  Dat geld gaat integraal naar de zaal en de maaltijd, want niemand haalt het in zijn hoofd om de traiteur te vragen om uit idealisme maar eens een avond gratis te werken.  De gevraagde spreker daarentegen krijgt niets ("U begrijpt, wij zijn maar een arme vereniging"), want zijn taak is tenslotte toch alleen om wat achtergrondgeluid te maken bij de roomijs en de koffie.  Gezien de reële meerwaarde die de knikkebollende Vlaamse Goedzakken uit zo'n speech halen, is het misschien zelfs maar juist om zijn financiële tegenwaarde op ongeveer nul te begroten.  Desgevraagd vindt men bovendien dat een gratis inzet toch beter is voor de "ziel" van de Beweging, zoiets als de eis dat de deelnemers aan de Olympische spelen amateurs moesten zijn.  De praktijk leert dat vrijwilligerswerk minder kwaliteit oplevert en niet blijft duren, en de Olympiërs hebben hun verbod op professionalisme al lang opgegeven omdat de beste atleten dan wegblijven; maar de Vlamingen weten het beter.

 

Uit mijn studententijd ken ik een knap intellectueel die momenteel bedrijvig is bij een Vlaams-rechts clubje.  Deze drs. X wilde zijn onafhankelijkheid bewaren en bedankte daarom voor een baan bij de studiedienst van het VB.  Maar er was niemand anders die hem wou betalen om voor de goede zaak te werken.  In Nederland stelt de Edmund Burke Stichting vier personeelsleden te werk (meteen voorwerp van onderzoek in Vrij Nederland naar de Amerikaanse geldbronnen van deze conservatieve denktank), maar hier is zelfs dat ondenkbaar.  Links in Vlaanderen heeft dergelijke eigen instituten natuurlijk niet nodig: het heeft omvangrijke sectoren van de universiteiten, de cultuurwereld, het uitgeverswezen en de administratie onder controle, en kan dus zijn mensen daar benoemen en zijn lobbywerk met belastinggeld of met bedrijfswinsten financieren.  En eens links de controle over een instelling in handen heeft, geraakt geen enkele van rechtse opinies verdachte kandidaat er nog binnen.

 

In de Angelsaksische wereld kunnen rechtse penneridders aan de slag bij een degelijke rechtse pers, opgericht door fatsoenlijke instituten of door individuele miljonairs zoals Taki Theodoracopoulos, columnist bij The Spectator en uitgever van Right Now en The American Conservative.  Maar hier is er zo niets,-- herinner u de zielige ondergang van de rechts-flamingantische bladen Topics en Punt, zeker in contrast met de geanimeerde en geslaagde strijd voor de redding van De Morgen.  Dus zocht onze vriend een neutrale dagjob, wetend dat die het goede werk naar zijn schaarse vrije tijd zou verdringen.  Maar hij was hoe dan ook als rechts gebrandmerkt en misliep daardoor interessante carrièrekansen.  Ten einde raad koos hij voor een loopbaan in de ambtenarij, waar een vaste benoeming na anoniem verbeterde examens hem verder zou vrijwaren tegen represailles wegens foute opinies.  Intellectueel leeft hij zich nu uit in de kolommen van een blaadje met enkele honderden gelijkgezinde lezers, en verder dan dat zal zijn invloed nooit reiken.

 

Mocht er in de Vlaamse rechterzijde één functionerende grijze cel voorradig zijn, dan zou men voor mensen als drs. X een stoel vrijhouden aan een universiteit, in een uitgeverij of een ministerieel kabinet.  Die wereld is nu grotendeels onder controle van links, omdat lakse rechtse figuren hem gaandeweg uit handen gegeven hebben (zie de evolutie van De Standaard van rechts-flamingantische naar linksliberaal-belgicistische krant).  Links blokkeert de toegang voor rechtse kandidaten en zorgt voor zijn eigen mensen met het soort postje waar ze invloed kunnen uitoefenen, waar ze maximaal kunnen renderen in de strijd.  Wat er nog overblijft aan rechtsgezinde machtsfiguren en rijkelui is gewoon te dom om de voorradige talenten op die manier een kans te geven. 

 

 

Romantisch individualisme

 

Misschien koestert de burgerij wel een romantische notie van de hongerende kunstenaar, in dit geval dus de hongerende denker, die op zijn bouwvallige zolderkamer een geniaal meesterwerk produceert.  De beste ideeën komen van vrijbuiters, niet van carrière-intellectuelen.  Daar is soms zelfs iets van; in rechts Vlaanderen pleegt men als voorbeeld de schrijvende dokwerker Frank Govaerts te noemen: geen diploma's, geen baan op zijn niveau, maar toch auteur van merkwaardig goed geïnformeerde studies over typisch rechtse onderwerpen, en van aforismen die nog vaak in rechtse publicaties opduiken.  Het bestaat dus, maar met weinig resultaat.  Wie, buiten een harde kern van rechtse rakkers, heeft ooit van Frank Govaerts gehoord? 

 

Individualisten die door hun eigen kamp aan zichzelf overgelaten worden, leggen weinig gewicht in de schaal van het publieke debat.  Zij kunnen wel eens een veldslag winnen, maar zelden de oorlog.  Links functioneert als een Romeinse falanx, rechts als een wilde troep Gallische krijgers.  En we weten wie het pleit won, Caesar of Vercingetorix.  De Romeinse heerschappij duurde niet eeuwig, maar toch eeuwen, terwijl ze met een betere strategie had kunnen vermeden worden.

 

Rechts zit ook met het psychologische nadeel dat het op termijn zo onweerlegbaar gelijk heeft.  Links rekent op zijn eigen strijdbaarheid, rechts rekent op de langzame maar zekere werking van de natuurwet.  Het speculeert erop dat de menselijke natuur zelf uiteindelijk de strijd zal beslechten in het nadeel van links, zoals de bevlogen dogma's van de "anti-autoritaire opvoeding" na de mislukte praktijktest alweer opgegeven zijn, of zoals het Sovjetcommunisme aan zijn eigen onwerkbaarheid ten onder gegaan is.  Op termijn zal dat wel, maar menselijk gesproken ware het beter geweest als de Witten in 1920 de Roden verslagen hadden.  Dat had honderd miljoen doden en een wereldoorlog gescheeld.  Het is wel degelijk lonend om te strijden, zelfs al geloof je dat de overwinning ook zonder strijd op termijn onvermijdelijk is.

 

 

Oorlogsverleden

 

Onder de schadelijkste uitingen van Vlaamse domheid moeten we de omgang met het oorlogsverleden noemen.  De feiten zijn wat ze zijn, maar de hedendaagse flamingant heeft verschillende opties inzake hun verwerking in zijn politiek profiel.

 

Eén optie die geen enkele Vlaming probeert, is de vierkante ontkenning van de Vlaamse collaboratie.  Vlamingen zijn gewoon niet brutaal genoeg om zo diametraal tegen de historische waarheid in te gaan.  Nochtans zou het kunnen, zoals onze Franstalige landgenoten al bijna zestig jaar demonstreren.  Er waren verhoudingsgewijs meer Walen dan Vlamingen bij de Waffen-SS, maar zij hebben die episode volledig verdrongen en vereenzelvigen collaboratie nu volledig met de Vlaamse Beweging.   

 

Een kleine minderheid neemt het revisionistische standpunt in dat het nazi-bewind niet zo heel misdadig was.  Let wel, dat hoeft geen goedkeuring van noch geestdrift voor het nazi-bewind in te houden.  Vele revisionisten, van Robert Faurisson tot John Bryant, tonen zich erg sceptisch tegenover het geëxalteerde en geregimenteerde nazisme, net zoals vele Vlaamse Oostfronters al in 1943 uit bittere ervaring hun illusies over het nazisme kwijt geraakt waren.  Maar zij verwerpen de voorstelling dat het nazi-bewind uitzonderlijk grote misdaden gepleegd heeft en het absolute kwaad vertegenwoordigt.  In deze visie hoeft het nazisme niet iets goeds geweest te zijn, maar wel niet slechter dan de andere partijen in de titanenstrijd van WO2 (zoals Stalin, peetvader van het Onafhankelijkheidsfront, of de oorlogszuchtige imperialist Churchill die de Belgische regering in zijn zak had), zodat de collaborateurs zich niets te verwijten hadden.  Dat is een consistente positie, logisch verdedigbaar maar politiek zelfmoord. 

 

Aan het andere uiterste heb je een Bert Anciaux die alle linkse leuzen napapegaait en die als cultuurminister alle onvoldoende politiek correcte boeken over WO2 uit de bibliotheken liet weghalen.  Dat is politiek nuttig voor hemzelf maar erg ongeloofwaardig, tenzij voor iemand die volledig met het flamingantisme breekt.  In theorie zou men kunnen zeggen: het VNV was fout maar zijn Vlaamse eisen waren gerechtvaardigd.  In de praktijk kleurt de collaboratie af op de Vlaamse zaak zelf, en lukt het gewoon niet (al is het eervol het te blijven proberen) om deze laatste hoog te houden zonder de eerste als erfenis te erkennen.  Wie zich wil witwassen moet dus de Vlaamse zaak zelf verre van zich gooien, en dat is wat de eerloze Volksunie-splinter Spirit inmiddels gedaan heeft.

 

Een brede waaier van clubjes verkiest tussen die uitersten een dubbelzinnige houding.  Zij moffelen (heb je 'm?) compromitterende gegevens weg en doen onbeholpen pogingen om antifa-termen als "collaborateur" tegen hun eigen vijanden te keren, zo van: "Jos Chabert collaboreert met het racistische FDF".  Of: "de Goebbelsiaanse leugens van Verhofstadt".  Dit helpt totaal niet, want dan hoor je verontwaardigde reacties over de brutaliteit van de "Vlaamse fascisten" die hun eigen misdaden naar de onverdachte democraten trachten door te schuiven.

 

Veel voorspelbaar antifa-geschrijf over het onvermogen van flaminganten om met het oorlogsverleden te breken, is gewoon terecht.  Sommige Vlaamsgezinde cultuurverenigingen beweren van niet aan links/rechts-politiek te doen, maar wanneer ze een uitstap organiseren, is het toevallig wel naar een tentoonstelling van de werken van Arno Breker, de nazi-beeldhouwer.  Moet kunnen, natuurlijk, maar kom dan niet klagen als je weer eens in die hoek gezet wordt. 

 

Toen een dergelijke vereniging een lijstje nieuwe bestuursleden bijeensprokkelde, viel mij daarin de naam op van iemand die door links als "nazi" beschreven wordt.  Desgevraagd ontkende de initiatiefnemer deze omschrijving: nee, het zou om een vergissing gaan, waarschijnlijk verwarring met een andere persoon met gelijkende naam.  Een gunstige wind bezorgde mij echter een uitnodiging voor een Hitler-gedenkdag; de man in kwestie stond daarin aangekondigd als feestredenaar.  Dat lijkt me "nazi" genoeg.  Ik misgun niemand zijn levensgeschiedenis, ook niet wie als tiener in de Duitsgezinde collaboratie terechtkwam; maar evengoed wens ik daarover niet belogen te worden.  Het is pijnlijk om vast te stellen dat je je linkse vijanden beter kan vertrouwen dan je rechtse vrienden.  Maar het is wel heel typisch voor de onoprechte omgang van de flaminganten met het oorlogsverleden.

 

Deze dubbelzinnige houding valt meteen door de mand in confrontatie met goed geïnformeerde critici, en wordt onder druk zelden volgehouden.  Linkse interviewers hebben geen enkele moeite om op eender welke flamingantische bijeenkomst mensen te vinden die voor de camera uitspraken doen waarin ze zich, laat ons zeggen, onvoldoende van het Vlaamse oorlogsverleden distantiëren.  Wie de Vlaamse Beweging vooruit moet helpen, moet hierover niet van krommenaas gebaren maar moet beseffen dat ondermeer de internationale opinie (die op kritieke momenten een beslissende rol kan spelen) haar nu eenmaal in het licht van haar WO2-erfenis beoordeelt.  Het is gewoon een feit dat de Vlaamse Beweging dit publicitaire nadeel nooit van zich heeft kunnen afschudden, wat een kwalijke mislukking is en beslist geen teken van grote intelligentie.

 

 

De domheid van het VB

 

Er is één belangrijke uitzondering op de regel van de flamingantische domheid.  De prijs voor de politieke slimheid komt toe aan het Vlaams Blok.  En we doelen dan niet op zijn af en toe degelijke intellectuele output, zoals de dossiers van de VB-studiedienst over pakweg de geldtransfers naar Wallonië of het boek waarin Karim van Overmeire de neo-belgicistische geschiedvervalsing over de Guldensporenslag heel competent weerlegt.

 

Toegegeven, het VB is de partij met de laagste scholingsgraad onder haar kiezers en mandatarissen.  Velen van haar verkozenen doen tijdens de raadsvergaderingen hun mond niet open, en wanneer ze het toch doen, ga je wensen dat ze hem stevig toegeplakt hadden.  Het blad voor VB-mandatarissen heeft een vragenrubriek; een redacteur vertrouwde me zijn afgrijzen toe over de krasse onwetendheid die uit vele van de gestelde vragen blijkt.  VB-spijtoptanten genre Geert van Cleemput zouden aan De Morgen nog vele pittige anekdotes kunnen slijten over de lompheid van nogal wat VB-personeel, het autoritaire gedrag van sommige partijtenoren tegenover hun ondergeschikten, en ander fraais uit Arm Vlaanderen.

 

Verder moet men vaststellen dat het VB zich al jaren van de strijd voor haar eigenlijke doelstellingen laat afleiden naar nevengevechten over kleine partijpolitieke kwesties.  Het oeverloze geschermutsel over de "schutkring" is eigenlijk een groot tactisch succes van de vijanden van het VB, want inmiddels gaan de geldtransfers, de institutionele minorisering van de Vlaamse meerderheid, de versnelde verfransing van groot-Brussel en de massale Ueberfremdung via de snel-Belg-wet onverminderd (en ook niet door het VB gehinderd) verder.  Zo'n debat waarin Filip Dewinter van het VB en Bart De Wever van de NVA mekaar vliegen afvangen over wie nu de beste flamingant is, dat moet elke Vlaamse militant doen knarsetanden en zijn vijanden luid doen lachen.  Niet omdat de niet-linkse Vlaamse Beweging zo dringend behoefte zou hebben aan "eenheid", zoals brave mensen wel eens beweren (een waaier aan partijen met een eigen politieke identiteit is om allerlei redenen wenselijker), maar omdat dit haar afhoudt van de strijd voor haar gemeenschappelijk hoofddoel.

 

Desalniettemin, wat verder ook de morele en strategische tekortkomingen van deze partij mogen zijn, zij zit veel dichter bij de formule voor de doorbraak naar een Vlaamse eindzege dan alle voorgaande incarnaties van het Vlaams-nationalisme.  Anders dan de notarissen en psychologen aan het hoofd van het IJzerbedevaartcomité, hebben de halfgeletterde oud-straatvechters van het VB wèl de taal van de macht leren spreken. 

 

De verdienste hiervoor komt grotendeels toe aan de stichters van de partij na de Egmont-crisis, in de eerste plaats natuurlijk aan Karel Dillen.  Zelfs in die tijd was hij al een anachronisme in ons publieke leven, een scheelkijkende stijve hark die zijn toespraken opsmukte met lange citaten uit een vergeten literatuur, vaak in het Frans.  Toch zal de geschiedenis hem gedenken als de gangmaker van de partij die als geen andere het Belgische establishment deed sidderen en beven.

 

 

De slimheid van het VB

 

Allereerst kwam er in de plaats van wollige doelstellingen als "federalisme" een duidelijk objectief, namelijk Vlaamse onafhankelijkheid.  Het is behoorlijk onduidelijk wanneer het federalisme bereikt is.  Het huidige Belgische kluwen van onwerkbare machtsverdelingen wordt door sommige politici en politologen in alle ernst federalisme genoemd, en zelfs "de vervulling van alle Vlaamse eisen"; maar elke objectieve vergelijking met echte federale staten weerlegt deze bewering.  Bij onafhankelijkheid zijn de krijtlijnen alvast veel scherper getrokken, en nationalisten zullen voor zo'n klare doelstelling warmer lopen dan voor het mistige federalisme.  Hiermee is overigens niet gezegd dat separatisme de juiste keuze is, alleen dat het politiek wervender is.

 

Verder vulde het VB zijn separatistische strategie in met enkele gedurfde ideetjes.  Daar waar andere partijen inzake Brussel niet verder komen dan zemelend de voldongen feiten van verfransing te aanvaarden, haakt de VB-slogan "redevenir flamand" correct in op de onzekere en onstabiele identiteit van de autochtone Brusselaar, die ondermeer via het al te populaire Nederlandstalige onderwijs wel degelijk terug in Vlaamse richting zou kunnen evolueren.  Het is louter uit opportunisme dat de Brusselse Vlamingen verfranst zijn, en zodra Vlaanderen hun iets te bieden heeft, bv. een toekomst in een welvarende opvolgerstaat van België, zullen zij even graag weer Vlaming worden.

 

Verder slaagde de partij erin om een coalitie op te bouwen van diverse stabiele, in de reële maatschappij verwortelde groepen.  Rond het migratiethema mobiliseerde de partij die klassen die in de volkswijken zelf het slachtoffer van het opengrenzenbeleid zijn.  Hiermee bewees de partij niet alleen zichzelf maar het hele land een belangrijke dienst.  Zelfs behoor ik tot die grote groep van halfslachtige intellectuelen die uitspraken over het VB vergezeld laten gaan van de verzekering: "Maar ik ben het niet eens met hun terugkeerbeleid."  Evengoed kan ik, en moet elke onpartijdige waarnemer, erkennen dat het VB een stabiliserende factor is bij een ontevreden bevolking.  Dat Vlaanderen weinig aanvallen op allochtonen kent, dat het frequente geweld tegen autochtonen niet met gelijke munt terugbetaald wordt, komt doordat de getroffen Vlamingen in het VB een zekere hoop op herstel gevonden hebben.  Het zijn alleen de haatdragende andersracisten van bijvoorbeeld het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding die deze pacifiërende werking miskennen.  Zij immers willen confrontatie.  Hoe meer etnische rellen, des te meer morele en financiële steun voor de inquisitie.

 

Maar de kwestie van het racisme is hoe dan ook niet de hoofdzaak in de strijd tegen het VB.  Het is alleen een stok om de hond te slaan.  Onze buurlanden kennen gelijkaardige partijen en gelijkaardige campagnes tegen hen, want zij zijn een bedreiging voor het multiculbeleid, maar alleen het VB is een gevaar voor de staat zelf die dit beleid aan een onwillige bevolking opdringt.  Daarom zal het Belgische establishment alle middelen gebruiken om het VB te stoppen.  Mocht de partij haar proces voor het Gentse Hof van beroep winnen, of mocht ze dit verliezen maar onder een andere naam toch opnieuw de verkiezingen winnen, dan moet men zich aan doortastender maatregelen tegen haar verwachten.  Deze kunnen zelfs de vorm aannemen van de PS-oplossing voor het probeem André Cools, of de groenlinkse oplossing voor het probleem Pim Fortuyn. 

 

(Nucleus, februari 2004)

 

P.S. (augustus 2006): Dat de Edmund-Burke-Stichting financieel goed voorzien was en zijn medewerkers eerlijk kon betalen, is alweer vergane glorie.  Recent ging de EBS over op de bekende amateuristische formule en draait zij op vrijwilligerswerk.  Het onvermogen van de rechterzijde om haar eigen ideologen te onderhouden (in schril contrast met de linkse vaardigheid in het toestoppen van postjes aan geestesgenoten om hun talent optimaal te laten renderen voor de goede zaak) is welbeschouwd geen typisch Vlaams verschijnsel.

  

 

 

 

 

 .