Protea Print
Written by Koenraad Elst   
Wednesday, 17 July 2013 20:08

In het anderhalf jaar dat ik in de senaat werkte, heb ik nogal wat politici persoonlijk leren kennen. Daaronder een N-VA-senator die ik vaagweg eens ontmoet moet hebben in mijn studententijd in Leuven. Hij was naar eigen zeggen destijds ondermeer bedrijvig in Protea, de “Vlaams-Zuid-Afrikaanse contactclub”. Die telde in de jaren 80 heel wat vooraanstaande politici in haar rangen, niet alleen van de Volksunie maar ook van de CVP en de PVV. Op mijn vraag waarom die club zichzelf opgeheven had, zei hij dat weinige Vlamingen zich nog wilden associëren met de Apartheid na de afschaffing daarvan. Aangezien de eerste belanghebbenden, de blanke Zuid-Afrikanen, zelf  ingestemd hadden met de afschaffing van dat stelsel, ging het niet op dat hier nog langer te verdedigen.

Zo ontstond de vreemde situatie dat Vlamingen wel een solidariteitsfonds konden oprichten met een volk dat zichzelf verwende door een wereldwijd gehaat bewind in stand te houden , maar dat volk in de steek liet toen het een gediscrimineerde en bedreigde minderheid werd. Protea wou de Afrikaners steunen tegen de kritiek op het beleid van gescheiden ontwikkeling, maar is er niet meer om hen te steunen tegen de “plaasmoorde”, de afschaffing van het Afrikaans en het beleid van “regstellende aksie” dat veel werkloosheid onder blanken veroorzaakt. Als je dat onbevangen bekijkt en abstractie maakt van de senatoriële uitleg, stemt het wel goed overeen met de Vlaamse mentaliteit: hoera-solidariteit zolang het om een volgevreten machtsgroep gaat, maar de andere kant opkijken zodra het moeilijk wordt.

Met de wijsheid van de terugblik kan je wel stellen dat het broedervolk aan de Kaap zich met het Apartheidsbeleid (1948-94) ernstig vergist heeft. Veel van de weldaden die Protea als verdiensten van het Apartheidsbewind trachtte te verkopen, waren ook mogelijk geweest onder een ander machtsverdeling, waarbij de zwarten dan minder fel anti-blank zouden geworden zijn (“Kill the Boer”). Het was ook een huichelachtig beleid. In het begin namen enkelen het beginsel van “gescheiden ontwikkeling” ernstig en in al zijn consequenties: de zwarten zouden eigen staten krijgen en de blanken zouden hun vuile werk zelf doen (over die idealisten schreef Guy De Maertelaere in wijlen Topics en in TeKoS). In de praktijk echter werd het ondergeschikte werk wel degelijk door zwarten gedaan, die hun staatsburgerschap verloren maar als burger van het hun toegewezen thuisland als gastarbeider naar rest-Zuid-Afrika kwamen. Bovendien was de gebiedsverdeling, met slechts 13% voor de zwarten, apert onrechtvaardig. Maar goed, dat is nu voorbij, de blanken zelf hebben in hun laatste exclusieve stembusgang democratisch voor het “nieuwe Zuid-Afrika” gestemd.  

De Engelstalige schrijfster en Nobelprijswinnares Nadine Gordimer heeft kort na de overgang in een vraaggesprek getuigenis van haar anti-Apartheidsstrijd afgelegd. De meeste Engelstaligen waren welgesteld en hadden connecties elders in de Anglosfeer, vaak ook een Brits paspoort. Zij bekeken de verhouding tot de zwarten veel ontspannener dan de Afrikaners. Erop vertrouwend dat zij geen formeel minderheidsbewind nodig hadden om toch de facto de overheersende groep te blijven, uitten zij graag hun minachting voor de veel onzekerder Afrikaners, die achter de muur van wettelijke Apartheidsbepalingen veiligheid tegen de zwarte meerderheid zochten. Het verzet tegen de Apartheid was voor de Engelstalige blanken vooral een manier om hun superioriteit tegenover de Afrikaners te bevestigen. Zoals in Vlaanderen de elite haar superioriteit uit door het proletariaat met de immigranten en alle bijbehorende problemen op te zadelen, en het vervolgens voor “racistisch” uit te schelden.

Het is natuurlijk goed en nodig om een modieuze beweging als het antiracisme en destijds de motieven achter de anti-Apartheidsstrijd te doorprikken, maar Gordimers gemeenschap had het uiteindelijk wel juist bekeken. Ook de Afrikaners hadden hun eigen overlevingskansen aanmerkelijk verbeterd door van meet af aan op een toekomst binnen een democratisch en multiraciaal Zuid-Afrika te mikken. Zij zaten in een comfortabele machtspositie en hadden een geleidelijke overgang naar een meerderheidsbewind kunnen uitstippelen met maximale veiligstelling van hun eigen belangen. In plaats van hen daartoe aan te moedigen, verdedigden de Vlamingen van Protea de heilloze Apartheidskoers. Nou goed, ook dat is voorbij. Maar nu zijn de Afrikaners sterk in de verdediging gedrukt. Nu zouden ze wel wat internationale steun kunnen gebruiken. Je zou dus zinvol een Vlaamse solidariteitsbeweging met de Afrikaners kunnen opzetten. Mocht je om een benaming voor dat steunfront verlegen zitten: de naam Protea is ter beschikking.

(Doorbraak online, 10 juli 2013)