Zomerzonnewende 2011 Print
Written by Koenraad Elst   
Tuesday, 24 May 2011 13:36

 

                Op de zaterdag die het dichtst bij de zomerzonnewende ligt, dit jaar op 18 juni om 18u op het scoutsdomein aan de kerk van Winterslag, zet De Kleine Herderstas het zonnewendefeest luister bij. Dat werd duizenden jaren lang door onze voorouders gevierd, en zelfs de kerstening maakte daar niet echt een einde aan, want het leefde vermomd verder als het feest van Sint-Jan de Doper. Sinds het begin van de moderne tijd en de daarmee samenhangende geest van “terug naar de natuur” vieren groepen westerlingen het opnieuw in zijn zuivere vorm: de viering van een keerpunt in de jaarkringloop.  

 

Sterrenkundige grondslag         

De omwenteling van de aarde om de zon gebeurt in één vlak, de ecliptica of zon/aarde-omwentelingsvlak. De aswenteling van de aarde rond haar eigen poolas definieert een ander vlak, het evenaarsvlak of equator. Deze twee vlakken vormen onderling een hoek van 23° 27’. Vanop aarde gezien bevindt de zon zich per definitie in het omwentelingsvlak. Twee keer per jaar kruist ze het evenaarsvlak, namelijk rond 21 maart en 21 september, het lentepunt en het herfstpunt. Ze staat op die dagen in de loop van een etmaal loodrecht boven alle plaatsen op aarde die op de evenaar liggen. Op heel de aarde zijn dag en nacht dan even lang, daarom noemt men deze momenten dag- en nachtevening of equinox, “evennacht”.

 

 

 

In de volgende drie maanden verwijdert de zon zich van de evenaar. Uiteindelijk staat ze twee keer per jaar op 23° 27’ van het evenaarsvlak verwijderd. Ten zuiden van de evenaar  gebeurt dit rond 21 december en ten noorden rond 21 juni. Ze staat dan loodrecht boven de landen op 23° 27’ zuiderbreedte (Paraguay, Namibië, Australië) resp. noorderbreedte (Mexico, Arabië, India). Die gordels heten de keerkringen of tropen, van Grieks trepo, “omkeren”, omdat de beweging van de zon er omkeert: rond 21 december keert zij van zuidwaarts om in noordwaarts, op 21 juni van noordwaarts naar zuidwaarts. Omdat zij op die dagen even lijkt stil te staan, heten deze momenten van zonnewende ook solstitium, “zonnestilstand”.

Om deze kringloop te volgen hoef je niet omhoog te kijken naar de sterren, het volstaat om elke dag op dezelfde plaats de zonsopgang of –ondergang gade te slaan. Bij winterzonnewende komt de zon op in het zuidoosten om na een korte boog over het zuiden ’s namiddags in het zuidwesten onder te gaan. De volgende zes maanden schuift de plaats van opgang telkens een beetje naar het noorden op. Bij de lente-evening komt de zon precies in het oosten op om precies in het westen onder te gaan, bij de zomerzonnewende vertrekt zij uit het verre noordoosten na een lange dagboog hoog aan de hemel naar en ondergang in het verre noordwesten. Dan schuift zij zes maanden zuidwaarts, waarbij zij halverwege deze periode bij de herfstevening pal in het oosten opkomt. Wie aan een open horizon woont, kan dit proces gemakkelijk volgen.

 

 

 

 

De zone op aarde waar de zon ergens in de loop van het jaar het hoogste punt of zenit kan bereiken, noemt men de tropen, d.w.z. het gebied tussen de keerkringen, 23° 27’ noord tot 23° 27’ zuid. Loodrecht daarop bevindt zich de zone waar de zon een deel van het jaar de hele dag niet boven de horizon verschijnt (poolnacht) of er nooit onder verdwijnt. Deze zone wordt begrensd door de poolcirkel, op 23° 27’ van de polen of 66° 33’ van de evenaar. In Vlaanderen bevinden we ons tussen deze twee uitersten, op ongeveer 51* noorderbreedte.

 

 

De zuidelijke keerkring heet de Steenbokskeerkring, of anders gezegd: op winterzonnewende komt de zon in de sector Steenbok. De zonnedagboog, de weg die de zon dan tussen zonsopgang en zonsondergang aflegt, is dan een kleine boog van zuidoost via laag in het zuiden tot zuidwest. Hij ziet eruit als een berg in de verte, het gebied waar steenbokken wonen. De noordelijke keerkring heet de Kreeftskeerkring, of anders gezegd: op zomerzonnewende komt de zon in de sector Kreeft. De zonnedagboog is dan op zijn langst, beginnend in het noordoosten, breder wordend naar het oosten, dan hoog in het zuiden, breed naar het westen, om tenslotte in het noordwesten onder te gaan. Hij heeft de vorm van een tang, als de scharen van een krab of kreeft.

 

Symboliek

                De zomerzonnewende is een paradoxaal feest: het hoogtepunt is immers ook het begin van de neergang. Als je bij winterzonnewende viert dat de zon op haar dieptepunt aan een onstuitbare opgang begint, zou je dan bij zomerzonnewende niet moeten treuren over de beginnende neergang? Nee, zeggen wij. Ondermeer omdat het hoogtepunt van de zonnebeweging nog moet gevolgd worden door de uitwerking daarvan: hoe meer zon, des te meer warmte, dus de warmste dagen komen pas in juli. In die zin is het volgende van de acht jaarfeesten, Lughnasad, begin augustus en juist halverwege tussen zomerzonnewende en herfstevening, meer het feest van de inzettende neergang; maar ook dat heeft de volheid van de vruchten des velds als niet-geringe troost. En de herfstevening, in volle neergang dus, is tegelijk de tijd waarin men van de binnengehaalde oogst geniet. Dus zelfs dagen van ondergang hebben hun redenen tot vieren, net zoals de zonsondergang het machtigste schouwspel van de dag vormt.          

In kringen van zonnewendevierders haalt men er als uitleg graag de mythologie bij. Onze voorouders vierden Sunna, de zon. Een soort zonnegod is Balder, en zijn lotgevallen worden wel eens op heidense zomerzonnewendefeesten uitgebeeld. Door een list van Loki werd hij gedood, om later te herrijzen. De kringloop van dood en verrijzenis is typisch voor zonnegoden, doelend op de ondergang ’s avonds en in de herfst gevolgd door de wederopkomst ’s morgens en in de lente.

Een andere mythische invulling is die van de afwisselende heerschappij van de Hulstkoning en de Eikkoning. Met zomerzonnewende krijgt de Hulstkoning de overhand, de dagen zullen onverbiddelijk korten tot de winterdagen wanneer de eik naakt staat en alleen de hulst bloeit.

Hoewel het hele gebeuren rond zomerzonnewende met de Kreeftskeerking samenhangt, is met de symboliek van de Kreeft in dit verband nog veel te weinig gedaan. Steenbok staat voor winter, kou en hooggebergte, Kreeft voor zomer, warmte en het strand. Steenbok is hard en hoekig als de knieën, Kreeft zacht en papperig als de borsten (juist wegens haar beenderloze weekheid beschermt de Kreeft zich met een harde schaal). Steenbok zijn de buitengebieden waar kluizenaars God gaan zoeken en eerzuchtigen de gelegenheid tot roemrijke daden; Kreeft het dagelijks leven en de natuurlijke behoeftenbevrediging, de bron waar de levenden zich verzamelen en steeds onweerstaanbaar naar moeten terugkeren. Steenbok is de schaarste en de ascese, Kreeft het genot en de overvloed. Steenbok is de harde buitenkant, Kreeft de vochtige binnenkant. Steenbok bevat de grens tussen de opeenvolgende jaren, Kreeft ligt knus middenin het jaar. Het joelfeest bij winterzonnewende trotseert koude en duisternis, het zomerzonnewendefeest baadt vanzelf in een overvloed aan licht en warmte.

 

 

 

 

Zomerdag in Winterslag

Paradoxaal genoeg vieren wij het begin van de zomer in de Genkse deelgemeente Winterslag. Het lag echter niet aan die naam dat het daar vorig jaar op de langste dag van het jaar verrassend koud was. Op de filmbeelden van Genk TV zag je verkleumde feestvierders in dikke truien het ritueel rond het medicijnwiel doen. Blijkbaar viel de jaarlijkse “schaapscheerderskou”een beetje laat. Zoals de tv-weerman uitgelegd heeft, krijgen we jaarlijks rond 10 juni een week van noordenwind en bewolking, een tijd waarin herders hun schapen scheren zodat het naakte vel aan de vrije lucht kan wennen vóór de echte zomerhitte inzet. Het is statistisch onwaarschijnlijk dat dit verschijnsel twee jaar na elkaar zo laat valt. Deze keer wordt het  dus een echte zomerdag. Maar of het zomerzon of zomerregen wordt, zal u zelf moeten komen ervaren.

Last Updated on Tuesday, 24 May 2011 13:44