Raadpleging van het volk Print
Written by Koenraad Elst   
Tuesday, 24 March 2015 21:37



(’t Pal, 16 dec 2004)

De antidemocratische houding van onze bestuurdersklasse heeft ook haar pleitbezorgers onder academici. Aldus bv. het pleidooi tegen een referendum over de EU-ontwerpgrondwet door UA-politoloog Peter Bursens (“Heden geen raadpleging voor het volk”, De Standaard, 15 dec. 2004).

Alle argumenten tegen de directe democratie zijn eerder al geuit tegen het idee zelf van de democratie, mogen dus wel degelijk “antidemocratisch” heten, en komen er meestal op neer dat het volk te dom en te redeloos is om beslissingsmacht aan toe te vertrouwen. Neem nu Bursens’ aantijging dat het volk nog geen vraag kan beantwoorden omdat het uit chagrijn zijn gedachten niet bij het onderwerp kan houden: “Wijlen François Mitterrand verklaarde ooit dat een referendum wel altijd een antwoord oplevert, maar zelden op de gestelde vraag. Dat is juist, en hij kon het weten. In 1992 werd het Verdrag van Maastricht erg nipt goedgekeurd door de Franse bevolking. Opinieonderzoek bracht achteraf aan het licht dat een aanzienlijk deel van de Fransen het 'Europese' referendum had gebruikt om een oordeel te vellen over de zittende president en regering”.

Ziedaar de situatie in landen waar referenda zeer uitzonderlijk zijn en alleen op initiatief van de overheid plaatsvinden: de bevolking overreageert wanneer ze voor één keertje wel haar zeg mag doen. De ervaring in landen met een direct-democratische traditie, dus met bindende referenda op burgerinitiatief, is totaal anders. Van Oregon tot Zwitserland blijken burgers zeer goed in staat om op de gestelde vraag te antwoorden. Als tegelijk ook andere kwesties hen bezighouden, dan organiseren ze daarover wel een aparte vraagstelling. Wanneer het volk zelf beslist over beleidsvragen, ontwikkelt het politieke rijpheid.

Er is dus een eenvoudige oplossing voor het probleem dat Bursens zo’n zorgen baart: “Een referendum loopt dus steeds het gevaar gekaapt te worden door een ander, breder of gemakkelijker onderwerp. (…) En er staat al zeker één partij te trappelen om een nakende volksraadpleging te besmetten met een ander dossier: dat van de Turkse toetreding.” Wel, voorkom die “besmetting” door over de Turkse toetreding een apart referendum te houden.

Een argument dat wel hout snijdt, betreft de samengesteldheid van de vraag: ”Nog belangrijker is de veronderstelling dat het antwoord op één vraag gelijk kan staan aan een opinie over 349 bladzijden Grondwettelijk Verdrag.” Die verdragtekst bevat zeer veel elementen, waarvan de kiezer (maar evengoed de politicus in een referendumloos scenario) er sommige goed en andere slecht vindt. Oplossing: laat het aan het burgerinitiatief over om aparte passussen uit de tekst te lichten en ter goedkeuring voor te leggen. De tekst is goeddeels banaal en oncontroversieel, en politiek bewuste burgers zullen zelf wel die elementen aanwijzen die zij belangrijk genoeg vinden om aan een stemming te onderwerpen.

Overigens is dit laatste bezwaar van Bursens onbedoeld een sterk argument tegen de vertegenwoordigende en vóór de directe democratie. Wanneer men niet direct over het beleid mag stemmen maar alleen voor een partijprogramma, dan gaat het om een pakket beleidsvoorstellen dat nog veel diverser is dan de EU-grondwet. Zo kan in Vlaanderen een rechtse belgicist wel stemmen voor een rechtse óf voor een pro-Belgische partij, maar de optie die echt aan zijn overtuiging beantwoordt, is er gewoon niet. En de linkse belgicist die in deze opzichten wel aan zijn trekken komt, is het misschien oneens met weer andere standpunten van “zijn” partij, bv. over de Europese grondwet.

En hier komt het bevoogdingsduiveltje uit het doosje: “Kortom, omdat er geen zekerheid is over de motivatie van de publieke opinie, is het een illusie te denken dat via een referendum een draagvlak voor verdere Europese integratie kan gecreëerd worden.” In een democratie hoeft het volk over haar motivatie geen verantwoording af te leggen, en het beslist er zelf of het een “draagvlak” wil zijn voor wat dan ook.

Flagrant in strijd met de ervaring in direct-democratische landen, is deze bewering: “Je komt simpelweg de 'volkswil' niet te weten met een referendum.” Het vaststellen van de volkswil is blijkbaar te belangrijk om aan het volk over te laten. Erger nog: “Wie het tegendeel beweert, negeert de politiek-wetenschappelijke studies terzake, misbruikt het Europese project in naam van de referendumgedachte of heeft een andere agenda.” Het Europese project is (samen met de afschaffing van de doodstraf) juist een van de heilige koeien die de machtselite graag misbruikt als intimiderend argument tégen de referendumgedachte, zo van: als we het aan het domme volk overgelaten hadden, zou die mooie EU er nooit gekomen zijn.

Wat de wetenschappelijke studies betreft, Bursens rekent er blijkbaar op dat de lezer die niet zal raadplegen. De beweging voor directe democratie linkt op haar websites (begin bv. bij www.directe-democratie.be) juist naar heel wat studies die dit soort argumenten ontkrachten. Klinkklare onzin is bv. de veelgehoorde dooddoener dat de directe democratie leidt tot afschaffing van belastingen maar stijging van de overheidsuitgaven; wél is wetenschappelijk aangetoond dat de burger die direct beslist over de hoogte en de besteding van zijn belastingen, veel minder belastingontduiking pleegt. De superioriteit van de directe democratie boven onze particratie is een bewezen feit. Maar de politologie is geen exacte wetenschap, dus kan de machtselite “onderzoeksresultaten” bestellen die de directe democratie in een kwaad daglicht stellen. Dat zullen dan de door Bursens bedoelde “politiek-wetenschappelijke studies” zijn, met de klemtoon op “politiek”.


Dagobert Kesselstein

’t Pallieterke, 22 december 2004