Islam en democratie PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Sunday, 16 January 2011 00:08

 

Kan een moslim VB-kandidaat worden, en kan hij überhaupt democraat zijn?  Je kan net zo goed vragen of een communist dit kan.

 

Juist op de dag van de verkiezingen voor de Moslimraad verklaarde Filip De Man tijdens De Zevende Dag (VRT-één) dat “een moslim geen democraat kan zijn”.  Dit was zijn antwoord op de apocriefe mededeling van Gerolf Annemans dat er bij de volgende verkiezing wel eens moslims op de VB-lijst zouden kunnen staan.  Dit laatste ideetje leidde tot een volkomen bizarre discussie, onwezenlijk gekrakeel in een partij die al te lang met zichzelf bezig is.  De eerstgenoemde stelling is echter een ernstig debat waard.

 

 

Islamkritiek

 

De Man was de eerste VB-politicus die ik ooit in levende lijve ontmoette.  Het moet zowat eind 1991 geweest zijn, op een islamdebat van de liberale studentenvereniging aan de VUB.  De derde man in het panel was de betreurde Achille Moerman, liberaal gemeenteraadslid in Sint-Joost-ten-Node, een Brusselse gemeente met een galopperend percentage moslims.  Moerman, een klassiek vrijzinnige, stelde de islam om zijn onverdraagzaamheid retorisch graag gelijk met het Vlaams Blok, maar hij was het eens met De Man in zijn beoordeling van de islam als een acute bedreiging voor onze cultuur en rechtsorde.  Het verschil zat hem alleen in de voorgestelde oplossingen.

 

Het is mede onder Moermans invloed dat Guy Verhofstadt destijds in zijn Burgermanifesten eveneens op de onverenigbaarheid van de islam met bepaalde Westerse waarden en instellingen wees.  Dit inzicht is eigenlijk vanzelfsprekend, en is ook geuit door andere mainstream-politici zoals Willy Claes en Patrick Dewael, evenals door onverdachte intellectuelen als Etienne Vermeersch en Eddy Daniëls (in zijn pas verschenen en warm aanbevolen boek De Open Samenleving en Haar Nieuwe Vijanden).  Maar in die tijd werden islamcritici automatisch als VB-ers gebrandmerkt, zoals inderdaad met Moerman gebeurde in een lastercampagne door een invloedrijke ochtendkrant.  De bekrompen linkerzijde kon zich immers niet voorstellen dat de islam nog wat anders is dan een attribuut van haar knuffelmigranten in haar knusse vaderlandje.  Haar blikveld reikte niet tot bij de onderdrukking van niet-moslims en van moslimvrouwen in Pakistan of Saoedi-Arabië, of het zou moeten zijn dat ze daarvoor een moedwillige blindheid cultiveerde. 

 

Het diaboliseren van islamkritiek als “racistisch” komt nog steeds voor, maar toen was het alomtegenwoordig, tot in het absurde toe.  Geert Mak stelde net nog, in zijn boekje Gedoemd tot Kwetsbaarheid, Theo van Gogh en Ayaan Hirsi Ali gelijk met de nazi’s (nochtans warme sympathisanten van de islam) en hun islamkritische film Submission met de anti-joodse nazi-film Der Ewige Jude; maar hij is daar tenminste voor bekritiseerd, zelfs in gezagsgetrouwe kranten.  Zopas is Hirsi Ali, de donkere schoonheid die de islam van huis uit kent en hem verworpen heeft, nog voor de rechter moeten verschijnen wegens haar kritiek op Mohammeds “pedofilie”, te weten zijn ontmaagding van de negenjarige Aisja.  De rechter vond dat net op de grens van het toelaatbare, maar sprak Hirsi Ali toch vrij, terwijl in 1992 Mohamed Rasoel, de schemerkleurige Pakistaanse auteur van De Ondergang van Nederland, Land der Naïeve Dwazen, effectief veroordeeld werd wegens “racisme” en weggehoond in een eensgezinde mediahetze. 

 

Na 11 september 2001 en de moord op Theo van Gogh werd het onhoudbaar om islamkritiek zonder meer te verketteren en te bestraffen.  Ook de Britse Labour-regering heeft zopas haar plan om het “oproepen tot haat op grond van religie” wettelijk strafbaar te maken, op de lange baan geschoven (al een geluk, anders had ze de Koran moeten verbieden).  Maar dat betekent niet dat de pleitbezorgers van de islam nu ontwapenen, integendeel.  Meer dan ooit slaan zij ons om de oren met sprookjes over het verdraagzame al-Andaloes, over de algebra als een islamitische uitvinding, en nu dus over de democratische neigingen waarvan de islam zwanger zou zijn.  Meer dan ooit schelden zij wetenschappelijke deskundigen uit voor “zelfbenoemde islamkenners” terwijl zij zelf alleen aperte propagandisten als gezagsargument opvoeren.  De tegenstander is niet veranderd, maar de arena van deze polemiek is onmiskenbaar wat minder oneffen geworden.

 

 

Assimilatie

 

Mijn standpunt over de islam was toen, en vanaf mijn eerste publicaties daarover in 1989, in essentie hetzelfde als vandaag: (1) Mohammed was een stemmenhoorder met uitverkiezingswaan, de Koran is de weergave van zijn auditieve hallucinaties, en de islam is bij uitstek een irrationele dwaalleer, ook al heeft hij enkele fatsoenlijke elementen van elders ingelijfd; (2) de islam is een politieke religie gericht op de schepping van een staat waar de sjari’a geldt; (3) het islamgeloof erkent het bestaansrecht van andersdenkenden slechts onder bepaalde herroepbare voorwaarden, en nooit op basis van gelijkheid, en heeft andere religies bloedig onderdrukt en waar mogelijk vernietigd; (4) het islamgeloof is een mentale conditionering die moslims in erg ongelijke mate in haar greep heeft, en waaruit zij zich kunnen bevrijden, een proces van deïslamisering dat snel kan gaan eens het op gang gebracht is, net zoals het geocentrisme ondanks pauselijke steun binnen enkele generaties smolt als sneeuw voor de zon van het heliocentrisme.  (Merk op dat in heel dit verhaal geen notie van “terugkeerbeleid” voorkomt.)

 

De enige belangrijke wijziging in mijn islamstandpunt in de laatste 16 jaar is dat ik die collectieve zelfbevrijding uit de islam nu veel dichterbij acht, en bijgevolg de dreiging van de opdringende islam minder dramatisch inschat.  Alle demografisch en terroristisch machtsvertoon van de islam is een achterhoedegevecht van een stagnatiebevorderende doctrine die de trein van de ontwikkeling nogmaals aan het missen is.  Zie de dramatische diagnose van de gesloten en achterblijvende Arabische wereld in de opeenvolgende edities van het Arab Human Development Report; of vergelijk de obscurantistische terreurstaat Pakistan met het opbloeiende India; of vergelijk in Maleisië de rijkdomscheppende niet-moslims met de meeprofiterende moslims; of vergelijk historisch de bloei van het kalifaat toen de niet-mosliminvloed nog doorwoog met de latere eeuwen van stagnatie onder de onbeperkte en verstikkende greep van de rijpe islam.  Het staat als een paal boven water: de islam is een factor van achterblijven.  Zolang hij standhoudt, kan de islam nog voor enkele ernstige problemen zorgen, maar zijn implosie en verdwijning staan bij voorbaat vast. 

 

De Endlösung der Islamfrage ligt in ieder geval in hetzelfde soort bewustwording dat het geocentrisme heeft doen verdwijnen.  Dat proces is duidelijk begonnen, kijk maar eens op de websites van ex-moslims zoals www.secularislam.org van Ibn Warraq, auteur van Why I Am Not a Muslim.  Ook politiek en letteren in de Lage Landen tellen al heel wat ex-moslims, die om hun Arabische voornaam veelal nog “moslim” genoemd worden.  Onze zorg moet erop gericht zijn om de moslims, op de dag dat zij de onzin van hun geloof inzien, in een beter alternatief te verwelkomen dan het zielloze consumentisme dat zij vandaag met “het Westen” vereenzelvigen.

 

De islamvisie van de partij van Filip De Man is met de jaren duidelijk geëvolueerd.  In de tijd van het 70-puntenplan eiste zij nog een apart scholennet voor moslims, precies het tegendeel van assimilatie, en iets dat nu alleen nog door islamisten en multiculfundamentalisten bepleit wordt.  (Niet dat het echt veel kwaad zou kunnen, de islamscholen zullen dan straks met opstandigheid en een eigen soort “mei ‘68” te maken krijgen, zo voorspelt Eddy Daniëls.)  Het onvoorwaardelijk terugkeerbeleid is vervangen door een beleid van assimilatie voor wie hier wil blijven, ook bekend als “aanpassen of opkrassen”, dezelfde doodnormale assimilatie die ooit mensen met namen als Anciaux, Schiltz of Bourgeois tot Vlaming gemaakt heeft.  De redelijkheid zelve eigenlijk, hoewel multiculfanatici die assimilatie als iets zeer sinisters voorstellen en “integratie met behoud van eigen identiteit” (elders bekend als het kastenstelsel) verkiezen.

 

 

“Echte moslims”

 

Vraag is echter of de partij het met haar nieuwe lijn ook werkelijk meent.  Er is immers wel eens reden voor twijfel aan de oprechtheid van bepaalde partijstandpunten.  Bv., inzake de vrijheid van meningsuiting en van vergadering zien we de partij sterk in het geweer wanneer ze haar eigen rechten bedreigd ziet, maar zij heeft wel zelf een verbod geëist op andersgeaarde initiatieven, ondermeer destijds op de (doodgeboren) Vlaamse Moslim-Partij en recenter op de Arabisch-Europese Liga.

 

Met zijn ophefmakende stelling dat “een moslim geen democraat kan zijn”, zaait De Man eens te meer twijfel.  Betekent dit soms dat moslims onherroepelijk geacht worden niet in staat te zijn om zich in onze samenleving te integreren?  Rasgeobsedeerde multiculturalisten zoals CGKR-directeur Jozef De Witte behandelen de islam als een soort raskenmerk, iets dat er met geen wassen afgaat.  Maakt De Man hier niet dezelfde fout?

 

Misschien niet als men zijn uitspraak volledig citeert: hij had het bij navraag niet over al wie losweg als moslim geklasseerd wordt, maar specifiek over de moslim “die de Soenna en de Koran echt gelooft”, en die teksten prediken nu eenmaal “de ongelijkheid van man en vrouw”.  Dit laatste is eigenlijk naast de kwestie als men het over democratie heeft, want het feminisme vierde hoogtij in de Sovjet-Unie en relatief gesproken ook onder het seculiere Baath-regime van Saddam Hoessein, maar dat waren allerminst democratieën.  Omgekeerd kende de Atheense democratie allerminst de gelijkheid van man en vrouw, en zelfs de Belgische democratie weigerde tot na WO2 aan vrouwen het stemrecht.  We begrijpen echter wat De Man bedoelt: moderne waarden zoals de maatschappelijke en politieke gelijkheid van alle mensen zijn in strijd met een aantal ongelijkheden (tussen man en vrouw, tussen gelovige en ongelovige, tussen vrije en slaaf) die de basisteksten van de islam expliciet opleggen.  En de democratie is in elke (ook in niet-sekse-egalitaire) variant strijdig met de theocratische staatsopvatting die op die teksten gebaseerd is.  Wie echt zweert bij de doctrine van de Profeet, ook de Vlaamse bekeerling, is dus onherroepelijk een vreemde in onze samenleving.

 

Tot dusver geen speld tussen te krijgen: de “echte moslim” die de kerndoctrine van de islam echt gelooft en ter harte neemt, moet noodwendig de moderniteit en de democratie, die de wil der mensen in de plaats stelt van de wil van Allah, verwerpen.  De islamistische partij van de Turkse premier Erdogan is meermalen van naam en statuten moeten veranderen onder druk van rechtsvervolging, waarbij de openbare aanklager pleitte dat de islam als leidraad voor de politiek intrinsiek onverenigbaar is met de democratie.  Niet dat ik het met zulk partijverbod eens ben: ook antidemocratische partijen zoals destijds de communisten of nu de islamisten moeten aan de verkiezingen kunnen deelnemen.  Maar we hebben daar wel een onverdacht getuigenis vanwege een kenner dat de democratie en de “echte islam” inderdaad onverenigbaar zijn.

 

Maar hoeveel moslims zijn dan “echte moslims”?  Alvast niet de miljoenen doelbewust afvalligen, feitelijk afvalligen en louter “sociologische moslims” die om het geloof weinig geven en er doorgaans ook weinig van weten.  Het minste wat De Man had kunnen doen, en ook de andere partijtenoren die nadien wat correcties en “verduidelijkingen” aanbrachten, was ondubbelzinnig te verklaren dat elke Hafid of Hind die de islam achter zich gelaten heeft, welkom is in de Vlaamse natie en desgevallend ook in de partij.  In een tijd waarin zij hun eigen verklaringen achteraf als “boutade” afdoen, hadden zij bij wijze van boutade toch kunnen zeggen dat Mimount Bousakla in de partijrangen welkom is zodra zij het Vlaams-nationalisme omhelst?  Dat geen van hen dit expliciet over de lippen kreeg (als ik althans op de mediaberichtgeving mag voortgaan), is een slecht teken.

 

Problematischer en vooralsnog talrijker dan de afvalligen is de categorie van de huichelaars: zij die zich op de islam beroepen, zelfs op wat zij de “échte islam” noemen, maar die daaronder onislamitische waarden verstaan of beweren te verstaan.  Zo heb je degenen die voor een Westers publiek komen vertellen dat de islam verdraagzaam is en de slavernij afgeschaft heeft, dat djihaad louter een innerlijke strijd tegen de zonde beduidt, dat Mohammed de eerste feminist was, dat het kalifaat een democratie was, en nog meer van die klinkklare onzin.  Sommigen van die vertellers staan glashard te liegen, maar de meesten liegen alleen zichzelf iets voor en geloven die verhaaltjes echt.  Tussen die twee uitersten heb je nog mengvormen in allerlei doseringen.  Zelfs de doelbewuste leugenaars zijn niet altijd te veroordelen, denk bv. aan wie voor vrouwenrechten strijdt in een moslimland waar de openlijke verwerping van de islam op zelfmoord zou neerkomen,-- dan liever het smoesje verteld dat de Koran de gelijkheid van man en vrouw predikt.  In onze eigen contreien geldt dat excuus niet, en wie hier de islam valselijk als verdraagzaam en democratisch voorstelt, is veeleer een beoefenaar van de taqijja, de veinzerij ter misleiding van de ongelovigen. 

 

Maar nogmaals: vele moslims die smoesjes over de islam vertellen, zijn géén doelbewuste leugenaars, alleen mensen die door maatschappelijke druk of door mentale onvolwassenheid geen keuze kunnen maken tussen de moderne waarden van hun omgeving en de islam van hun thuismilieu.  Omdat zij noch met de bredere samenleving noch met hun moslimmilieu willen breken, gaan zij zichzelf inprenten en tegenover anderen verkeerdelijk doch oprecht beweren dat gelijkheid en democratie islamitische waarden zijn.  Zij wonen liever in een Westers dan in een islamitisch land, zij hebben niet-islamitische moderne waarden verinwendigd, en aangezien zij nooit de consequente stap gezet hebben om zichzelf “niet-moslim” te noemen, zien zij geen tegenstrijdigheid tussen moderniteit en moslim-zijn.  Objectief zijn zij geen “echte moslims”, subjectief zijn zij dat wel.  

 

 

Islam versus moslims

 

Zelf zeg ik al zestien jaar: “Niet de moslims zijn het probleem, maar de islam.”  Voor wie deze zin begrijpt, is hij vanzelfsprekend, en eender wie had tot dit inzicht kunnen komen.  Zoiets als de christelijke richtlijn: “Haat de zonde, niet de zondaar.”  Naar verluidt heeft Filip Dewinter in de jongste polemiek over islam en democratie woordelijk hetzelfde gezegd.  De vraag is alleen of hij terdege de implicaties ervan beseft. 

 

Er zijn twee spraakmakende groepen in dit debat die niet (willen) begrijpen dat “islam” en “moslims” twee verschillende begrippen zijn: enerzijds de institutionele multiculturalisten, anderzijds de blockheads in de beweging voor immigratiebeperking.  De multiculfanatici trachten bv. de democratische gezindheid van de islam te bewijzen door een democratische gedraging van moslims te noemen, zoals de verkiezing van de Moslimraad,-- die overigens door België aan de moslims opgedrongen was, een zeer geringe opkomst kende, in aparte kieslokalen voor mannen en vrouwen plaats vond, en waarvan vele moslims de uitslag betwisten.  Een democratisch verkozen Moslimraad is een totale nieuwigheid in de islamgeschiedenis, een die ingevoerd is ondanks en niet dankzij de islam.

 

Bij VB-ers doet zich dan weer het probleem voor dat zij erg veralgemenend en in abstracto over moslims spreken.  In het typische geval hebben zij nog nooit persoonlijk kennis gemaakt met een moslim.  Bij de VB-stemmende tooghangers uit dit zich in tirades tegen “de makakken” (of in Yves Desmet-variant, tegen de “kutmarokkaantjes”), bij geletterde VB-kaderleden wordt dit een betoog over moslims alsof het allemaal klonen waren van één modelmoslim die volledig door de islamdoctrine geconditioneerd is.  Wanneer VB-ers bedenkelijke verzen uit de Koran citeren, vind ik het wel goed dat ze, in tegenstelling met hun vijanden, tenminste kennis genomen hebben van die allerbelangrijkste bron van gegevens over de islam.  Maar daar moet het niet bij blijven: de volgende stap bestaat erin, na te gaan in hoeverre de doctrines van de Koran ook werkelijk het denken en het gedrag van moslims bepalen.  En op dat punt is veralgemening uit den boze.  

 

Natuurlijk is de islam intrinsiek antidemocratisch, en dit op veel radicaler wijze dan het christendom.  Dit laatste erkende altijd, mede als gevolg van zijn ontstaansgeschiedenis als machteloze gemeenschap binnen een wereldrijk, dat politiek en godsdienst aparte sferen zijn.  De islam daarentegen heeft zich zeer snel een machtspositie verworven en heeft zich altijd willen waarmaken via de vorming van een staat die de islamwet oplegt en die uiteindelijk de hele wereld zal moeten omvatten.  Dit neemt niet weg dat mensen die als moslim grootgebracht zijn, ook aan andere invloeden blootstaan en dus ondanks hun islam pro-democratische keuzes kunnen maken. 

 

Zoals zelfs Osama Bin Laden opgemerkt heeft, worden praktisch alle moslimlanden geleid door absolute monarchen of militaire dictators.  Vandaag zien we in de Arabische landen echter heel voorzichtige stapjes in democratische richting.  Maleisië heeft een soort democratisch-feodaal mengsysteem, weliswaar met wettelijke achterstelling van de niet-moslims.  Bangladesj is een islamitische republiek die zijn niet-moslims het land uit pest, maar het slaagt er toch al enkele legislaturen in om de vormen van de parlementaire democratie in acht te nemen.  Zonder een episode van Britse kolonisatie zouden deze landen wel nooit zo ver gekomen zijn, maar inmiddels schijnen zij het parlementair systeem verinwendigd te hebben en het te verkiezen boven een islamitische dictatuur.  Ook Iran, dat alleen islamitisch gekeurde kandidaten toelaat, speelt verder wel het parlementaire spel, wat morgen de grondslag kan blijken voor een echte democratie.  De Belgische (en Nederlandse, Britse, Franse) moslims nemen, ook al is het dan nog vaak louter voor de behartiging van hun groepsbelangen, ijverig deel aan ons politieke spel. 

 

Wat Filip De Mans zorg om het statuut van de vrouw betreft: tegen de islamleer in hebben Turkije, Pakistan en Indonesië reeds een vrouw als regeringsleider gehad, iets wat België of de VS nog nooit gelukt is.  In Bangladesj gaat de strijd om het premierschap zelfs al drie verkiezingen lang tussen twee vrouwen.  Voor de islam is dat een gruwel, maar moslims kunnen er blijkbaar wel mee leven.  Ziedaar dus het verschil tussen moslims en islam. 

 

Wat de Amerikanen en Britten in Irak verder ook allemaal verkeerd gedaan hebben, het blijft een grote sprong voorwaarts dat de Irakezen hun eigen parlement hebben kunnen verkiezen.  Zo kunnen de moslims aan den lijve ondervinden dat het beter is om zelf hun wetten te maken dan om onder de knoet van een dictatuur te leven, zij het een secularistische of een theocratische.  Nee, de islam is niet democratisch en zal het nooit zijn.  Het behoort tot de ondubbelzinnig vastgelegde essentie van de islam dat de wet voortkomt uit de openbaring van Allah en het voorbeeldgedrag van de Profeet, niet uit een meerderheidsbesluit van vergaderende burgers.  Maar moslims kunnen zich van die essentie losmaken, geheel (door bekering) of gedeeltelijk.  En dan kunnen zij zeker wel democratisch gezind zijn en loyaal aan het democratisch proces deelnemen.  Dit zal op termijn de vrijwording van de moslims uit de greep van hun geloof bevorderen.

 

(Nucleus, april 2005)

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.