Lang leve het volk! PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Monday, 15 November 2010 21:55

 

Er verschijnen politieke affiches in ons straatbeeld met vreemde schrifttekens: naast het Arabische “Limâdhâ?” de Chinese tekst “Wei shenme?”, allebei “Waarom?” De partij die zich daarmee afficheert, suggereert over een groter wereldgewaarzijn te beschikken dan haar bekrompen mededingers. Tegen die achtergrond is het passend om vandaag als uitgangspunt een Chinese leuze te nemen: “Renmin wan sui!”, “Het volk tienduizend jaar!”, of gewoner: “Lang leve het volk!”

Mao Zedong, voorzitter van de Chinese KP, opende met die leuze de Grote Proletarische Culturele Revolutie in 1966. De man was een schurk maar zijn retorische hoogstandjes waren fascinerend, soms door hun eenvoud. Het volk centraal stellen, daar gáát de moderne politiek toch over? Het belangrijkste beleidsvraagstuk van vandaag is: hoe voeren we de democratie in?

De toehoorders van Mao echoden zijn leuze echter niet. Zij scandeerden integendeel: “Lang leve voorzitter Mao!” En zo wou de grote roerganger het horen. Want voor hem en voor de hele linkerzijde was “democratie” slechts een leuze waarachter een despotische machtsopvatting schuilging. Het volk moet voor zijn eigen bestwil geleid worden door een welwetende voorhoedepartij, in de praktijk door een kleine groep of zelfs door één man. Een andere leuze van Mao luidde immers: “De overtocht is moeilijk, de gids bekwaam.” Leg je hoofd in de schoot van de leider, en hij lost al je problemen op.

Die despotische zienswijze wordt gedeeld door de Belgische politieke klasse, ondermeer door haar zeer kenmerkende vertegenwoordiger Jean-Luc Dehaene. Hij trok ooit ter stembus met de maoïstische leuze: “De overtocht is moeilijk, de gids ervaren.” Barack Obama had tenminste de beleefdheid om het volk te vleien met de democratisch klinkende leuze: “Yes, we can!” Niets daarvan bij Dehaene, die het volk sommeerde, niet op zichzelf maar louter op hem te vertrouwen. Het moest zich van politieke tussenkomsten onthouden om zijn eigen vernuftige bestuurswerk niet te hinderen.

Deze arrangeur van akkoordjes die het daglicht schuwen, zei ten tijde van het beloofde maar nooit gehouden referendum over het ontwerp van Europese grondwet dat rechtstreekse besluitvorming door het volk niet zijn “opvatting van democratie” is. Zoveel was al duidelijk, maar daarmee impliceerde hij vooral dat de huidige Belgische bestuursvorm óók een vorm van democratie is. In De Tijd (13-03-2010) bevestigt hij zijn afschuw voor de machtsuitoefening door het volk:

“Het tere punt van onze democratie is dat ze zichzelf democratisch kan vernietigen. Dat is een heel groot risico. En dat is zich volop aan het realiseren. Democratie heeft leiders nodig. Sterke leiders. Dat wordt steeds vaker vergeten. Tegenwoordig stelt men het zo voor dat iets pas democratisch is als elke individuele burger bij elke beslissing betrokken wordt. Het referendum wordt dan het summum van democratie. Maar zo organiseer je alleen besluiteloosheid. Daar moeten we ons dringend over bezinnen. Er zijn weinig dingen die zo dicht bij elkaar liggen als rechtstreekse democratie en haar tegendeel. En als er iets is wat we de wereld niet mogen aandoen, is het dat wel.”

Het gebruikelijkste argument is dat van de minderwaardigheid van het volk, dat onbekwaam en boosaardig is. Laat het volk beslissen en het zal dwaze en mensonterende wetten afkondigen. Vertrouw de besluitvorming dus toe aan een elite die van nature vooruitziend is en louter begaan met het algemeen belang.

Hier brengt Dehaene echter een andere klassieker in stelling, het argument van het bestuurscomfort. Een sterke leider kan snel en doeltreffend beslissen, de democratie met haar gekrakeel kan dat niet. Het is natuurlijk waar dat in zijn eigen België de welvaart door immobilisme geschaad wordt, maar dat komt bepaald niet door een overmaat aan democratie, wel ondermeer door de institutionele structuren die hijzelf geïnstalleerd heeft.

De echte gifangel in zijn betoog is echter de stelling dat “het tere punt van onze democratie is dat ze zichzelf democratisch kan vernietigen”. Wat Dehaene “onze democratie” noemt, dus het parlementair systeem, heeft inderdaad meermalen zichzelf in een dictatuur omgevormd, te beginnen met de Franse assemblée tijdens de Revolutie, welker interne machtsstrijd tot de  Terreur leidde. Maar vijanden van de democratie doelen vooral op het feit dat Adolf Hitler “democratisch” aan de macht gekomen is. In werkelijkheid heeft Hitler, zonder meerderheid van de stemmen, gebruik kunnen maken van de mechanismen van juist het parlementair systeem om aan de macht te komen. Vervolgens zorgde een achterkamertjesakkoord met de politieke partijen voor de volmachtwet die Hitler tot dictator maakte.

Wie dan toch Hitler erbij wil halen, vergelijke het reële scenario van een machtsovername langs parlementaire weg met het hypothetische scenario van een directe democratie. Zou de Duitse kiezer, die zich de ellende van WO1 herinnerde, in een referendum vóór het opstarten van WO2 gestemd hebben? Men moet het volk niet idealiseren, het zijn ook maar mensen. Maar ik geloof niet dat het volk tot die dwaasheid in staat geweest was. De politieke klasse was dat wel. Dus als het erop aankomt, zou ik mijn leven net iets liever toevertrouwen aan het volk dan aan Dehaeenes “sterke leiders”.

('t Pallieterke, 31 maart 2010)

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.