De Europese grondwet PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Monday, 15 November 2010 21:50

 

Het blad van Walter Kunnens beweging voor de “Verenigde Staten van Europa”, Europa Eén en Federaal, opent zijn jongste nummer met een geestdriftige verwelkoming van het ontwerp van Europese grondwet.  Een heel grote pluim gaat er naar de ondervoorzitter van de Europese Conventie die de tekst opgesteld heeft, onze nationale Jean-Luc Dehaene.  Als reden voor die geestdrift vinden we weinig anders dan de duidelijke keuze van de Conventie voor een federaal Europa, geen vrijblijvende bond van soevereine staten maar één bondsstaat: “Wij, die het mogen beleven, beseffen onvoldoende dat Europa weldra een politieke eenheid wordt, een federale staat met weliswaar enkele confederale barstjes.”

 

Die reactie is typisch Vlaams.  De meeste Vlamingen hebben nooit begrepen waarom de Britten zoveel drukte maken over de Europese eenmaking en het verlies van nationale soevereiniteit.  Wij zijn namelijk grootgebracht met de idee dat steeds meer Europese eenwording een goed op zich is.  En terwijl de Britse politieke tradities een kostbaar erfgoed vormen, gaat aan de kunstmatige en eerloze staat België toch niet veel verloren.  Dus wat de Vlamingen betreft: weg met onze soevereiniteit, draag ze over aan een pan-Europese instelling.

 

Vanuit het gezichtspunt van de natiestaat moet de keuze tussen een bondsstaat en een statenbond gebaseerd zijn op de etnische werkelijkheid.  “Vlaming” is een sterkere en reëlere identiteit dan “Limburger”, dus is het normaal dat Vlaanderen een soevereine eenheid is en Limburg slechts een administratieve onderverdeling.  Maar is “Europeaan” een sterkere identiteit dan “Brit” of “Deen” of “Vlaming”?  Zo ja, dan moet de EU het soevereine niveau worden, dat vervolgens bevoegdheden kan delegeren aan deelstaten als Groot-Brittannië, Denemarken of Vlaanderen.  Zo niet, dan moeten deze landen soeverein zijn en kunnen zij onderling weliswaar Europese verdragen afsluiten, die zij echter altijd mogen opzeggen.  Federalisten als Walter Kunnen gaan er blijkbaar van uit dat wij ons in de eerste plaats Europeeër voelen en ons lot dus graag aan een Europees bestuur toevertrouwen.  Dat lijkt me niet vanzelfsprekend.  Zelf vind ik het wel een aantrekkelijk idee, maar bij de gewone kiezers is het zeker geen verworvenheid.

 

Erg in strijd met de federalistische filosofie van de ontwerp-grondwet is de bepaling dat landen uit de EU kunnen uittreden.  Niemand weet natuurlijk wat dit “confederale barstje” in de praktijk zou geven: de Amerikaanse grondwet liet afscheiding van lidstaten toe, maar zodra de zuidelijke staten dit recht uitoefenden smoorde de nationalistische president Lincoln hun afscheiding in het bloed.  Voorlopig kunnen we maar vaststellen dat althans het principe van het recht op secessie erkend wordt, en dat is een goede zaak om te verhinderen dat de EU de belangen van de lidstaten al te brutaal zou negeren.

 

Het probleem met de voorgestelde grondwet betreft echter minder het federalisme dan wel het democratisch gehalte van de EU.  In dit korte bestek laten we even buiten beschouwing dat alleen directe democratie echte democratie is, en dat van zulke democratie in deze tekst volstrekt geen sprake is.  De EU belijdt hier haar geloof in de parlementaire democratie, maar in hoeverre vindt dit principe uitwerking in de concretere bepalingen?  De betrokkenheid van Dehaene, met zijn welbekende minachting voor parlementen en democratie, was al een slecht voorteken, en de resultaten zijn inderdaad zorgwekkend.  Vandaag is de Europese Unie geen democratie, haar pseudo-parlement stemt geen wetten en oefent geen reële controle uit op de besluitvorming van de Commissie en de Ministerraad.  Onder deze grondwet blijft dat zo.

 

De wetgevende en uitvoerende macht worden niet duidelijk gescheiden, maar verdeeld over een “Belgische” constructie waarin een kat haar jongen niet terugvindt, met een bijrolletje voor het Parlement maar als zwaartepunten nog steeds de niet-verkozen Commissie en Ministerraad, voortaan verrijkt met een soort minister van buitenlandse zaken en een soort president.   Het Parlement blijft een luxe-bezigheidstherapie voor reservepolitici.

 

Voor de machteloze burgers is er een troostprijs: de EU-bestuursorganen beloven om “ruime consultaties” te houden met het middenveld.  Maar uiteraard behouden zij zich het recht voor om met de voorstellen vanuit de samenleving al dan niet rekening te houden.  De kiezer mag dus eens om de zoveel jaar het machteloze EU-parlement en zijn nationale parlement verkiezen, en bij alle volgende momenten van besluitvorming mag hij alleen toekijken (of zelfs dat niet) hoe allerlei lobbygroepen invloed uitoefenen wanneer  partijbesturen coalities vormen, wanneer regeringen mensen naar de EU-instellingen afvaardigen, en wanneer die daar op hun buurt allerlei besluiten nemen.  De greep van de bevolking op het EU-bestuur ligt dus dicht bij het nulpunt.  De EU is meer dan ooit slecht geplaatst om de rest van de wereld de les te lezen over democratie.

(juli 2003)

 

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.