De duivelaanbidders PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Thursday, 07 August 2014 21:24

In Bologna eisen moslims de verwijdering van een schilderij van Giovanni de Modena dat, geïnspireerd op Dante’s beschrijving van de hel, Mohammed afbeeldt als voorwerp van de geselingen der eeuwige verdoemenis. Maar op dat schilderij staat nóg een figuur die stelselmatig met het kwade vereenzelvigd wordt, door christenen zowel als door moslims. Als er iemand écht het slachtoffer is van vooroordelen, van een fobie, van onverdraagzaamheid, dan is hij het wel. En we zullen geen echte multiculturele samenleving hebben zolang hij niet als een “verrijking” verwelkomd wordt. En zolang er geen verbod ingesteld is op het verwoorden of uitbeelden van negatieve stereotiepen over hem.

Over naar het Iraakse parlement, 10 augustus 2005. Premier Ibrahim Djaafari doet in zijn toespraak een retorische uitroep: “God bescherme ons tegen de duivel!” En hij doelde daarmee niet op zijn broodheer, de Grote Satan in Washington.

Koerdisch parlementslid Kameran Chairi Saïd onderbrak hem: “Mijnheer de premier, wij voelen ons beledigd wanneer u herhaaldelijk die uitdrukking gebruikt: ‘God beware ons voor de duivel!’ Elke keer dat het woord uitgesproken wordt, draaien mijn collega’s het hoofd in mijn richting alsof ik de vertegenwoordiger van de duivel ben. Er zijn 6 à 700.000 Koerdische jezidi’s die zich beledigd voelen telkens u die uitdrukking gebruikt. Wij vragen aan alle gezagsdragers om daar rekening mee te houden.” De premier antwoordde dat hij niemand had willen beledigen, dat alle religies respect voor elkaar onderwijzen, maar dat de jezidi’s ook de meerderheid moeten respecteren, en die is nu eenmaal moslim en gewend aan de gewraakte zegswijze.

Saïd sprak als één van drie Iraakse parlementsleden (op 275) die tot de jezidi-gemeenschap behoren. De jezidi’s gebruiken het Koerdisch maar beschouwen zich als een aparte natie. Zij trouwen niet met moslims en zijn verdeeld in drie kasten, die ook onderling niet trouwen. Zij aanvaarden geen bekeerlingen: men is jezidi door geboorte. De meesten wonen in het gebergte rond de stad Mosoel en in het Iraaks-Syrische grensgebied, maar er is ook een diaspora met een dertigduizend leden in Duitsland en een handvol in België.

De naam jezidi komt volgens sommigen uit Iraans jazata, “godheid”, maar verwijst volgens anderen naar de Oemmajjadische kalief Jazid (r. 680-83). In zijn machtsstrijd tegen de sjiïeten had Jazid de hulp ingeroepen van niet-moslims, die hij dan in ruil tegen dwangbekering tot de islam beschermde. De term jezidi zou dan betekenen: “beschermeling van Jazid”, dus een signaal aan de moslims dat ze deze groep niet-moslims met rust moesten laten. Voor de sjiïeten was Jazid de boosaardige heerser bij uitstek, de moordenaar van hun held Hoessein en bovendien verhangen aan wijn, vrouwen en muziek (traditioneel ook de uitvinder van de luit), wat zeker bijdroeg tot het duivelse imago van zijn beschermelingen.

Hun vroegst bekende geestelijke leider was Sjeik Adi (ca. 1100), die stierf in het Koerdische stadje Lalisj, sindsdien het doel van hun jaarlijkse bedevaart. Maar de oorsprong van hun religie, bijeengesprokkeld uit verschillende bronnen, ligt verder terug. Zij gebruiken net als de joden de Babylonische kalender. Deze bestaat uit zonnejaren verdeeld in soms 12 en soms 13 maanmaanden. Nieuwjaar valt er niet pal op het begin van de lente (zoals in de Iraanse kalender die andere Koerden gebruiken), maar ongeveer twee weken later, net zoals ons Paasfeest. Het belangrijkste feest valt er, net als bij de joden, in het begin van de herfst. Dan wordt ritueel een stier geslacht, net als in de Mithrascultus die in het laat-Romeinse rijk populair was; Mithra was de Iraanse zonnegod. Hun reinheidstaboes inzake menstruatie, lichaamsuitscheidingen of omgang met buitenstaanders verschillen weinig van die van joden, moslims of zoroastriërs. Typisch zoroastrisch daarentegen is het respect voor de elementen. Zo is het hun verboden om in vuur of in water te spuwen.

Sommige jezidi’s beweren dat zij de authentieke Iraanse religie in stand houden zoals die was vóór Zarathoesjtra. Daarom dat zij nog dat stieroffer brengen, terwijl Zarathoesjtra de dierenoffers verbood. Daarom ook dat zij nog een kalender met maanmaanden hebben, een natuurlijke cyclus die iedere niet-blinde kan vaststellen, terwijl de strikte zonnekalender van de zoroastriërs met zijn 12 abstracte maanden (die met de dierenriemtekens samenvallen) geavanceerdere wiskunde vereist en dus van jonger datum is.

De jezidi’s geloven in een God die de wereld in embryo-vorm schiep maar vervolgens het detailwerk overliet aan zeven engelen. De belangrijkste onder hen is Taoes-i Melek, de “pauwenengel”. Hij is het voorwerp van verering, en sjeik Adi wordt geroemd als zijn incarnatie. Het is hij ook die door moslims als de duivel beschouwd wordt.

Toen God door de engelen de mens deed scheppen, beval hij hen om voor deze kroon der schepping te buigen. Taoes-i Melek weigerde: hij was uit Gods licht voortgekomen en zou dus niet buigen voor de uit klei gemaakte mens. Misschien is het dit element van trots dat hem in islamitische ogen tot hoogmoedige engel en dus tot duivel maakte. De jezidi’s geloven echter niet in een kosmische macht van het kwade: volgens hen bestaat het kwade alleen in het hart van de mens, samen met het goede.

Een van de vreemdste leringen van de jezidi’s is dat zij alleen van Adam afstammen, niet van Eva. Het oerkoppel wilde eens weten wie van hen de doorslag gaf bij de voortplanting. Elk deed zijn/haar voortplantingsvocht in een kruik, en toen die een tijd later geopend werd, bevatte die van Eva allerlei ongedierte maar die van Adam een prachtig zoontje. Nee, het zijn heus niet alleen de moslims die op de vrouw neerkijken. Dat zoontje groeide op en trouwde met een hoeri, een hemelnimf, en daaruit kwamen dan op de gewone manier de jezidi’s voort.

Net als hun Syrische buren, de druzen, geloven de jezidi’s in reïncarnatie. Die hele regio kent een aantal bewegingen aan de rand van de islam, die zich enigermate aan de moslimnormen conformeren maar discreet aan onislamitische doctrines en praktijken vasthouden. Zo kennen de jezidi’s geen verplichte besnijdenis, maar toch komt deze verminking er vrij veel voor, kwestie van tussen moslims niet op te vallen. Zij hebben net als de moslims dagelijks vijf gebedsstonden, maar ze doen die in het geheim om te verbergen dat zij niet naar Mekka maar naar de zon buigen. Het is slechts door dat soort voorzichtigheid, en door de betrekkelijke afzondering van hun woonplaatsen in het gebergte, dat zij zoveel eeuwen islamitische dominantie hebben kunnen overleven.

 

 

('t Pallieterke, oktober 2006)

Last Updated on Thursday, 07 August 2014 21:27
 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.