Vlaamse eensgezindheid in debat PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Monday, 21 April 2014 01:06

 

De verkiezingen leverden de Debatclub voor de hand liggende debatstof op. Enkele partijen beschouwden deelname als tijdverlies, of waren bang, maar we konden wel Filip Dewinter (VB), Johan Van Overtveldt (NV-A) en Jean-Marie Dedecker (LDD). Er was 120 man opgedaagd, een volle zaal, voor een vriendelijk debat dat uitstekend gemodereerd werd door Alain Mouton.

Hij vroeg hun vooreerst naar hun verwachting over een nieuwe en dit keer ernstige staatshervorming. Van Overtveldt wil eerst de verkiezingsuitslag zien: als er geen V-meerderheid is, en die verwacht hij niet, gebeurt er communautair helemaal niets. Dedecker hoeft zelfs niet tot de verkiezingen te wachten: elke grondwetsherziening vergt dat de betrokken artikelen nu door het uittredende parlement herzienbaar verklaard worden, en daar ziet het niet naar uit. Hij verwacht 32 tot 35% voor de N-VA, maar ten koste van de andere V-partijen: ”We vertrappen elkaar.” Dewinter is alleen bereid om aan de laatste staatshervorming mee te werken, namelijk de boedelscheiding, maar noemt de staatshervormingen uit het verleden niet meer dan “gerommel in de marge”. Als het federale niveau niet mee wil, dan moet het Vlaams parlement maar eenzijdig de onafhankelijkheid uitroepen. Het is tenslotte soeverein als belichaming van de Vlaamse volkswil, niet hiërarchisch ondergeschikt aan het federale parlement.

Zijn de V-partijen werkelijk communicerende vaten? Volgens Dewinter wel, al verliest hij zijn stemmen toch liever aan de N-VA dan aan de SP.a. Binnen de N-VA moeten die kiezers dan wel harder op tafel slaan, want de N-VA-politici volgen een veel waziger lijn dan in hun programma beloofd wordt. Men heeft zich achter het “confederalisme” teruggetrokken, terwijl de enige manier om de Franstaligen aan de tafel te krijgen, de onafhankelijkheidseis is. Voor Dedecker zijn de Vlamingen zelf het grote probleem: laat staan de Walen, zelfs meer dan de helft van de Vlamingen wil niet. Zie het terugdraaien van zelfs de confederalisme-eis door zijn vroegere partij, de Open VLD.

Of men met “confederalisme” verkiezingen kan winnen? Van Overtveldt nam een omweg door te stellen dat de eerste en werkelijk zeer dringende prioriteit sociaal-economisch is. “We moeten beseffen waar we voor staan: men verwijt ons een sociaal bloedbad te plannen, maar er is reeds een sociaal bloedbad”, namelijk de sluiting van bedrijf na bedrijf. Maar de verankering van een ondernemingsvriendelijker beleid, dat in Vlaanderen een structurele meerderheid heeft, is alleen mogelijk door confederalisme. Hier, en praktisch doorheen het debat, zat hij als liberale confederalist op dezelfde lijn met Dedecker, zodat men zich ging afvragen waarom de N-VA deze niet als lid verwelkomt.

Dewinter daarentegen haalde niet alleen de schouders op over dat “fédéralisme des cons”, maar stelde ook de belangen van de volksmens tegenover de strikte economische logica. Hij pleitte voor “solidariteit binnen ons volk” en trachtte de zorg om de vergrijzing to relativeren: het probleem is “niet de vergrijzing maar de verbruining”. Tegen het voorstel om de werkloosheidsuitkeringen eindig te maken in de tijd, wees hij op de sociale gevolgen voor ondermeer de jonge moeders die stoppen met werken om voor de kindjes te zorgen, en die bij gebrek aan een ouderschapsvergoeding van een werkloosheidsuitkering leven. Een strengere sociale zekerheid is goed mits men de maatschappelijke gevolgen voor het eigen volk opvangt: een besparingsbeleid moet deel uitmaken van een bredere visie, met daarin een gezinsbeleid als beste remedie tegen de vergrijzing.

Tegen de one-liners van de doorwinterde redenaars Dedecker en Dewinter was Van Overtveldt als bedachtzame analyst niet opgewassen (de N-VA moet dringend een echte volksmenner als Bart Dewever het veld gaan insturen), maar inzake economie overklaste hij hen met zijn grote dossierkennis. Hij pleitte onder meer voor de afschaffing van de index, die “jobs doodt”. Het pensioen wou hij niet afschaffen, zoals sommige media beweren, wel het stelsel aanpassen aan de verlengde levensduur. Dedecker kwam reeds met dat voorstel bij zijn zege van 2007. Beiden pleitten voor een realistischer en meer economisch georiënteerd migratiebeleid, tegen het huidige “open deur”-moralisme. Het kan niet meer zijn dat men hier louter binnenkomt om van onze sociale zekerheid te profiteren. Dewinter van zijn kant noemde als voorbeeld het Deense model, waar men pas na zeven jaar bijdragen betalen recht heeft op uitkeringen, een beleid dat “niets met racisme te maken heeft”. Dedecker wees op de rol van onze eigen mentaliteit in het migratieprobleem: er is al veel opgelost als wij de moed verzamelen om de verdragen met Turkije en Marokko op te zeggen.

De sprekers waren het eens over allerlei zaken, bijvoorbeeld over een veto tegen de toetreding van Turkije, en over de nood om de christelijke zuil (dus niet de belastingbetaler) de gedupeerde Arco-coöperanten te doen vergoeden. Toch vertrapt de sterkste de andere V-partijen, stelt Dedecker vast. Van Overtveldt schiep duidelijkheid in een kwestie waarover zijn partij lang de dubbelzinnigheid beoefend heeft: hij noemde de houding van de N-VA tegenover het VB “het cordon sanitaire handhaven”, namelijk wegens het verschillende migratiestandpunt. Eindelijk voegde hij het woord bij de al lang zichtbare daad.

(’t Pallieterke, 9 april 2014)

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.