Waarom België niet hoeft PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Sunday, 22 December 2013 14:48

(In Flanders’ Fields, 30 oktober 2013)

Toen het toonaangevende weekblad The Economist tijdens de zeer langdurige regeringsvorming eens rechtuit zijn mening gaf, schreef het dat België een overbodige staat was: als het niet bestaan had, zou niemand het uitvinden. Later werd het blad door de Belgische diplomatie of door belgicistische lezers ingelicht over de politiek toedracht van de Belgische twist, namelijk hier de goede Belgen en daar de afgrondelijk foute Vlaamse separatisten, dus liet het zich op commando laatdunkend uit jegens de alternatieven voor dit aftandse koninkrijk. Maar het eerste gedacht is het beste, zei mijn moeder al. Dus inderdaad, België beantwoordt aan geen enkele behoefte.

Dat geldt wel voor de meeste staten. Toch zijn zij er doorgaans in geslaagd, de loyauteit van hun burgers door hun meerwaarde te verdienen. Ook multi-etnische staten als Zwitserland hebben hun ingezetenen aan zich kunnen binden: een staat hoeft niet de bestuurlijke veruitwendiging van een bestaand volk te zijn. Dus België had kunnen slagen, maar heeft andere prioriteiten. In zijn eerste eeuw was het internationaal belang van België wel nog buiten alle verhoudingen tot zijn bescheiden afmetingen; sindsdien is het echter gestadig achteruitgeboerd. Als belgicistische Vlamingen zeggen dat ze het in België goed leven vinden, bedoelen ze blijkens hun voorbeelden veelal: in Vlaanderen.

Het gaat hier niet eens over het negatieve palmares van België. Niet dus de afgehakte handen onder Leopold II, niet de beslissende rol van Brave Little Belgium in de escalatie tot de Eerste Wereldoorlog en alle ellende die daaruit voortkwam, noch zijn collaboratie met nazi-Duitsland of zijn schuld aan de repressie, en zelfs niet zijn in het buitenland nauwelijks bekende langjarige minorisering van de Vlamingen. Alleen de nuchtere vaststelling dat dit stuk grondgebied beter bestuurd zou worden, en zijn bewoners gelukkiger zijn, als zijn taalgebieden met aparte politieke structuren overeenkwamen. Er waren misschien ooit leenroerige redenen om de Waalse met de Vlaamse gewesten te verbinden, maar die gelden in het democratische tijdperk niet meer. Er hebben misschien ooit godsdienstige redenen bestaan om Zuid- van Noord-Nederland te scheiden, maar die gelden in dit seculiere tijdvak niet langer.

Wanneer belgicisten zich uitgedaagd voelen om de meerwaarde van België te bewijzen, veranderen zij liefst van onderwerp. Zij proberen het ondermeer met “schuld door associatie”, vooral door op de samenwerking van een prominente Vlaamse partij met de Duitse bezetter van 1940-44 te wijzen, alsof die de voorafgaande eeuw van stelselmatig Belgisch onrecht tegen de Vlamingen kon verantwoorden. Het is integendeel die voorafgaande eeuw van onrecht die medeschuldig was aan de Vlaamse collaboratie. Of zij herhalen de vondst van een belgicistisch geschiedkundige dat de taaldiscriminatie aan het IJzerfront in 1914-18 (inbegrepen het “pour les Flamands la même chose”) voor het eerst door een krant in bezet België aangekaart werd, alsof die Duitse goedkeuring ze minder waar maakte. De taaldiscriminatie in het leger is onmiddellijk na het ontstaan van België ingesteld en de wet om die te verminderen (niet af te schaffen) was kort voor de oorlog eindelijk ingevoerd maar kende nog geen begin van uitvoering, en de oorlogsomstandigheden zelf waren een voortreffelijke uitvlucht om er geen werk van te maken. Het was een krant in bezet België die dit feit moest uitbrengen omdat de Belgische regering erover zweeg. Belgicisten leiden de aandacht af naar eender wat, zolang het maar niet de waarheidsvraag is

Een andere, momenteel zeer populaire tactiek is de antipolitiek. Alle media zweren samen om de neus van de domme Vlamingen in de richting van het ongevaarlijk amusement te zetten. De prestaties van de Rode Duivels zouden die vervelende politiek moeten doen vergeten. Het zegt veel over de kwaliteit van België dat het door zulk vermaak gered moet worden.

En verder zijn er de zuivere leugens. Zo zegt topbelgicist Paul Goossens in zijn open brief aan Leuvens rector Rik Torfs (Campuskrant, 23-10-2013): “Als student stonden we reeds op de barricaden voor een sociaal bewogen en kritische universiteit, één die op de lange tenen van het beleid en het Vlaamse ego durfde trappen.” Vlaanderen heeft vandaag een klein beetje zelfbestuur, maar zit nog steeds in de Belgische grendelhoudgreep gevangen, het is nog steeds de oppositie tegen de Belgische machthebber. Een “kritische” studentenleider zou ook vandaag nog eerder aan de kant van Vlaanderen staan, tegen de Belgische machtsstructuren. Destijds waren de verhoudingen echter klaar als pompwater: Vlaanderen had geen enkele macht, en de kritische studentenbeweging keerde zich tegen de zetelende macht, dus tegen België. “Leuven Vlaams” nu uitleggen als een anti-Vlaamse leuze, is diametraal het tegendeel van de waarheid. Naar België zal ik oprecht nostalgie voelen eens het niet meer bestaat, maar het door en door valse belgicisme noopt mij om de pro-Vlaamse zijde te kiezen.

Maar ergens kan ik wel meevoelen met de mensen die liever met iets anders bezig zijn dan met betwistingen tussen de gemeenschappen. Zij nemen een voorschot op de toestand die wij allen nastreven, namelijk een land dat niet meer door tijdrovende communautaire kwesties verlamd wordt. Helaas, zolang dit België blijft bestaan, zullen ook die betwistingen en die onvrede voortduren. Daarvoor je kop in het zand steken, door hem met voetbal of ander vertier te vullen, bestendigt slechts de ellende. Laat ons dus de communautaire vrede bewerkstelligen door een formule die doorheen de eeuwen bewezen heeft, te werken: “Goede omheiningen maken goede vrienden.” Doordat Vlaanderen geen duidelijke grenzen had, verkeerde een naburige gemeenschap voortdurend in de verleiding om in Vlaanderen in te breken en het van stukken grondgebied te beroven. Een internationaal erkende staatsgrens zal veel meer taalvrede over Vlaanderen laten nederdalen dan de onzekere taalgrens ooit heeft gekund. Zelfs de oud-linkse veteraan Régis Debray heeft zich tot een Eloge des frontières (Gallimard 2010) bekend.

Uiteraard moeten we altijd de mogelijkheid van een bekering van onze Franstalige vrienden onder ogen zien. Misschien willen zij na een moment van inkeer wel de transfers stoppen (of zelfs de ontelbare miljarden “solidariteit” sedert 1830 terugbetalen) en de grendels afschaffen, wie weet? In dat geval zou een unitair België wel een vaderland voor de Vlamingen kunnen zijn. Te vrezen valt echter dat het juist daarom voor de Franstaligen onaanvaardbaar is. Ook zij verkiezen een politieke eenheid die aan een culturele eenheid beantwoordt. Ook zij willen baas in eigen huis zijn. En wij zijn vrijgevig van aard, wij gunnen hun gaarne dat zelfbestuur.

Belgicisten houden van communautaire betwistingen, want zij ijveren voor een systeem dat ruimschoots bewezen heeft, deze te doen voortduren en op de spits te drijven. Flaminganten (en wallinganten) daarentegen willen tot de niet-verdrukte volkeren behoren die zich met serieuzere zaken dan nationale eisen kunnen bezighouden. Zoals de meeste belgicisten vind ik het communautair gekrakeel maar tijdverlies; het verschil is dat zij de daad niet bij het woord voegen. Hun keuze bestendigt juist de onmin tussen de gemeenschappen.

Hoe dat zelfbestuur echter te bereiken? Wanneer ik de zeer weinigen uit mijn jeugd terugzie die aan het gauchisme trouw zijn gebleven, dan voel ik alleen maar medelijden om zoveel misleide inzet voor een heilloze en verloren zaak. Wanneer ik Peter De Roover bezig zie, die de Vlaamse Volksbeweging in 1991 voor Vlaamse onafhankelijkheid deed kiezen, en die nog steeds op dezelfde nagel klopt, heb ik een wat positiever indruk. Ten eerste is zijn zaak minder verloren en veel minder heilloos; ten tweede kent zijn leven toch wel wat gezonde verscheidenheid, zie bv. zijn inzet als leraar en onderwijsactivist. Het Vlaamse bewegen is geen voltijdse bezigheid, en dat is maar goed ook.

Vlaanderen vecht minder spectaculair voor zijn onafhankelijkheid dan Ulster of Baskenland, of anders gezegd: de Vlamingen beoefenen de kunst van het mogelijke. Soms doen zich gunstige gelegenheden voor, en hopelijk zijn er dan Vlamingen klaar om de geboden kans te grijpen. In ieder geval, zo hebben Vlaamse bewegers ruimschoots tijd over voor andere, vaak dringender zaken. Vlaanderen, dag en nacht denk ik aan allerlei dingen, soms ook aan u.

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.