Heidendom in Midden-Duitsland PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Wednesday, 17 July 2013 20:01

Mijn bijzondere vriendin Heidi overtuigde me om mee te gaan met haar spirituele groep De Kleine Herderstas naar het grensgebied van de Duitse deelstaten Saksen-Anhalt en Thüringen. Dus gingen we. In mijn geval, onvoorbereid.

Onze verblijfplaats was in het dorp Wickerode, nabij de stad Stolberg en grenzend aan het dorpje Questenberg. Daar, op de heuveltop, zagen we de reusachtige krans op een paal, die eenmaal per jaar wordt vervangen op Pinksterzondag in een groot ritueel. Het illustreerde mooi hoe het heidendom eeuwenlang had overleefd door het aannemen van een christelijke gedaante.


Friedrich Barbarossa

De eerste plaats waar we stopten voor een bezoek was het fort gebouwd door keizer Frederik I, door zijn opstandige Italiaanse onderdanen Barbarossa genoemd, "roodbaard" (r.1151-90). Het ligt op een heuveltop in Kyffhauser, uit kaifen, "strijden", vandaar een "militair huis" of "fort". Een uitstekende gids leidde ons rond in deze plaats, waar ik nog nooit aan had gedacht, noch zelfs besefte dat ze bestond. Hij regeerde over een verenigd rijk, waaronder mijn eigen hertogdom Brabant, en zijn heerschappij werd liefdevol herdacht door het volk als een tijd zonder pest of hongersnood en beperkte oorlogsvoering. Hij stierf tijdens de derde kruistocht, verdronken tijdens het oversteken van een rivier in Zuidoost-Anatolië. (Zijn kleinzoon en opvolger Frederik II zou een vredesverdrag met de islamitische heerser van Jeruzalem sluiten en de veilige doorgang voor christelijke pelgrims veiligstellen,-- de oorspronkelijke reden om de kruistochten.)


De helft van zijn leger ging terug naar huis, denkend dat zijn dood een slecht voorteken was. De andere helft bleef maar slaagde er niet in om Jeruzalem te veroveren. Friedrich Barbarossa's lijk, bedoeld om te worden begraven in Jeruzalem, ging verloren. Maar de mensen geloofden niet dat hij echt dood was. Volgens een legende die terugspoorbaar is tot 1519, is hij alleen maar aan het slapen, wachtend in een grot op de gelegenheid om zijn volk te redden als de nood echt hoog is. Elke honderd jaar komt er een dwerg uit de grot om te zien of de raven nog aan de hemel rondcirkelen. Wanneer ze dat tenslotte niet meer doen, zal de tijd rijp zijn voor zijn terugkeer. Anders volgt nog eens honderd jaar slaap. Er wordt aangenomen dat in 1990, precies 800 jaar na zijn dood, hij een grote hand had in het herenigen van de twee Duitslanden.


Een gigantisch en erg mooi standbeeld siert het fort. Het toont een zittende Barbarossa in zijn slaap, met een oog half open, wachtend op het teken om wakker te worden en ons te redden. Daarboven was een andere, minder inspirerende gigantische standbeeld gebouwd: keizer Wilhelm I te paard, vers van zijn overwinning op Frankrijk en de oprichting van het Tweede Keizerrijk in 1871, uitkijkend over de omgeving. Voormalige soldaten hadden het gebouwd ca. 1890 omdat ze dachten dat dit eindelijk de redding was die het Duitse volk had verlangd.


Hoe dan ook, sceptici stellen dat de legende van een koning die onder de grond ligt te slapen en zijn tijd verbeidt om zijn volk te redden, een oud motief is, verteld van o.a. koning Arthur, en ook van Barbarossa’s opvolger Friedrich II. Het werd opnieuw toegepast op Barbarossa, toen hij na zijn dood herinnerd werd als een goede heerser, en vooral tijdens de Napoleontische oorlogen als de romantisch bezielde Duitsers naar nationale eenheid verlangden. Barbarossa, keizer voor eens en altijd!



Thomas Muntzer

We brachten ook een bezoek aan het Panoramamuseum in Bad Frankenhausen, gebouwd door de voormalige Duitse Democratische Republiek. Het herbergt een gigantisch cirkelvormig schilderij van Werner Tübke, uitgevoerd na een opdracht uit 1976 om de boerenopstand van de jaren 1520 weer te geven. Na een lange voorbereiding schilderde hij het in 1983-1987. Het museum werd doelbewust gebouwd om dit ene schilderij, 14 meter hoog en 123 meter rond, te huisvesten. Het opende zijn deuren op 24 september 1989, minder dan twee maanden voor de Berlijnse Muur viel. De DDR bewees daarmee eer aan de herinnering aan de boerenopstand onder leiding van Thomas Müntzer.


In de marxistische geschiedschrijving waren boerenopstanden een regelmatig en noodzakelijk kenmerk van de premoderne samenleving, die echter steevast in een mislukking eindigde: meestal werden ze verslagen, of als ze lukten, namen de leiders gewoon hun plaats in de bestaande machtsstructuur in, dat zo zijn personeel veranderde maar niet zijn fundamenteel onderdrukkende functies. Deze opstanden konden alleen worden omgezet in een succesvolle en duurzame revolutie toen ze een wetenschappelijke theorie en methode gingen gebruiken, namelijk het marxisme zelf. Op deze manier was de "vroege bourgeois" opstand tegen de macht van de kerk en de adel een verdienstelijke poging tot het creëren van een meer rechtvaardige samenleving, maar de omstandigheden waren nog niet rijp voor de voltooiing ervan.


Wat er gebeurde was dat in 1524-1525, de boerenopstand die kortstondig een groot stuk van Midden-Duitsland onder zijn controle had gehad, werd verslagen. Zijn militaire en ideologische leiders, Heinrich Pfeiffer en Thomas Muntzer, werden op 27 mei 1525 onthoofd.
Muntzer was een jonge priester die Maarten Luther in zijn hervorming van het christendom had gevolgd. Hij verliet het katholieke priesterschap en trouwde, maar bleef zeer actief als predikant. Net zoals in dezelfde periode de wederdopers in West-Duitsland en Friesland (en zoals de aanhangers van de zoroastrische rebel Mazdak in Iran een duizend jaar eerder), was Müntzer een beetje een millenniarist en utopist. Hij verwachtte de wederkomst van Jezus, en zijn utopische samenleving was gebaseerd op de keuze van een bepaald deel van de christelijke boodschap: de verheerlijking van de armoede en de noodzaak van rechtvaardigheid voor de armen.


Zoals afgebeeld door Tübke, waren de troepen die door de adel voor de eindstrijd gemobiliseerd werden, veel beter uitgerust en opgeleid, en het resultaat was een uitgemaakte zaak. Jezus kwam niet afdalen om zijn predikant te helpen, en de utopische samenleving werd voor onbepaalde tijd uitgesteld.


Een ander goed ding dat de DDR dan toch deed, was het oprichten van een ​​standbeeld (eigenlijk een beeldengroep) voor Müntzer in het historische centrum van zijn geboorteplaats Stolberg. Zijn geboortehuis brandde in de 19e eeuw af, maar stukken die kon worden gered uit de brand werden opgenomen in deze smaakvolle structuur. Het beeld werd ingehuldigd in 1989, 500 jaar na zijn geboorte, en op het nippertje vóór de Wende.


De Mythologieweg


In de stad Thale zijn we langs de Mythologieweg gegaan. Twaalf standbeelden en een extra aantal sculpturen en gebeeldhouwde banken sieren het stadspark (rond het standbeeld "aan de slachtoffers van het fascisme") en de omliggende straten, eindigend in de Karl Marxstrasse. Ze waren allemaal afkomstig uit de Germaanse mythologie, met Wotan, de wereldboom Yggdrasil, de godin Freia en de god Balder (nog niet klaar), de god Aegir, de ring Draufnir, de draak Nidhögg etc.


Het is nogal een statement, dat deze Duitse stad, zeer gekenmerkt door haar DDR-erfgoed, nu ervoor kiest om toeristen aan te trekken (in een poging om het banenverlies van de regio's te compenseren) door de aanleg van een weg gewijd aan de Germaanse goden. Blijkbaar is de nabijgelegen heuvel, genaamd Hexentanzplatz (“dansplaats van de heksen”), de streek reeds een heidense connotatie gegeven, zodat ze deze verder konden exploiteren. Ze hoeven zich zelfs niet te verschuilen achter de “Scandinavische” oorsprong van het boek de Edda, die deze goden beschrijft, en waar de kerstening eeuwen later plaatsvond en het heidense erfgoed beter bewaard gebleven is. In plaats daarvan gebruiken ze vrijmoedig de naam van de oppergod Wotan, de Duitse vorm, in plaats van Odin in het Scandinavische epos. Het lijkt erop dat de Duitsers de linkse wurggreep aan het afschudden zijn, waarin de hele Duitse geschiedenis gedemoniseerd wordt met inbegrip van hun oude religie.


In het Westen daarentegen, bij de Externsteine, (“Egge-stenen”, d.i. “bergrug, richel”, vgl. Engels edge, “rand”, en dus niet “eksterstenen”) een natuurlijke formatie van staande stenen, die we bezochten op weg naar huis, heerst de politieke gehoorzaamheid nog steeds oppermachtig. Op de rotsen is er een 12e-eeuwse beeldhouwreliëf dat de overwinning van het christendom op het heidendom verbeeldt, met Jezus’ kruisafneming in de bovenste helft, en de gebroken Irminsul ("grote zuil", symbool van het heidendom) met de draak aan de voet van de heidense wereldboom beneden. In het museum wordt dit belangrijk beeldhouwwerk nauwelijks genoemd, en de Irminsul, gemakkelijk als zodanig herkenbaar, wordt er voorgesteld als slechts een palmboom. Dit sluit aan bij het sterk benadrukte feit dat de nazi's archeologische opgravingen op de site organiseerden in de hoop sporen van Germaanse gebruiken te vinden, maar niets aantroffen. Dit past dan weer in de christelijke poging om de heidense voorgeschiedenis overal te bagatelliseren en de christelijke vernietiging van het heidendom te ontkennen.


Maar er is, in weerwil van de nazi's, geen behoefte aan een specifiek Germaanse voorgeschiedenis. De Indo-Europeanen waaronder hun Germaanse component kunnen de streek vrij laat binnengekomen zijn, bv. 2000 voor Christus, dat is lang nadat ze door mensen bewoond werd. De plaats was volgens archeologen al in het stenen tijdperk bewoond, en duizenden jaren lang lag ze in de buurt van een veelgebruikte handelsweg. Gezien de mentaliteit van die tijd zou het vreemd zijn als zo'n opvallend wonder van de natuur géén cultusplaats was. De rotsen zelf hebben een opening waar de rijzende zon op zonnewendedag doorheen schijnt, een kenmerk van talrijke cultusplaatsen. Zij hebben ook een altaarsteen, die voorspelbaar gekerstend werd. De site is dus een van de duizenden heidense cultusplaatsen die doelbewust in kapellen veranderd werden of waarop kerken werden gebouwd. Dit was in lijn met paus Gregorius’ instructies om de heidense bevolking toe te laten om op hun aloude heidense sites bijeen te komen, maar dan voor een christelijke dienst, zodat ze zich geleidelijk zouden aanpassen aan de nieuwe godsdienst. Tot vandaag wordt dit beleid door de missionarissen als een kwestie van “inculturatie” toegepast.


Dat de Irminsul aan of nabij de Externsteine stond, ​​was een romantische overtuiging, maar hoeft niet waar te zijn. Het was een algemeen symbool van heidendom, hooggehouden door de Saksen in hun verzet tegen de christelijke keizer Karel de Grote. Naar vermeld, heeft hij de zuil doen neerhalen, maar er zijn geen details beschikbaar over waar hij zich beond. Hij doodde ook duizenden weigerachtige Saksen, wat hem de bijnaam “Saksenslachter" opleverde. Dat bezegelde de kerstening van het gebied. Toch waren we verrast om te zien hoeveel van de voorchristelijke religie een millennium van christelijke suprematie overleefd had.


Goseck


We waren al in Goseck (hoewel niet in het museum) en in Nebra geweest, maar nu hebben we echt de tijd genomen om de sites en wat werd er ontdekt te begrijpen. Gebouwd als houtcirkel in bijna 5000 jaar voor Christus, is Goseck een van de oudste zonne-observatoria in de wereld, naar mijn weten de oudste die als zodanig herkenbaar is, meer dan tweeduizend jaar ouder dan Stonehenge. In tegenstelling tot de latere generatie steencirkels, zoals de latere fasen van de herhaaldelijk vernieuwde constructie bij Stonehenge, bevat Goseck nog geen verwijzing naar de 18-jarige cyclus van de maansknopen, de twee snijpunten tussen de maan- en zonnebaan, d.w.z. de punten waar maans- en zonsverduisteringen optreden. Maar het maakt de jaarcyclus zichtbaar, met de zonnewenden als uitersten.


Het belangrijkste festival voor de bouwers van deze woodhenge was duidelijk de winterzonnewende of Joeltijd. Poorten merken de plaatsen waar de zonnestralen vallen bij zonsopgang en zonsondergang op de winterzonnewendedag. De tweede belangrijkste feestdag, na Joel, was niet de lente-evennacht (of Ostara, Pasen). Evenmin was het de zomerzonnewende, een paradoxale dag waarop de zon culmineert op zijn noordelijkste punt, maar ook zijn afdaling naar het zuiden begint. Nee, het was het begin van mei of de Walpurgisnacht (30 april op 1 mei), bijna in het midden van de lente. Dat is wanneer de zon al zeer hoog is opgekomen en nog steeds stijgt, een optimistischer tijd dan de zomerzonnewende. De zonsopgang en zonsondergang op deze dag worden gekenmerkt door een kleinere opening in de houten omheining.


Dit bevestigt het moderne heidense gebruik van de “acht jaarfeesten”: zowel de punten die de jaargetijden bepalen, namelijk de zonnewenden en evennachten, als de middenpunten van de jaargetijden. De eersten kregen waarschijnlijk een grotere nadruk onder de Germaanse stammen, de laatsten onder de Kelten. Dat is waarom deze middenpunten vooral bekend zijn met hun Keltische naam: midden van de lente of Beltane, midden van de zomer van Lughnasad, midden-herfst of Samhain, en midden-winter of Imbolc. Beide soorten festival waren al in zwang 7000 jaar geleden in Goseck.


De schijf van Nebra


Het dorp Nebra heeft een gloednieuw museum voor archeo-astronomie, gebouwd rond een klein artefact dat minder dan vijftien jaar geleden gevonden is. In ongeveer 1600 voor Christus, het overgangspunt tussen de vroege en late bronstijd, werd de schijf gemaakt van koper, met gouden afbeeldingen van de hemellichamen. Het toont de wassende maan en 32 sterren in totaal, waarvan slechts de "Zeven Zusters" of Pleiaden een herkenbare sterrengroep vormen. Volgens Nebra-onderzoekers toont ze de maanstand (drie dagen na Nieuwe Maan) ten tijde van de  samenstand met de Pleiaden, en markeert ze het moment waarop een extra dertiende maanmaand moest worden ingebracht, zodat de maanjaar gelijke tred kon houden met de zonnejaar. Ik ben niet zeker of ik ben ervan overtuigd door deze uitleg, maar het is niet onzinnig.


Later werden twee zijbalken toegevoegd die de afstand tussen de zonsop- en ondergangspunten op winter- en zomerzonnewende aangeven. Na enkele generaties, wanneer het oorspronkelijke gebruik van de schijf vergeten was, werd ze in een graf gegooid samen met een scala aan wapens en gebruiksvoorwerpen.


Ook het dorp Nebra toont de wil van de Duitsers in de voormalige DDR om zichzelf van een nieuwe identiteit te voorzien. Als de schijf, of de houtcirkel van Goseck, in het tijdperk van het Duitse nationalisme ontdekt was, zou daarrond een sekte ontstaan zijn om hen te verheerlijken als nationaal erfgoed. Nu is deze impuls volledig afwezig. De benadering is puur wetenschappelijk.


Inderdaad, wanneer de schijf vervaardigd is, kan het gebied al Indo-Europeessprekend geworden zijn, maar net zo waarschijnlijk Keltisch als Germaans. De Germaanse talen hadden hun eerste bekende kern in Noord-Duitsland, vanwaaruit zij zich geleidelijk uitgebreid hebben. De Keltische talen waren op dat moment dominant in Centraal-Europa, en zelfs niet-Keltische stammen namen Keltische nomenclatuur aan omdat die prestige verleende. Andere takken van de Indo-Europese taalfamilie die later verdwenen zijn, kunnen ook betrokken geweest zijn. Wanneer het sterrenobservatorium van Goseck werd gebouwd, was de streek waarschijnlijk nog niet Indo-Europeessprekend, laat staan ​​Germaans taalgebied.

 

Besluit


Deze reis heeft ons ervan overtuigd dat het heidendom het goed stelt, dank u. Met de verschrompeling van het christendom is er meer openheid naar de voorchristelijke erfenis. Het is ook meer ontspannen dan in de romantische en nationalistische perioden, waarin deze traditie werd vertekend door eigentijdse ideologische modes.


We kunnen niet hopen op een volledig bevredigende spiritualiteit uit onze voorouderlijke tradities. Waarschijnlijk hadden onze voorouders niet meer dan de rituele tradities en de mythologie die we vaag kennen. Of als ze wel een soort van weg tot verinnerlijking hadden, is die in ieder geval onherroepelijk verloren gegaan. Dus tot op zekere hoogte moeten we lenen van de Oriënt of nieuwe inzichten en technieken ontwikkelen. Echter, een traditie die door het christendom vermoord is, heeft het recht om zijn leven te hervatten. In die zin moeten we blij zijn, de aanhoudende opleving van het heidendom vast te stellen.

De Kleine Herderstas, juli 2013

 

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.