Fijn om slachtoffer te zijn? PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Saturday, 30 July 2011 22:07

 

Het verbod op de betoging tegen de islamisering van Europa (11 september 2007) door burgemeester Freddy Thielemans van Brussel heeft nogmaals het debat over de vrije meningsuiting op gang gebracht.  De verdedigers van een muilkorfbeleid slagen er echter niet in om fatsoenlijke argumenten te bedenken. 

 

“Elst” schijnt een moeilijk verstaanbare naam te zijn.  Als men mijn naam vraagt en ik zeg heel kernachtig “Elst”, krijg ik vaak van die niet-begrijpende blikken.  De verwarring verdwijnt echter als sneeuw voor de zon wanneer ik dan verduidelijk: “Zoals ‘Van der Elst’, maar zonder ‘Van der’.”  Er bestaat naast Koenraad Elst zonder “Van der” echter ook een Koenraad Van der Elst mét “Van der”.  Hij is jurist, en net als ik is hij een “bezorgde Vlaming, Europeaan en wereldburger”.  In die hoedanigheden heeft hij na de verboden anti-islambetoging op 11 september in De Morgen (13-9-2007) het betogingsverbod verdedigd in een tekst met als titel: “Fijn om slachtoffer te zijn.  Vlaams Belang heeft niet het alleenrecht op vrije meningsuiting.”

Meester Van der Elst noemt ondanks die veelbelovende titel geen enkel feit waaruit blijkt dat het VB een “alleenrecht” op vrije meningsuiting opeist.  Dit zou immers betekenen dat het die vrije meningsuiting aan anderen ontzegt.  In een betoging één mening uiten doet volstrekt niets af aan andermans recht om eender welke andere mening te hebben of te uiten, zelfs van moslims om hun geloofsbelijdenis uit te spreken.  Nochtans had hij hier echt een punt kunnen scoren tegen het VB.  Ik heb zelf al meermalen geschreven dat die partij in haar voorstellen veel te gemakkelijk naar repressieve maatregelen grijpt, bv. verbod op de Arabisch-Europese Liga, heel recent een verbod op een tentoonstelling over asielzoekers, en in 1995 natuurlijk haar ja-stem voor het verbod op revisionistische meningsuitingen inzake WO2.  Het respect van het VB voor de vrije meningsuiting is verre van onvoorwaardelijk.

Onze jurist heeft wel genoten van de aanblik van gematrakeerde volksvertegenwoordigers: “De vrij onderhoudende beelden die we dinsdag te zien kregen van een aantal kopstukken van het Vlaams Blok -- en dit is geen vergissing, aangezien de partijkopstukken er zelf prat op gaan dat het Belang in niets verschilt van het Blok -- die werden opgepakt en vrij hardhandig in een politiecombi werden geleid, hebben opnieuw aanleiding gegeven tot een discussie tussen de zogeheten voor- en tegenstanders van het recht op vrije meningsuiting, of tenminste van de interpretatie hiervan door het Blok.”

Nee, het is echt geen kwestie van “interpretatie”.  Vrije meningsuiting betekent het recht om je mening te uiten,-- welk woord in die zin is te moeilijk om te begrijpen?  Dit omvat ondermeer het recht om vreedzaam te betogen in de stad waar bestuursorganen zetelen die een beleid moeten bepalen ten aanzien van het onderwerp dat de betogers aansnijden.  Herinneren we er overigens aan dat de anti-islamiseringsbetoging geen VB-initiatief was.

 

Barricaden

 

Wie er een retorische routine van gemaakt heeft om zichzelf in contrast met zijn vijanden “democratisch” te noemen, neemt er aanstoot aan, zelf door hen “ondemocratisch” genoemd te worden: “De Blokkers schreeuwden zich opnieuw in de belangstelling als de enige rechtmatige verdedigers van de vrije meningsuiting en noemen iedereen die hen niet toelaat hun mening te verkondigen ‘ondemocratisch’.”

Vrije meningsuiting is een absolute pijler van de democratie, waarop niets af te dingen valt zonder de democratie zelf geweld aan te doen.  Als de burgers soeverein zijn, als zij dus het beleid bepalen, dan is het logisch noodzakelijk dat zij vrij kunnen van gedachten wisselen over alles waarover de politiek mag beslissen.  Men kan proberen om deze ijzeren regel verdacht te maken met randgevallen, zoals lasterlijke en eerrovende beweringen ad hominem (bv. de recente strafklacht tegen Wikipedia dat enkele bekende personen tegen hun zin als homo beschreven had), maar over die randgevallen hoef ik me hier niet uit te spreken, want zij vallen buiten de sfeer van de publieke besluitvorming.  Het overheidsbeleid tegenover de problematiek van islam en integratie behoort daarentegen onmiskenbaar tot het domein waarover de soevereine burger moet beslissen.  Daarover mogen dus alleszins vrijuit meningen geuit worden, althans in een democratie.

 Prof. Matthias Storme was lang niet de enige niet-Blokker die na het VB-racismeproces in 2004 vond dat iedereen en dus ook het VB recht heeft op vrije meningsuiting.  Naar schatting honderdduizend kiezers die vooraf of sindsdien nooit voor het VB gestemd hebben, deden dat toen bij de eerstvolgende verkiezingen wel, kwestie van een vuist te maken tegen de opinievoogden.  En dat steekt: “Enkele jaren geleden was nog maar pas het arrest uitgesproken dat het Vlaams Blok als een racistische partij bestempelde of de heren pakten op de trappen van het Brussels justitiepaleis minzaam met dezelfde retoriek uit.  ‘Hoe schandalig toch dat justitie het Blok het recht ontnam om zijn mening vrijuit te verkondigen.’ (…) Jammer genoeg moet ik vaststellen dat er steeds meer sympathie voor de gedachtegang groeit.  Het wordt met de dag meer en meer ‘in’ te erkennen dat het Blok het misschien wel eens bij het juiste eind kan hebben.  ‘Het Blok als verdediger van het recht op vrije meningsuiting’ en al wie dit tracht te ontkennen is onverdraagzaam en ondemocratisch.”

Zoals reeds gezegd gaat het VB niet voluit voor de vrije meningsuiting.  Daarin verschilt het niet van de andere partijen, behalve misschien (nog alles te bewijzen) de donkerblauwe Lijst Dedecker.  Dat neemt niet weg dat het soms wel eens op de barricaden staat voor die democratische basiswaarde wanneer andere partijen dat opvallend nalaten.  Wie het schandalig vindt dat het VB zich het imago van ‘verdediger van het recht op vrije meningsuiting’ kan aanmeten, heeft een eenvoudige en doeltreffende remedie tot zijn beschikking: verdedig zélf deze democratische basiswaarde, ook en vooral wanneer andersdenkenden in dat recht bedreigd worden. 

 

Antidemocratisch

 

De opinievrijheid stelt nog een ander probleem voor de democratie: “Volgens de Blok-notabelen ging dit rechtstreeks in tegen de wil van de 1 miljoen kiezers, wat het Blok het absolute democratische recht gaf deze (door justitie als racistisch bestempelde) meningen vrijuit te verkondigen. (…) Is het Blok niet geplebisciteerd door haar kiezers en heeft de partij het recht niet om de mening van haar kiezers te vertolken?  Neen dus.  Tenminste niet in absolute termen.  Op het gevaar af als ondemocratisch te worden beschouwd door een schare Blok-getrouwen, moet het maar eens duidelijk gesteld worden dat het beangstigend is dat het Blok steeds meer als de hoeder van de vrije meningsuiting wordt beschouwd, niet alleen door de schare Blok-kiezers, maar ook door de gewone ‘burger’.” 

Ook niet-Blok-getrouwen, en trouwens allen die nog correct de begrippen in kwestie kunnen onderscheiden, zullen een pleitbezorger van muilkorfverordeningen en muilkorfvonnissen als antidemocratisch herkennen.  Hij probeert die scherpzinnigen bij voorbaat de mond te snoeren door hen Blok-getrouwen te noemen, maar wij laten we ons niet vangen aan zulke truken van de foor. 

Origineel is wel zijn stelling dat een partij niet het recht heeft om de mening van haar kiezers te vertolken.  We waren al gewoon aan politici die de echte, rechtstreekse democratie verwerpen ten voordele van de “representatieve” democratie, waarbij zij zichzelf als vertegenwoordigers van de volkswil opwerpen, maar hier beleven we het dat een partijganger van de politieke klasse in haar machtsstrijd tegen het volk zelfs het idee van representatie verwerpt: een partij mag volgens hem niet de wil van haar kiezers vertolken. 

Nu, een antidemocratische stellingname hoeft geen schande te zijn.  Sedert Plato zijn er altijd mensen geweest die de democratie principieel verwierpen en die toch onze bijzondere achting genieten.  En ook wie vóór de democratie pleit, moet haar niet verabsoluteren (zoals allerlei weinig democratische politici in hun retoriek wel doen), want zij is slechts de ancilla van een hoger goed, de vrijheid.  Alexis de Tocqueville zei al dat we de democratie slechts met mate moeten liefhebben, de vrijheid echter ten volle.  De democratie is God niet.  Wie stelling neemt tegen de democratie en haar basiswaarden, hoeft zich niet tot een scheefgetrokken en vervalst begrip van de democratie te bekennen.  Zeg dan gewoon dat je tegen de democratie bent.

 

Beleefdheid

 

Wie de freedom of speech opeist en uitoefent, plaatst zich volgens onze jurist buiten de rechtsstaat: “Door haar handelswijze en gedachtegang plaatst de partij zichzelf buiten de rechtsstaat, noch min noch meer.  Ik verklaar me nader.  Elke eerstejaarsstudent in de rechten wordt een aantal basisprincipes bijgebracht waarop de democratische werking van een maatschappij gestoeld is.  Een van deze basisprincipes is dat er geen ‘absolute’ rechten bestaan in een samenleving.  Elk recht eindigt immers waar het recht van iemand anders begint. (…) Zo wordt het recht op vrije meningsuiting onder meer beperkt door het recht van anderen op een veilige en geweldloze samenleving, door het recht van anderen op een eigen mening, door het recht van elk individu om niet bedreigd of beledigd te worden.” 

  Het beginsel dat het recht van de ene eindigt waar dat van de andere begint, is hier zonder voorwerp: de eigen meningsuiting schendt immers geen enkel recht van wie dan ook, behalve het “recht” om meningsuitingen te verhinderen of te verbieden.  Zij doet volstrekt niets af aan het “veilige en geweldloze” karakter van de samenleving.  Dat gebeurt pas wanneer anderen, vrije mensen begiftigd met een eigen wil en verantwoordelijk voor hun eigen daden, ervoor kiezen om op een meningsuiting met geweld te reageren.   De bewering van onze jurist dat de vrije meningsuiting “beperkt wordt door het recht van anderen op een eigen mening” is gewoon absurd, want er is geen enkel conflict tussen mijn en andermans vrije meningsuiting. 

En wordt het recht op vrije meningsuiting beperkt wordt door andermans “recht om niet beledigd te worden”?  Dat “recht” staat bij mijn weten niet in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.  Zich onthouden van beledigend taalgebruik is een kwestie van beleefdheid, niet van strafrecht.  Bovendien staan  sommige mensen en gemeenschappen bij de minste onwelgevallige mening al te roepen dat zij zich beledigd voelen.  Zo misdoe ik mijn buurman Mohammed niets als ik uit de moslimoverleveringen voorlees dat een andere Mohammed veertien eeuwen geleden een negenjarig meisje ontmaagdde (Ayaan Hirsi Ali gebruikte het woord “pedofiel”), maar toch zou hij dat als een belediging kunnen opvatten.  Als dat allemaal vermeden moet worden, er zou aan beluisterenswaardige meningsuitingen niet veel overblijven.  Deze column van meester Van der Elst zou bv. verboden moeten worden, want hij beledigt daarin medemensen door hen te beschuldigen van leugenachtigheid en (kon het ontbreken?) nationaal-socialisme:

“Uiteindelijk komen we bij de essentie van het verhaal: een verdraagzame samenleving met respect voor eenieders mening, handelswijze, geloofsovertuiging,... Uiteraard moet dit respect van beide kanten komen, maar het is niet omdat je toevallig de vertegenwoordiger bent van een belangrijk deel van de bevolking dat je de mening van dit deel mag opdringen aan de rest van de bevolking.  Het Blok doet dit wetens en willens wel en vervalt daardoor in een nationaal-socialistisch discours.” 

Daar gaan we weer: het moedwillige misverstand dat je een mening kan “opdringen”.  Een meningsuiting is geen machtsuitoefening en heeft geen enkel dwingend gevolg voor wie dan ook.  Wel is het zo dat de heersende klasse haar mening over het multiculturele project aan de samenleving opdringt, niet door haar te uiten maar door haar in beleidsdaden om te zetten.  Als meester Van der Elst zulk opdringen nationaal-socialistisch wil noemen, beledigt hij alweer een groep mensen, maar van mij mag het.

 

Islamofoob

 

Iets anders is de plaats en gelegenheid voor zulke meningsuiting.  Mits opgave van goede redenen kan een democratisch gelegitimeerde overheid bijvoorbeeld wel een betoging op een bepaalde plaats en tijd verbieden.  Maar was er hier zulke reden?  Volgens onze jurist wel: “Het recht op vereniging (en betoging) wordt op zijn beurt beperkt door het collectieve recht van de samenleving dat de openbare orde niet wordt verstoord of, om het in eenvoudigere termen te stellen, dat een betoging geen aanleiding kan geven tot buitensporig geweld.  Door te stellen dat het recht op vrije meningsuiting en het recht op betoging van het Blok niet werd gerespecteerd, doet het Blok de waarheid (bewust) geweld aan: de betrokken rechtscolleges hebben in beide gevallen immers geoordeeld dat deze rechten niet absoluut zijn en hebben bij de afweging de voorkeur gegeven aan de maatschappelijke belangen.” 

Er was geen enkele aanwijzing dat de betogers gewelddadige oogmerken hadden.  Het ging om beschaafde burgers, inbegrepen politici die misschien ideologisch radicaal zijn maar er alle belang bij hadden om zich niet als straatvechters te kijk te zetten.  De enige stereotiepe rechtse rakkers in bomberjack bleken undercover-agenten te zijn.  (Onze veiligheidsklunzen hebben weinig geleerd sedert de tijd van de eerste rockfestivals op Belgische bodem, toen een verslaggever van Humo in Bilzen opmerkte dat “de BOB-ers weer opvielen door hun uitzonderlijk hippe uiterlijk”.)  Als burgemeester Thielemans voor geweld vreesde, was het niet vanwege rechts maar vanwege moslims.  Dat viel uiteindelijk nogal mee, vooral omdat zij vernamen dat hij het vuile werk wel in hun plaats zou doen; maar ervaringen uit het verleden gaven toch voedsel aan die vrees.  De burgemeester is dus letterlijk een islamofoob: hij is op basis van ervaring bang voor de islam en voor wat die zijn aanhangers kan motiveren om te doen.

Het VB moet wel oppassen met zijn verdachtmakingen jegens de rechterlijke macht: “Als ultiem argument wordt dan aangevoerd dat de rechtscolleges enkel politiek geïnspireerde beslissingen nemen (‘het zijn allemaal politiek benoemden of -- in het geval van de Brusselse burgemeester -- zelfs politiek gekozenen’).  Een groter misprijzen voor een van de best werkende democratieën ter wereld kan je niet vinden.” 

Onze jurist is blijkbaar niet veel gewoon, want er zijn zeker manieren denkbaar om veel grover misprijzen te koesteren en te uiten.  Hij schijnt ook niet te weten dat het geen paranoïde bewering is, maar een welbekend feit des levens, dat Belgische rechters veelal politiek benoemd worden.  Bovendien is hij toch wel ontstellend naïef om België “een van de best werkende democratieën ter wereld” te noemen.  Goed werken doet België zeker niet, zie de oeverloze regeringsonderhandelingen van het voorbije halfjaar, en zie de klachten van het bedrijfsleven over het onvermogen van de Belgische politiek om een gunstig ondernemingsklimaat te scheppen, hetgeen de burger zeer concrete schade berokkent.  Maar vooral: België vertoont in talloze opzichten een groot democratisch deficit.  Zo is het referendum over de EU-grondwet door de politieke klasse afgeblokt juist omdat zij vreesde dat de domme massa niet zou stemmen zoals gewenst – dus om te voorkomen dat de volkswil, die van de wil van de heersende klasse verschilde, de besluitvorming kon bepalen.  Dat beantwoordt toch wel zeer nauw aan de definitie van “ondemocratisch”, dacht ik.

 

Slachtoffer

 

Wanneer illegalen weer eens een kerk bezetten, vinden de pastoor en talloze andere antiracisten doorgaans dat de wet niet te letterlijk genomen moet worden.  Dezelfde mensen werden inzake het betogingsverbod nochtans pedant wetgetrouw.  Zij maken de woorden van meester Van der Elst tot de hunne: “Als een betoging verboden is, dan dient men zich aan het verbod te houden.”  Dit rechtvaardigt natuurlijk niet het politiegeweld dat onze jurist zo onderhoudend vindt, maar op zich is er wel iets voor te zeggen, zeker tegenover VB-ers die anders een strikt respect voor wet en orde bepleiten.

Noteer echter dat het ministerie van Buitenlandse Zaken zich bij Italië verontschuldigd heeft voor de aanhouding van een Italiaans europarlementslid.  Het erkent dus zelf dat de aanhouding van mandatarissen een fout was.  Maar in het geval van Vlamingen gelden blijkbaar aparte normen.  Dat hoort ook zo, want zij vragen niet liever dan voor de camera een pak slaag te krijgen: “Als men zich toch op de plaats van de verboden manifestatie begeeft, dan weet men op voorhand dat een politieoptreden mogelijk is, meer zelfs, dan hoopte het Blok op een dergelijk optreden om zijn slachtofferrol ten volle te kunnen spelen.”

Martelaarschap schijnt niet alleen bij moslims een kostbaar goed te zijn.  De heersende klasse affirmeert haar geloof in de grote waarde van martelaarschap door ze aan haar vijanden te misgunnen.  Bijvoorbeeld, een AFP-persbericht dat op 29 oktober jl. in een aantal kranten overgenomen werd, meldde de zaligverklaring van 498 katholieke geestelijken die voor en tijdens de Spaanse burgeroorlog door de antiklerikale linkse troepen vermoord werden, aldus: “Spaanse viering in het Vaticaan voor ‘martelaren’ van de burgeroorlog”.  In de titel en drie keer in het artikel wordt het woord “martelaren” tussen aanhalingstekens geplaatst.  Blijkbaar vindt de drukkingsgroep die AFP controleert het nodig om het martelaarschap van deze vermoorde mensen in twijfel of in het belachelijke te trekken.  Nochtans is geen enkele reden genoemd om eraan te twijfelen dat in hun geval de twee vereisten om van martelaarschap te kunnen spreken, van toepassing zijn: (1) ze hebben geleden of zijn gedood (2) voor hun geloof.  

Wie de heersende klasse onwelgevallig is, zal dus nooit als slachtoffer erkend worden, tenzij met schampere ironie.  Nochtans hebben wij op TV allemaal kunnen zien dat de betogers van 11 september gemolesteerd werden.  Het is minder erg dan de pijnbank of de brandstapel, maar de betrokkenen bevonden zich niettemin objectief in de “slachtofferrol”.  En zelfs als ze dat slachtofferschap zelf gezocht zouden hebben (zoals een ongesluierde vrouw het volgens islamitische rechters zelf gezocht heeft als ze verkracht wordt), dan doet dat nog niets af aan het feit van hun slachtofferschap, noch van de schuld van degenen die tegen hen geweld gebruikt hebben.

Dat een drukkings- of belangengroep zich als slachtoffer in de kijker wil werken, zoals hier over de betogers beweerd wordt, is een weinig verheffend deel van de heersende politieke cultuur geworden.  Boefjes die zich rechtvaardigen als slachtoffers van racisme, bommenleggers die zich slachtoffers van religieuze discriminatie noemen, falende regimes die zich blijven afficheren als slachtoffers van het kolonialisme, het is dagelijkse kost.  Ik weet niet of de betogers tegen de islamisering inderdaad een slachtofferrol ambiëren, maar zo ja, dan zou ik hun dat bij deze willen afraden.  Zulke pose is au fond slijmerig, en vooral: in de strijd heeft men geen martelaren nodig, maar overwinningen. 

Ik betwijfel trouwens dat een ouderwetse betoging de doeltreffendste manier is om de zege te behalen in de strijd tegen de islamisering.  De veroverzuchtige islam is een overtuiging en moet op dat niveau bestreden worden: door Mohammed A. van New York, Mohammed B. van Amsterdam en de hele rest in vranke gedachtewisselingen ervan overtuigen dat zij dwalen.  De zachte weg, met de [z] van zege.  Ondermeer daarom was ik er op die harde betoging van 11 september niet bij.  Maar in beide benaderingen is vranke en vrije meningsuiting de sleutel.

(Nucleus, nov. 2007)

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.