De islam, hoelang nog? (6) Demografie PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Sunday, 24 July 2011 16:55

 

6. “Huw liefhebbende vrouwen en wees vruchtbaar”

 

(Dit artikel verscheen in het weekblad Punt, Antwerpen, 26 februari 2002.)

 

6.1. Islam en demografie

 

De populairste voornaam op aarde is Mohammed. In kraamkamers overal ter wereld verwelkomt men kleine Fatima’s en Osama’s. Trekt men de bestaande demografische trends door, dan blijkt dat moslims weldra de helft van de wereldbevolking vormen, dan driekwart, en dan… Of toch niet?

 

“De Belgische bourgeoisie is gekomen om zich over de islam te laten geruststellen”, aldus Daniël Cohn-Bendit in zijn welkomstwoord op een islamdebat van de Koning Boudewijnstichting in 1994. Nog steeds is geruststelling de meest gevraagde koopwaar van islamkenners. En ook wij zullen de lezer geruststellen: er komt geen burgeroorlog met een snel groeiende “vijfde kolonne” van inwijkende moslims.

 

Die komt er inderdaad niet, om de eenvoudige reden dat die niet nodig is. Op zekere dag worden de moslims wakker en merken zij dat zij hier de meerderheid geworden zijn. Dan kunnen zij wettig en vreedzaam een islamitische staat instellen. Aldus tenminste de prognose van alarmisten als Pat Buchanan: de gedweeë zelfontbinding van het Westen in naam van het democratische respect voor het grotere aantal. Zij vrezen inderdaad de onvermijdelijkheid van dat waarop de islamisten hopen: de verovering van Europa door de vruchtbare schoot der moslimvrouwen.

 

De ruwe demografische gegevens schijnen hun gelijk te geven. Overal is de islam numeriek in opmars. Bij de landen met snelle bevolkingsgroei vinden we naast enkele Afrikaanse landen (waar Aids de impact van de hoge geboortecijfers op termijn echter beperkt) vooral moslimlanden als Pakistan en Saoedi-Arabië, waar de bevolking ongeveer om de twintig jaar verdubbelt. Binnen een halve eeuw kan Pakistan de VS voorbijsteken als derde meest bevolkte land op aarde.

 

[kader:]

 

De cijfers

 

Bevolking in miljoenen, prognose van het Population Reference Bureau, Washington DC:

 

Land                           2001                2025                2050

 

Algerije                       31,0                 43,2                 51,5

 

Bangladesj                  133,5               180,5               208,6

 

België                         10,3                 10,3                 10,0

 

Duitsland                    82,2                 80,0                 70,3

 

Egypte                                    69,8                 96,2                 114,7

 

Iran                             66,1                 88,4                 100,2

 

Israël                           6,4                   8,9                   10,6

 

Japan                          127,1               120,9               100,5

 

Marokko                     29,2                 40,5                 48,4

 

Pakistan                      145,0               251,9               345,4

 

Palestijns gebied         3,3                   7,4                   11,2

 

Saoedi-Arabië            21,1                 40,9                 60,3

 

Spanje                         39,8                 36,7                 30,8

 

Tunesië                       9,7                   12,5                 14,2

 

Turkije                        66,3                 85,0                 97,0

 

Moslimlanden vertonen een sterke doch vertragende stijging van de bevolking. Deze projectie houdt wel geen rekening met de factor migratie. Het eivolle Bangladesj zal de bijkomende 75 miljoen mensen niet allemaal in eigen land houden. Waar gaan zij naartoe?

[einde kader]

 

6.2. ”Eigen volk eerst” in Maleisië

 

Westerse nationalisten die hun eigen volk numeriek zien wegkwijnen, moeten de collectieve bekering tot de islam overwegen. Zij kunnen inspiratie putten uit de ervaring van Maleisië. In 1957 vormden de moslimse Maleiers er nog net de helft van de bevolking. De andere helft bestond uit gemeenschappen die tijdens de voorgaande eeuwen ingeweken waren, hoofdzakelijk Chinezen (37%) en Indiërs (10,3%). In 2001 was het aandeel Chinezen echter gezakt tot 26%, Indiërs tot 7,7%, terwijl de Maleiers alweer 60,4% van de 23 miljoen staatsburgers uitmaken.

 

Deze trend resulteert uit enerzijds de intrinsiek natalistische impact van de islam, anderzijds een doelbewust beleid van “eigen volk eerst”. De overheid verdeelt de bevolking in Bumiputra’s (“zonen van de grond”) en allochtonen en stelt allerlei discriminaties in tussen beide groepen. Zo moet een bepaald percentage van het kapitaal van een bedrijf in handen van Bumiputra’s zijn om de Chinese dominantie in de economie te breken. Anders dan Macedonië, dat door het Westen gedwongen is om zijn zelfdefinitie als “staat van de Macedonische natie” uit de grondwet te schrappen, is Maleisië zeer openlijk en op allerlei concrete manieren de politieke belichaming van de Maleise natie. Chinese en Indische “inwijkelingen”, zelfs van de tiende generatie, worden wel geduld maar niet als volwaardige burgers. Overheidscampagnes voor grotere kinderrijkdom, ondersteund met extra voordelen vanaf het vierde kind, zijn dan ook vooral op de Bumiputra’s gericht.

 

Dit beleid heeft een religieuze en een etnische component. In 1957 vormden niet-moslims de helft van de bevolking, nu nog iets meer dan één derde: boeddhisten 19,2%, christenen 9,1%, hindoes 6,3%. In de provincie Sabah met een sterk aandeel christenen heeft men de moslimpositie versterkt door immigratie uit Indonesië toe te laten. Marginaal wordt de bekering tot de islam aangemoedigd door de rechtsongelijkheid tussen moslims en niet-moslims, zoals het verbod voor een ongelovige man om met een moslimvrouw te trouwen tenzij hij zich bekeert. De Maleise natie affirmeert zichzelf zo tegenover de Chinese en Indische “ongelovigen”, maar het doet dat als het moet ook tegen mede-moslims.

Net als Saoedi-Arabië zet Maleisië de illegale immigranten, vooral moslims uit Bangladesj, zonder pardon het land uit. Toen in 1997 de Aziatische crisis toesloeg, werden zelfs de legale gastarbeiders weggestuurd om de schaarsere arbeidsplaatsen aan Bumiputra’s voor te behouden. Ook in betere tijden blijven gastarbeiders niet lang: voor hen geen integratiebeleid want na afloop van hun contract keren zij naar huis terug. Premier Mahathir Mohammed kondigde in 1985 een krachtig natalistisch beleid af: "Vrouwen kunnen best thuis blijven om kinderen te baren en het werken aan anderen overlaten.” Hij wil tegen 2100 een Maleisië met 70 miljoen inwoners, liefst moslims, maar het moeten wel Maleise moslims zijn.

 

 

 

 

6.3. Contra gezinsplanning

 

Behoudens ongewone migratiescenario’s, zoals de vestiging van Filippijnse katholieken op het islamitische Mindanao begin vorige eeuw, is er sinds lang geen enkel land waar het moslimpercentage daalt. In België is het percentage moslims in dertig jaar vertienvoudigd. Ook zonder immigratie stijgt het aandeel van de moslims in de bevolking, bijvoorbeeld op het Indisch subcontinent: van een vijfde in 1880 tot een derde vandaag, met een stijgingsritme dat zelf nog toeneemt. Hindoes en christenen doen er veel meer aan geboortebeperking, zodat zelfs rijke moslims meer kinderen hebben dan de armste niet-moslims.

 

Met armoede, de gebruikelijke verklaring voor hoge geboortecijfers, heeft het moslimgroeiritme weinig te maken, getuige de rijke en kinderrijke Saoedi’s. Traditioneel verwerft de moslim juist rijkdom om een groot gezin te kunnen bekostigen, want welslagen in het leven laat zich afmeten aan een talrijk nageslacht. Een goed voorbeeld is de miljonair Osama bin Laden met zijn handvol vrouwen en tientallen kinderen.

 

De islam heeft een sterke natalistische traditie en wijst alle demografische verspilling af. Anders dan katholieken, hindoes en boeddhisten plaatsen moslims hun beste jongeren niet in een celibatair priester- of nonnenstatuut. Integendeel: “Al wie er de middelen toe heeft, moet trouwen”, leert de profeet Mohammed. De islam spoort weduwen en verstoten vrouwen aan om meteen te hertrouwen en een nieuw gezin te beginnen. Dat kinderen in geval van echtscheiding bij de vader blijven, zet de moeder onder druk om aan een nieuwe lichting kinderen te beginnen. Als de vrouw sterk in haar bewegingsvrijheid beperkt wordt, rest haar als levensvervulling niet veel anders dan het maximale moederschap. Wordt de mannelijke bevolking door oorlog uitgedund, dan zorgt de polygamie ervoor dat elke vrouw bij één van de resterende mannen een plekje krijgt. Zo moet geen enkele baarmoeder werkloos blijven, en elk kind heeft een wettige vader die verplicht is om het groot te brengen.

 

Een beleid van geboortebeperking is moeilijk verenigbaar met Mohammeds aanbeveling: “Huw liefhebbende vrouwen en wees vruchtbaar, want ik wil dat gij talrijker wordt dan alle andere volkeren.” Deze richtlijn, die aansluit bij de voortplantingslust van de meeste premoderne culturen, wordt vooral geactiveerd in situaties van communautaire wedijver zoals bij de moslimminderheid in India en, meest uitgesproken, bij de Palestijnen. Hun snel stijgend aantal vormt een tegenwicht tegen de Israëlische militaire superioriteit en daarvan doet men niet graag afstand.

 

 

6.4. Pro gezinsplanning

 

De islam verbiedt sterilisatie maar laat wel het gebruik van voorbehoedmiddelen en onder bepaalde voorwaarden zelfs abortus toe. De overleveringen van de Profeet bevatten enkele uitspraken die contraceptie rechtvaardigen. Het bekendste precedent is allicht Mohammeds bevel aan zijn mannen om bij het verkrachten van gegijzelde vrouwen coïtus interruptus toe te passen. Als eerlijk zakenman wou hij de vrouwen in ruil voor het losgeld in hun oorspronkelijke toestand terugbezorgen. Bij een andere gijzelneming zei hij dan weer dat deze voorzorg onnodig was, aangezien God zelf wel beslist of er al dan niet een bevruchting volgt. Maar ook toen verbood Mohammed niet om voor het zingen de moskee uit te gaan.

 

Door het islamitisch rechtsprincipe van de qiaas, “analogie”, kan men deze toestemming uitbreiden tot andere vormen van geboortebeperking waarover Mohammed geen uitspraak deed. Middeleeuwse Arabische handboeken voor geneeskunde behandelden vrijelijk de toen bekende methoden. Moslims kunnen dus zonder schuldgevoelens aan geboortebeperking doen. Een vrouw hoeft zelfs niet de instemming van haar man te vragen.

 

Bovendien erkent de islam als rechtsbron naast de Koran en de precedenten van de Profeet ook de idjmaa, de “consensus”. Als een redelijk aantal rechtsgeleerden akkoord gaat om iets toe te laten, dan is het ook toegelaten. Zo is de islamwetgeving, hoewel natalistisch van strekking, plooibaar genoeg om aan de regering van nijpend overbevolkte staten als Egypte en Bangladesj toe te laten de geboortebeperking te propageren.

 

Volgens het bekende model van de “demografische transitie” volgt op het premoderne stadium van hoge geboorte- en sterftecijfers een overgangsfase met hoge geboorte- en lage sterftecijfers, dus met sterke bevolkingsgroei, en daarna een toestand van lage geboorte- en sterftecijfers, dus een stabilisering of daling van het bevolkingsaantal. Europa heeft duidelijk deze stadia doorlopen, en het model wordt bevestigd door de evolutie in Latijns-Amerika en Oost-Azië, waar de geboortecijfers sterk gedaald zijn. Afrika volgt dit patroon op enige afstand, maar over de islamwereld mag men in alle ernst de vraag stellen of zij niet door natalistische vastberadenheid een tegenvoorbeeld op het transitiemodel kan vormen.

 

Zo hebben de Arabische oliestaten door de invoer van westerse geneeskunde de kindersterfte tot een westers peil kunnen verminderen, terwijl hun geboortecijfer niet de minste krimp vertoont (of door de betere prenatale zorg zelfs omhooggegaan is). Zij zouden dus permanent in het “overgangsstadium” van sterke bevolkingsgroei kunnen blijven tot zij de hele wereld met hun telgen bevolkt hebben.

 

De evolutie in de meeste moslimlanden weerspreekt deze prognose. Waar de overheid de bevolking haar gang laat gaan, dalen de geboortecijfers langzaam. Niet het niveau van materiële welstand is daarbij een goede voorspeller van de bereidheid tot geboortebeperking, wel het educatiepeil van de vrouwen. Welnu, zelfs onder fundamentalistische regimes is de alfabetiseringsgraad van de vrouwen de jongste decennia flink toegenomen. In de meeste landen wordt de groeicurve dus steeds minder steil. In Algerije is de netto aangroei per jaar tussen 1990 en 2000 met bijna een derde gedaald. In Marokko ligt de snelste aangroei al ruim tien jaar achter ons: het aantal kinderen tussen 0 en 5 jaar is er 240 000 eenheden kleiner dan dat tussen 10 en 15 jaar.

 

Een aantal staten moedigt actief de geboortebeperking aan. Tunesië bijvoorbeeld voorziet zekere sociale voordelen tot het derde kind, maar weigert om grote kinderweelde te financieren. Het aantal kinderen per vrouw daalde sedert 1990 met een derde. Vooral de anti-natalistische beleidskeuze van Iran is opmerkelijk. Tijdens de oorlog met Irak in de jaren ’80 voerde de islamitische republiek campagne voor immer volle buiken en wiegjes. Toen in de jaren ’90 die talrijke nieuwe monden ook gevoed moesten worden, gooide men het roer om. Vandaag houden de ayatollahs hun volk de weldaden van het beperkte gezin voor. Het aantal kinderen per vrouw is reeds gedaald tot 2,45 (nulgroei vereist 2,1).

 

Enkele staten kunnen door hun rijkdom het soort crisis dat Iran tot bezinning bracht nog een tijdje uitstellen. Maar de olie-boom zal niet eeuwig duren, en in Koeweit of Bahrein is de fysieke leefruimte nu eenmaal beperkt. Het staat vast dat ook die landen zich demografisch zullen gaan intomen. Daarvoor is waarschijnlijk zelfs geen regeringsbesluit nodig, want via TV en internet dringt de verwestersing nu in de meest besloten harems binnen.

 

Ook de islamwereld evolueert naar een stabilisering van haar bevolkingspeil. Dat gebeurt misschien niet voldoende snel om de bourgeoisie echt gerust te stellen. Volgens de huidige prognoses zal de Iraanse bevolking pas na verdubbeling de nulgroei bereiken. Marokko zal de komende vijftig jaar met bijna 20 miljoen zieltjes aangroeien. Maar door de Vlaamse kinderschaarste komen in Borgerhout nog wel enkele huizen vrij.

 

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.