De islam, hoelang nog? (4) Beeldenstorm Bamian PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Sunday, 24 July 2011 16:51

 

4. Beeldenstorm in Afghanistan

  (Van deze tekst is een kortere versie verschenen in het maandblad Nucleus, Brugge, maart 2001.)

4.1. Dynamiet

     Van je vrienden moet je 't hebben. De pleitbezorgers van de islam in politiek en media hebben zich nu jarenlang zo uitgesloofd om ons ervan te overtuigen dat de islam ruimdenkend en verdraagzaam is, en daar komen hun vrienden moslims metterdaad die flutverhaaltjes omverblazen. Zeg maar: dynamiteren. Want er was dynamiet nodig om de hemeltergende afgodsbeelden van Bamian in midden-Afghanistan kapot te krijgen. De profeet zou met die beelden grote moeite gehad hebben, maar Allah heeft zijn getrouwen inmiddels het dynamiet geschonken, en daar maken ze goed gebruik van: na de welbekende bomauto's is er nu zelfs een onbloedige toepassing gevonden, één waarbij alleen stukken onnozele rots desintegreren.

    De leer van de islam is op dit punt volkomen ondubbelzinnig: het is verboden dieren of mensen af te beelden, en dit des te strenger als er een evidente bedoeling is om de afbeelding als cultusvoorwerp te gebruiken. De islam definieerde zichzelf van bij zijn ontstaan als een beweging tegen de "afgoderij", welke zeer concreet gestalte kreeg in de beeldenverering. Islamitische landen zijn dan ook zeer arm aan figuratieve beelden en schilderijen. (Niet-figuratieve kunst mag wel, zie bv. de meetkundige vormen die vele moskeemuren verfraaien; overigens was Henri Matisse's verblijf in Marokko en overname van islamitische motieven één van de bronnen van de moderne "abstracte kunst".) Het weinige dat toch voorhanden is, blijkt doorgaans het werk van niet-moslims te zijn, bv. de "Mogol-schilderkunst" die in feite door hindoes gemaakt werd. De geviseerde beelden in Afghanistan bestonden alleen nog omdat ze ofwel tot recent onder de grond verscholen lagen (de meeste museumstukken) ofwel gewoon te groot waren voor premoderne technologie om ze kapot te krijgen, bv. de rotsbeelden in Bamian en Ghazni, die overigens wel al behoorlijk geschonden waren.

    De VRT (Wandelgangen) haalde er een academisch ingeplante moslim bij om de islam wit te wassen. Nee, zei drs. Sami Zemni van de UG, de islam verbiedt beelden niet, althans niet bij niet-moslims. Kijk maar naar de faraonische monumenten, zei hij: die zijn er gedurende eeuwen islambewind blijven staan.

    Even de puntjes op de i: de faraonische monumenten hebben de eeuwen getrotseerd in rotskelders of onder hopen zand, veilig aan het oog van de moslims onttrokken totdat Europese geleerden ze gingen opgraven. Anders hadden ze het zeker niet gehaald. Gelukkig kwamen ze boven water (nou ja, boven het zand) in de periode van Europese hegemonie, toen de moslims zelf hun islam minder ernstig namen en ondermeer met het nationalisme flirtten, dat alle aandacht voor het nationale pre-islamitische verleden verwelkomde. De sfinks is, net zoals de boeddhabeelden van Bamian (die door Mogolkeizer Aurangzeb met kanonnen beschoten werden), van haar aangezicht beroofd, niet door Obelix maar door de islamitische Mameloeken. Begin jaren '90 waren er meerdere aanslagen tegen faraonische tempels in Karnak en Loeksor; alleen met ijzeren repressie tegen het islamisme heeft de regering er het nationaal erfgoed kunnen vrijwaren. In landen als Syrië en Egypte mogen christenen wel binnen hun kerk hun iconen vereren, maar in het openbaar betrachten zij best de uiterste discretie in het vertoon van religieuze symbolen, al dan niet figuratief. In Saoedi-Arabië zijn deze radicaal verboden, zelfs binnenskamers.

    Net zoals de niet-islamitische mensengemeenschappen, bv. de Arameessprekende christenen in Zuidoost-Turkije, zijn sommige boeddhistische monumenten in Afghanistan en elders (bv. Boroboedoer in Indonesië) eeuwenlang beschermd geweest door hun afstand tot de moslim-bevolkingscentra. Terwijl grote kloosters en universiteiten zich veelal aan de rand van steden bevonden, en de eerste doelwitten van de islamitische moord- en sloopzucht vormden, zochten kleine groepen monniken de eenzaamheid op, vaak letterlijk in holen en spelonken. Soms leenden de berglandschappen waar zij zich terugtrokken zich ook tot merkwaardige beeldhouwkunst, zoals dus in Bamian. Maar in de afgelopen eeuw nam de bevolkingsdruk toe, modern transport over nieuwe wegen ontsloot zelfs de meest onherbergzame gebieden, en de bescherming van de splendid isolation verdween. Vandaag zijn de christenen volledig verdwenen uit hun dorpen in Zuidoost-Turkije, het is nu de beurt aan Iraaks Koerdistan om hen weg te pesten, en weldra zullen deze gemeenschappen volledig naar het Westen overgeplant zijn, zodat de moslims West-Azië voor zich alleen hebben. De overblijfselen van de ooit glorieuze boeddhistische aanwezigheid in Afghanistan ondergaan nu hetzelfde lot. Alleen krijgen zij zelfs niet de optie van de vlucht.

 

 4.2. Losgeld

    Het Perzische woord boet, "afgodsbeeld", komt van Boeddha. Daarvan afgeleid is boetparast, "beeldenvereerder", "afgodendienaar"; maar ook boetsjikan, "afgodenbreker". Terwijl in het Perzische rijk de zoroastriërs of "vuuraanbidders" (aatisjparast, een term die de moslims ook op de Germaanse en Slavische heidenen gingen toepassen) in het algemeen geen beeldencultus kenden, trof het boeddhisme met zijn Boeddha's in alle maten de moslimveroveraars als de afgoderij bij uitstek. Van Centraal-Azië tot Indonesië hebben zij het boeddhisme redelijk grondig vernietigd. Bij deze verwoesting hadden zij economisch niets te winnen, zij deden dit wel degelijk uit ijver om de geboden van de islam in de praktijk te brengen en aldus hun plaats in de hemel te verdienen.

    Echter, toen de Taliban hun plan tot vernietiging van de beelden bekendmaakten, zeiden sommige commentatoren: "O, dat is maar een manier om aan geld te geraken. Ze speculeren erop dat kapitalisten uit Japan, Taiwan of Californië zullen aanbieden om alle bedreigde beelden vrij te kopen, zelfs om met de nieuwste technologie de reuzenbeelden weg te voeren. Die religieuze retoriek is maar een dekmantel om hun staatsfinanciën aan te zuiveren." U kent het marxistische verhaaltje wel: alleen economische drijfveren zijn echt, al de rest (godsdienst inbegrepen) is maar camouflage. Wel, ook deze welweters zijn door de Taliban in de steek gelaten, zelfs ernstig in hun hemd gezet.

    Zij zeggen al jaren dat het Israëlisch-Palestijns probleem morgen opgelost kan zijn zodra de Palestijnen maar begrijpen dat investeringen en welvaart om het hoekje liggen wachten als er vrede komt. Maar de Palestijnen zetten hun dag na dag een neus met straatgeweld dat alle investeerders en toeristen op afstand houdt. Nu blijken ook die Taliban hun religie ernstiger te nemen dan alle economische belangen en afkoopsommen bijeen. Fier toonden zij de lege glazen kasten in de musea. De regeringen van ondermeer India en Sri Lanka waren tot alles bereid om het erfgoed te redden, kunstminnende kapitalisten uit New York deden gouden voorstellen, en zelfs Iran (dat naar normalisering van zijn diplomatieke positie hengelt) wilde een geste doen om deze deuk in het islamblazoen te voorkomen. Maar de Taliban haalden voor alle offertes hun neus op. Wat een spijtige verrassing toch.

    De Taliban toonden zich nochtans alleen maar waardige opvolgers van hun voorzaat Mahmoed, heerser over de Afghaanse stad Ghazni. Bij een inval in India (begin 11de eeuw) verwoestte hij de beroemde Soomnaath-tempel in Goedjaraat, en volgens moslimtraditie boden plaatselijke hindoes hem een grote goudschat aan in ruil voor het godenbeeld dat hij ging verbrijzelen, maar antwoordde hij vol minachting: "Op de Dag des Oordeels wil ik bekend staan als een afgodenbreker, niet als een afgodenverkoper." De geschiedenis van het islamitisch iconoclasme kent vele dergelijke episodes. Zo betaalden de christenen van het pas door de moslims veroverde Damascus decennia lang steeds grotere losgelden om hun kathedraal te mogen behouden, maar uiteindelijk deelde de kalief hun mede dat hij de moslimdruk niet langer kon weerstaan, en liet hij het gebouw tot een moskee omvormen, de bekende Oemmajadenmoskee.

    Echte moslims zijn ook ongevoelig voor het UNESCO-argument van "historische waarde" of "esthetische kwaliteiten". Tenslotte gaat het om "erfgoed" uit de pre-islamitische "tijd van onwetendheid", relict van de afgoderij van heidense voorouders die inmiddels voor eeuwig in het hellevuur gedompeld zijn. Toen Mahmoed van Ghazni het reusachtige tempelcomplex van Mathoera zag, stak hij een lofrede af op deze tempels, "zo sterk als het geloof van de gelovigen", en die "zelfs engelen nog in geen honderden jaren gebouwd zouden kunnen hebben". Ja, hij kon grote kunst en architectuur best appreciëren,-- en toen beval hij het hele boeltje met de grond gelijk te maken.

    Ook het argument dat de Boeddha's van Bamian niet langer als cultusvoorwerp fungeren, is niet geldig. Roger Marijnissen bezweert de Taliban dat "de rotsboeddha's niet vereerd worden" (DS 12-3-2001), implicerend dat het best OK is om de bijl te zetten in Boeddha-beelden (en beelden van de Maagd Maria, Sjiva enz.) die wel het voorwerp van devotie zijn, maar dat zulks hier toevallig niet van toepassing is. Ten eerste is dat niet waar, want Japanse toeristen doen wel degelijk devoties voor antieke Boeddha's. Toen ik in Benares woonde, bracht ik de vrije zondagmiddag regelmatig door in het Hertenpark van Saarnaath, waar de Boeddha zijn eerste preek gaf. Het was er een af- en aanrijden van bussen met bezoekers uit Japan, Korea, Taiwan, heel stereotiepe toeristen met soft-drinks en fototoestelletjes. Tot ze oog in oog kwamen met de Boeddhabeelden en andere heilige voorwerpen: onmiddellijk de handen opeen, het hoofd gebogen, een en al devotie. Het ligt voor de hand dat de Japanse toeristen die de Afghaanse economie er bovenop zouden kunnen helpen, ook voor de plaatselijke Boeddha's in zondige afgoderij zullen vervallen. Dus, voor hun eigen zieleheil: de beuk erin!

    Ten tweede vormden de beelden van Bamian een permanente uitnodiging aan de Afghaanse moslims om hun voor-islamitisch erfgoed te herontdekken en de islam ontrouw te worden. Ten derde is het geen enkel bezwaar dat verbrijzelde beelden door niet-moslims geëerd werden: zoals we zullen zien, vernielde ook Mohammed immers functionerende cultusvoorwerpen of -plaatsen van andersgelovigen.

 

4.3. De "echte" islam

    Voor de honderdste keer zijn we getracteerd op het verhaaltje dat de islam die we in het nieuws te zien krijgen, die van de bomaanslagen en de afgehakte handen en de opgesloten vrouwen en de verbrijzelde Boeddha's, niet de "echte" islam is. Ook moslimlanden die hun pre-islamitische erfenis goed verzorgen, hetzij om toeristische hetzij om nationalistische redenen, bezwoeren de Taliban dat ze op het punt stonden een "on-islamitische" misstap te begaan. Het is verheugend dat moslims een dwaas islamitisch gebod ontrouw worden, en begrijpelijk dat zij uit angst voor represailles een pseudo-islamitische rechtvaardiging voor hun modernisme verzinnen (leugentjes om bestwil van het type: "Mohammed was de eerste feminist", of: "De Koraan is tegen de veelwijverij"), maar het is goed fout als Westerse intellectuelen zulke smoesjes in alle ernst gaan herhalen. Bij ons noemde Roger Marijnissen de beeldenstorm in Afghanistan "hemeltergend absurd", want de beeldenstormers zouden een koranisch passage tegen de beeldenvereerders "uit haar historisch tekstverband rukken". Volgens Michel Magits (DS 12-3-2001) zou het bovendien om "een foute interpretatie" van de Koraan gaan. Het tegendeel is waar: de Taliban kennen en begrijpen zowel de Koraan als het volstrekt ondubbelzinnige tekstverband zeer goed, veel beter dan al onze experts die hun nu de les willen lezen. Het tekstverband van de Koraan is de loopbaan van de Profeet, wiens gedrag als normatief voorbeeld en als hoeksteen van de sjari'a geldt.

    Volgens Sami Zemni geldt het beeldenverbod alleen voor moslims zelf, en moeten diezelfde moslims het gebruik van beelden in de devotionele praktijk van andersgelovigen respecteren. Dat zou hij dan toch beter aan de moslims zelf vertellen, in plaats van aan ons. Hij zou daar bv. Mahmoed van Ghazni moeten van overtuigen, of, om helemaal tot de kern van de zaak te komen, de profeet Mohammed in eigen persoon. Het verbaast me steeds weer hoe allerlei Westerse oningewijden de islam beter beweren te kennen dan de echte insiders, zoals precies de Taliban, de "studenten" (Arabisch Taalib, met de Perzische meervoudsuitgang -an, etymologisch identiek aan Nederlands -en) van de Pakistaanse Koraanscholen voor weeskinderen uit de Afghaanse oorlog tegen de Sovjet-Unie. Hun hele mentale horizon bestaat uit de Koraan, het voorbeeld van de Profeet en de sjari'a-jurisprudentie. Het is ontzaglijk pretentieus van Westerse kommentatoren om te beweren dat zij de islam beter kennen dan de Taliban.

    De belangrijkste basis van het islamitisch recht, in de praktijk nog belangrijker dan de Koraan, is het modelgedrag van de "volmaakte mens", Mohammed. Om die reden lijkt mij de tegenwoordig gewraakte benaming "mohammedaan" nog altijd een accurate beschrijving van de moslim, nl. iemand wiens leven draait om het voorbeeld van de mens Mohammed, meer nog dan dat het leven van een christen om het voorbeeld van de godmens Christus draait. Maar laat dat passeren, en laten we eens kijken wat precies Mohammeds voorbeeldgedrag is met betrekking tot religieuze beeldhouwkunst.

    Om bij het begin te beginnen: volgens de hagiografieën van de Profeet ging zijn geboorte gepaard met de spontane implosie van een aantal bekende godenbeelden, ondermeer in de Kaäba, het belangrijkste heiligdom van de heidenen van Mekka. Het heilig vuur in de belangrijkste tempel van Perzië, dat al duizend jaar gebrand had, doofde uit. Vanaf zijn verwekking was Mohammed de vernietiger van de bestaande cultische praktijken der niet-moslims.

    Pas toen de Profeet vanaf 622 stapsgewijze de macht greep in Medina en vervolgens in heel Arabië, kon hij tot daadwerkelijk iconoklasme overgaan. De eerste incidenten betreffen bekeerlingen die hun nog niet bekeerde familieleden treiteren door hun beelden te vernielen. Zo gooide de zoon van Amr ibn al-Djamoeh diens houten beeld van de godin Manaat in de beerput. In Qoebaa ging een zekere Sahl ibn Hoenaif ibn Waahib 's nachts de houten godenbeelden stelen om ze als brandhout te gebruiken.

    Over de voorgeschiedenis van de eerste moskee zeggen de bronnen niets, maar de tweede moskee, de eerste in Mohammeds hoofdstad Medina, werd gebouwd op een heidense begraafplaats, nadat deze grondig onteerd was: de Profeet liet de lijken opgraven, de belendende tempeltjes afbreken en het heilig bos van dadelbomen omhakken. Hiermee was de klassieke procedure vastgelegd: de meeste historische moskeeën, zeker de hoofdmoskeeën in steden, zijn bijna allemaal op (of met de brokstukken van) niet-islamitische cultusplaatsen gebouwd. Zo staat de Mezquita, de beroemde moskee van Cordova (inmiddels tot kathedraal omgevormd maar nu weer opgeëist door de snel groeiende moslimgemeenschap in Spanje), op de plaats van een vroegere kerk, die overigens zelf weer een heidense Romeinse tempel vervangen had.

    Een ander cruciaal moment was de inname van Mekka (630) en met name van de Kaäba. Mohammed en zijn neef en schoonzoon Ali vernielden eigenhandig de 360 godenbeelden in en rond de kubusvormige tempel. Alleen de vormeloze zwarte steen liet hij op zijn plaats; hij bedacht hem zelfs met een kus. Sommige volgelingen vonden dit ook een vorm van afgoderij, maar wie zou Mohammed hebben durven terechtwijzen? Islam-apologeten rechtvaardigen deze beeldenstorm met de bewering dat de heidenen de Kaäba zelf gestolen hadden, aangezien deze door Abraham gebouwd was geweest. Nu, dat is de typische agressieve air van verongelijktheid die we kennen uit de fabel van de wolf die tegen het schaapje dat stroomafwaarts stond te drinken, zei: "Jij maakt mijn water troebel." Er zijn tal van pre-islamitische inscripties gevonden in Arabië, en geen enkele blijkt iets van Abraham of zijn zoon Ismaël (door Mohammed opgeëist als stamvader van de Arabieren) te weten; terwijl de enige geschreven bron die hen wèl vermeldt, namelijk de Bijbel, hen nooit in Arabië laat komen. De Kaäba was wel degelijk een heidens heiligdom dat door Mohammed met geweld tot zijn hoofdmoskee omgevormd is.

    Na de inname van Mekka volgen de vernielingen van godenbeelden elkaar in snel tempo op. Een merkwaardig element dat vaak terugkeert is de vermelding dat uit een gebroken beeld (ondermeer van al-Oezza, de planeet Venus, die samen met al-Laat en Manaat genoemd wordt in de “Duivelsverzen”) een negerin tevoorschijn kwam, blijkbaar de godheid resp. boze geest die in het beeld woonde. Een zwarte huidskleur werd steevast met ongeloof geassocieerd, bv. in de Koranische voorspelling dat de ongelovigen op de Dag des Oordeels een zwarte, en de gelovigen een witte huid zullen krijgen.

    De burgers van Mekka kregen bevel om ook binnenshuis geen beeld ongebroken te laten. Stammen die zich uit opportunisme bij de zegevierende profeet aansloten, moesten eerst hun beelden vernietigen. Op dat punt, maar dus ook alleen daar, zou het excuus kunnen gelden dat het tenslotte zelfverklaarde moslims waren aan wie beeldenverering verboden werd. Maar intussen ging Mohammed verder met het breken van beelden en cultusplaatsen van mensen die helemaal geen moslim wilden worden. Het was in functionerende tempels dat de moslims de beelden van ondermeer al-Oezza, Hoedhail, Dhoe'l Kaffain, Fils, Roedaa, al-Laat en Manaat kapotsloegen. Zij verjoegen ook de priester van de christelijke kerk te Jamaama, verwoestten de kerk, reinigden de plaats met water, en bouwden er een moskee. Islam-apologeten wijzen er voor Westers publiek graag op dat christenen doorgaans beter getolereerd werden dan heidenen, maar dit voorval toont aan dat ook christelijke cultusplaatsen niet veilig waren voor de geloofsijver van de Profeet. En zijn gedrag is maatgevend voor elke moslim tot het einde der tijden.

    Al zijn er halfslachtige moslims en moslim-regeringen die om economische redenen de overblijfselen van ongelovige culturen bewaren en ten toon stellen, echt overtuigde moslims weten wat hun te doen staat: vernietig de afgoden. Wat de Taliban doen is niets anders dan navolging van de profeet. Als hun daden on-islamitisch zijn, dan ook die van Mohammed zelf, die volgens onze betweters dus een slecht moslim zou geweest zijn. Moeten we hun geen proces aandoen wegens belediging van de Profeet?

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.