2.4. Anti-islamisme en anti-semitisme
(Dit artikel verscheen in het katholieke maandblad Nucleus, november 1997.)
2.4.1. « Antiracisme » als gif
In de Uitzending door Derden van Het Vrije Woord, omroepvleugel van het Humanistisch Verbond, op 22 september 1997 op BRTN Radio 1, verklaarde de Gentse prof. Herman De Ley dat "het anti-islamisme van nu" een geval is van "racisme", en zelfs het exakte ekwivalent van "het anti-semitisme van de Nazi's". Deze beschuldigingen, integraal deel van een brede kampanje van verbale terreur, vragen om enige kommentaar. Anderzijds verdedigde hij zijn initiatief uit 1994, het platform van "Akademici voor de Gelijkberechtiging van de Islam", tegenover zijn achterban met het argument dat we moeten aanvaarden dat er "altijd mensen zullen zijn die hun zingeving in de religie zoeken", iets wat in die kringen zelden gezegd wordt jegens bv. het katholicisme.
Herman De Ley weet nochtans zeer goed dat het zgn. "anti-islamisme" geenszins een uitvinding van "extreem-rechtse racisten" is. In een artikel in Trends in 1994 heb ik erop gewezen dat islam-kritiek wereldwijd vooral het werk is van gekleurde medemensen, auteurs uit Egypte, Mali of Bangladesj die hun leven op het spel zetten om hun landgenoten uit de mentale greep van de islam te bevrijden: "Islamkritiek is inderdaad bruin en zwart, niet qua politieke maar qua huidskleur." De Ley kent dat artikel, want hij heeft er een giftige brief op teruggeschreven waarin hij veel hete lucht blaast maar natuurlijk niets weerlegt. De Ley weet dat zijn vereenzelviging van islamkritiek met "extreem-rechts" als een valse truuk ontmaskerd is, maar omdat hij de media aan zijn kant weet, kan hij zich veroorloven om de leugen te herhalen: niemand zal een platform krijgen om hem in verlegenheid te brengen.
De Ley weet dat "anti-islamisme" geen kwestie van "racisme" is, maar hij gaat ermee door, gekleurde islamkritici te miskennen of impliciet op de "racisme"-schietschijf te spijkeren. Het was op initiatief van zijn Nederlandse geestesgenoten dat een blanke Amsterdamse rechter in 1992 de bruine Pakistaanse islam-kritikus Mohamed Rasoel krachtens de wet op het racisme tot een zware boete veroordeelde wegens diens waarschuwing dat de islam op een machtsovername in het naïef-gastvrije Nederland aanstuurt. Maar aan dat schandaal, aan dat krasse onrecht tegenover een immigrant, is de hele intelligentsia medeplichtig die de associatie van islamkritiek met racisme in stand houdt.
2.4.2. Het moslim-ras
Wat in Herman De Ley's betoog volstrekt niet door de beugel kan, is de gelijkstelling van "anti-islamisme" met het vooroorlogse anti-semitisme. Om te beginnen verhouden beide zich verschillend tot de kategorie "racisme". Noch de islam als ideologie noch de moslims als gemeenschap vormen een "ras", terwijl ook geen enkele mij bekende islamkritikus de islam of de moslimgemeenschap ooit als een ras definieerde. Het judaïsme of het joodse volk is evenmin een ras, maar het anti-semitisme in de decennia vóór 1945 definieerde het jodendom wèl als een ras, en was in die zin wel een racisme, zij het dan een crank racism.
Er zijn trouwens nog wel meer ernstige verschillen tussen zelfs de meest primaire vreemdelingenhaat van nu en het anti-semitisme van toen. Zo heb ik nog nooit een hedendaags xenofoob politikus àlle problemen, van zedenverval tot ekonomische krisissen, aan "de vreemdelingen" laat staan aan "de islam" horen wijten; destijds echter ging het anti-semitisme wel degelijk zo ver ("Achter alles staat de Jood"). Vandaag vindt men datzelfde soort anti-semitisme wel nog volop in de islamwereld, getuige bv. de aantijging door de Maleise premier Mahathir Mohammed dat de recente beurskrisis in Zuidoost-Azië het werk was van "joodse woekerkapitalisten".
2.4.3. Islam, slavernij en racisme
Ten tweede is het amalgaam van islamkritiek met "racisme" toch wat onkies als men beseft dat het racisme van de voorbije eeuwen zijn oorsprong juist vond in een islamitische instelling, nl. de ras-ongelijke slavernij, zoals uitvoerig aangetoond is door de vooraanstaande islamoloog Bernard Lewis (Race and Slavery in the Middle East, 1990) en de slavernij-historikus David Brion Davis. De moslims mochten geen mede-moslims tot slaaf maken, en evenmin joden en kristenen die zich bij de islamitische heerschappij neergelegd hadden; dus zwermden zij uit om Zuid- en vooral Oost-Europese kristenen door raids en zeeroverij voor de slavernij te vangen, en vooral om de Afrikaanse animisten te vangen of op te kopen bij kollaborerende stamhoofden, en naar de islamitische metropolen te vervoeren. Hierbij maakten de moslims een hiërarchisch onderscheid tussen blanke en zwarte slaven, en zelfs zwarten die zich tot de islam bekeerden, werden vaak toch nog als legitieme prooi voor slavenhalers beschouwd.
De grootschalige vereenzelviging van zwarten met het slavenstatuut leidde vervolgens tot de notie dat zwarten van nature geschikt zijn voor de slavernij en ongeschikt voor de vrijheid. In de vijftiende eeuw werden Spanjaarden en Portugezen handelspartners van de moslims in de zwarte-slavenhandel, en zij breidden hem uit tot de Nieuwe Wereld. Hierdoor brachten zij de racistische minachting voor zwarten in Europa binnen, waar zelfs de antieke Grieks-Romeinse slavenhandelaars nooit op het idee van een raciale minderwaardigheid van de zwarten gekomen waren. De Atlantische slavenhandel overtrof overigens nooit de Arabische in omvang, en werkte aan de bron steeds innig samen met islamitische slavendrijvers. De islam is niet het slachtoffer maar wel de bron van het racisme, dat als doktrine van biologische ongelijkheid een uitloper was van de islam-doktrine van ongelijkheid tussen moslims en ongelovigen.
2.4.4. Arabië judenrein
Ten derde getuigt het van een bedenkelijk slechte smaak om het lijden van het joodse volk voor het karretje van uitgerekend de islam te spannen. De profeet Mohammed vestigde zijn alleenheerschappij in Medina door er de joden deels te verbannen, deels als slaaf te verkopen, en deels uit te moorden; nadien maakte hij heel Arabië judenrein. In 1940-45 stonden de moslims massaal aan de kant van Hitler, en hoewel men hun kan vergeven dat ze van de Europese politiek en dus van het nazisme niet veel begrepen, was hun voornaamste motief onmiskenbaar de jodenhaat die ze met Hitler gemeen hadden. Men maakt dat niet ongedaan door de tirailleurs marocains en de tirailleurs sénégalais in het Franse leger, arme sloebers die dienst namen om wat sociale promotie te maken, als "anti-fascisten" voor te stellen.
Recenter verboden talloze moslim-landen de film Schindler's List omdat de joden er te positief in voorgesteld worden. Moslims in België hebben al meermalen synagoges aangevallen. Op een verkiezingsaffiche (1995) van Filip De Winter in Borgerhout hadden plaatselijke "jongeren" een beetje extra beharing aangebracht om hem meer op de baarlijke duivel te doen lijken; nee, geen Hitlersnorretje, maar chassidische haarlokjes. In 1990 juichten de massa's in de hele islamwereld Saddam Hoessein toe toen hij aankondigde dat hij "met chemische wapens half Israël zou platbranden". Zopas verklaarde de Palestijnse Hamas-leider Ahmed Yassin dat Israël van de landkaart moet verdwijnen. De wapenwedloop in die regio staat nog steeds in het teken van het overtroeven van de Israëlische oorlogsparaatheid door de aanmaak van wapens die Israël van op veilige afstand kunnen treffen en vernietigen. Er is een reëel gevaar dat prof. De Ley's favoriete religie zal slagen waar Hitler faalde.
De laatste jaren tracht men ons ervan te overtuigen dat het "fundamentalisme" over zijn hoogtepunt heen is. Tja, ik heb altijd gesteld dat de islam op zeer plotselinge wijze zal imploderen, en mij zal het dus niet verrassen wanneer het nieuws komt dat de islam zijn tanden verliest. Maar is het al zo ver? De verkiezing van de meest gematigde kandidaat in de Iraanse presidentsverkiezingen, enkele maanden geleden, zal inderdaad wel een hartekreet zijn van de Iraanse bevolking die stilaan genoeg krijgt van de ayatollahs. Echter, alle kandidaten moesten, om überhaupt te mogen deelnemen, bewezen voorvechters van de islamitische theokratie zijn.
Stel nu nog dat de Iraanse bevolking de ayatollahs niet langer steunt, dan blijft het feit dat de ayatollahs de staat kontroleren. De Sovjet-staat heeft zeventig jaar lang allerlei konflikten en destabilizatie veroorzaakt zonder ooit echt de steun te genieten van een bevolkingspercentage gelijk aan dat wat in Iran voor de radikaalste kandidaat gestemd heeft. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, had hij bij de verkiezingen een gevoelige achteruitgang moeten inkasseren, en had hij in zijn propaganda al enkele jaren de jodenhaat minder op de voorgrond geplaatst. Men had in januari 1933 dus kunnen zeggen dat hij zowel in ideologische intensiteit als in populariteit over zijn hoogtepunt heen was; maar inmiddels weten we dat we het vel van de beer niet voorbarig moeten verkopen. Het islamvuur mag er bij Feroz-met-de-tulband dan een beetje uit zijn, feit is dat enkele dagen na de Iraanse presidentsverkiezingen Iraanse spionnen in Groot-Brittannië aangehouden werden die atoomtechnologische geheimen trachtten te stelen. Presidenten komen en gaan, maar de strijd gaat voort.
2.4.5. Joodse GIA-moorden?
De vierde kritiek op prof. De Ley's gelijkstelling van anti-semitisme en anti-islamisme is dat zij impliciet een ongelooflijk brutale belediging van de joodse gemeenschap inhoudt. Een gelijkstelling van de situatie van de moslims nu met die van de joden destijds suggereert ook een projektie van de reële aanleiding tot de hedendaagse islamkritiek, nl. het bloedige palmares van de islam, op de haat jegens het weerloze jodendom van toen. Het "anti-islamisme" gaat uit van reële feiten en authentieke gezaghebbende teksten; tenzij prof. De Ley over andere informatie beschikt, was het anti-semitisme van de Nazi's daarentegen gebaseerd op paranoia en vervalsingen.
De islam heeft Europa meermalen gewapend trachten te onderwerpen, en zelfs de reddende ingreep van Karel Martel (Poitiers 731) en Jan Sobieski (Wenen 1683) kon niet verhinderen dat grote delen van Zuid- en Oost-Europa eeuwenlang onder de knoet van de islam zuchtten; iets dergelijks kan men het joodse volk niet aanwrijven. De islamwereld heeft miljoenen Europeanen en een nog groter aantal zwarten tot slaaf gemaakt, vanuit de doktrine dat slaafneming van ongelovigen legitiem is; dat is niet onze ervaring met de joden.
Kristenen en vrijzinnigen worden vandaag door moslims onderdrukt en uitgedreven in Turkije, Pakistan, Soedan en andere landen; wil De Ley de joden van destijds gelijkaardige wapenfeiten aanwrijven? Dat de islam de wereld wil veroveren staat in de Koraan zelf; om een gelijkaardige bedoeling in de schoenen van de joden te schuiven, was er een vervalsing nodig (de Protokollen van de Wijzen van Zion). Ook de zogenaamde kleine kriminaliteit van jonge moslims en de aktiviteiten van de GIA tot in Brussel toe zijn reële feiten waar in het geval van de joden in de jaren '30 niets tegenover staat.
Het anti-semitisme van destijds was een sociale pathologie die een weerloze gemeenschap tot zondebok maakte; de islamkritiek van vandaag is een ideologische strijd die volledig gerechtvaardigd wordt door akute maatschappelijke problemen, door de bijzonder lange en omvangrijke voorgeschiedenis van islamitisch imperialisme, en door expliciete oorlogsverklaringen jegens onszelf vanwege zowel bronteksten als hedendaagse zegslieden van de islam.
2.4.6. Pathologie van het "anti-racisme"
Prof. De Ley's strijd tegen het "racisme" in dienst van de islam is een mooie illustratie van de psychologie van de hedendaagse "anti-racist". Elke onbenul kan zich tot "weerstander" uitroepen door nu de strijd te voeren tegen het "fascisme" dat al een halve eeuw dood is. Men kent het verschijnsel wel bij jeugdbendes: nadat de vechtersbazen iemand van de rivalizerende bende hebben neergeslagen, komen de meelopers naar voren om de weerloze tegenstander op de grond ook een dappere trap toe te dienen. De held uithangen tegen een dode vijand: je kan je nauwelijks voorstellen dat volwassen mensen zich daarmee bezig houden, maar er gaan miljoenen aan overheidssubsidies naartoe.
Wie vandaag iets tegen het kommunisme zegt, krijgt te horen dat zulke praat toch volkomen achterhaald is, want het Oostblok heeft het kommunisme al een jaar of zeven afgezworen. Het helpt dan niet, erop te wijzen dat het kommunisme nog altijd twee derden van zijn vroegere onderdanen onder de knoet houdt in ondermeer China, en daar alleen geliberalizeerd is op ekonomisch gebied maar niet op die gebieden die de meeste anti-kommunisten interesseren, zoals pers- en godsdienstvrijheid. De regering stelt dus geen budget ter beschikking voor de studie van het kommunisme en van de vrijgegeven Sovjet-archieven, ook de universiteiten hebben dringender prioriteiten, en de media waken erover dat niemand aan zijn kollaboratie met het moorddadigste systeem uit de wereldgeschiedenis herinnerd wordt. Maar intussen hebben velen een voltijdse baan aan de in veel groter mate "achterhaalde" strijd tegen het in 1945 totaal verslagen fascisme en de sindsdien totaal gemarginalizeerde rassenleer.
Dezelfde Don Quichotes die tegen spoken vechten zijn in nuchtere toestand echter wel de kollaborateurs van een hedendaagse en zeer reële vijand. Wat specifiek hun houding tegenover het joodse volk betreft, werpen zij zich op als kampioenen in de strijd tegen een verslagen en dode vorm van anti-semitisme, om echter tezelfdertijd als gangmaker op te treden voor een levende en zeer gevaarlijke drager van jodenhaat, nl. de islam. Er zijn al veel oorlogen verloren omdat men zijn defensieve voorbereidingen richtte op de vijand uit de vorige in plaats van op die uit de komende konfrontatie.
|