Vijand binnen de poorten: Arun Shourie over India's landsverdediging PDF Print E-mail
Written by Koenraad Elst   
Monday, 24 January 2011 14:12

 

Economisch is het een vervaarlijke mededinger, en dat is goed zo, maar geopolitiek is het een natuurlijke bondgenoot van Europa: India, wel degelijk de grootste parlementaire democratie ter wereld. 

Als zodanig deelt het nog allerlei maatschappelijke verschijnselen met Vlaanderen en Europa, ondermeer een politieke klasse die zich liever naar drukkingsgroepen plooit dan naar de wil van zijn kiezers, en linkse opinieterreur door een "weg met ons"-gezinde  klasse van intellectuelen.  De politieke klasse is er nog iets meer verrot dan bij ons; niemand was verrast toen recent geopende KGB-archieven zwart op wit het bewijs leverden dat tientallen Indiase politici en krantenhoofdredacteuren op de Sovjet-loonlijst stonden, alleen de lage prijs waarvoor ze zich verkochten kwetste de nationale trots een beetje. 

India heeft anderzijds wel een robuuster profiel dan de hedendaagse Vlaamse of EU-samenleving.  Het land bezit een ruime ervaring met invasies vanuit Pakistan en China en met niet aflatend binnenlands terrorisme van islamitische of maoïstische signatuur dat vanuit deze buurlanden gesteund wordt.  Meer dan in Europa geniet het leger er grote populariteit bij het gewone volk.  De media volgen ook van veel dichterbij de technische en organisatorische ontwikkelingen in de strijdkrachten.

Over de strategische situatie van en uitdagingen voor India is er nu een baanbrekend werk verschenen, vol up-to-date feitelijke gegevens maar tegelijk sterk geëngageerd, door dr. Arun Shourie: Will the Iron Fence Save a Tree Hollowed by Termites? Defence Imperatives beyond the Military (Rupa, Delhi 2005).  De titel verwijst naar de interne rotting in het Indiase systeem die de defensie-inspanningen ondermijnt en het moreel van de troepen schaadt   Zo is er de gebruikelijke coalitie van communisten en islamisten die de soldaten die hun leven riskeren in de strijd tegen de terreur, achtervolgt met aantijgingen over de schending van de mensenrechten van gearresteerde terroristen.  Aan de mensenrechten van de slachtoffers hechten ze minder belang, natuurlijk.

Als motto heeft dit boek een oproep tot paraatheid van de oud-Chinese strateeg Sunzi meegekregen: "De krijgsmethodiek leert ons om niet te vertrouwen op de waarschijnlijkheid dat de vijand niet zal komen, maar op onze eigen paraatheid om hem te ontvangen; niet op de kans dat hij niet zal aanvallen, maar op het feit dat wij onze stellingen oninneembaar gemaakt hebben."  Want India is in een permanente staat van belegering.  Anders dan België kan het zich geen verslapping van de landsverdediging veroorloven.

Jammer genoeg voelt het leger zich weinig gesteund en vaak in de rug gestoken door de politieke klasse: "Wij blijven bestaan omdat onze soldaten, piloten en mariniers hun leven geven. (*) Maar ik voel dat onze strijdkrachten diep onrecht aangedaan wordt.  Zij zijn het die met hun leven betalen voor ons opportunisme, onze verwaarlozing, onze - ik kan hier geen juister woord bedenken - dwaasheid."  Het begon al in 1948: "Het was een politiek leider - en één van de grootsten die we gehad hebben, Nehru - die beslist om hun opmars tot staan te brengen terwijl zij de Pakistaanse indringers uit de Kasjmir-Vallei terugslaan (*) En de strijdkrachten betalen de prijs." (p.5-6)  Inderdaad, sindsdien moeten honderdduizenden Indiase soldaten langs de lange bestandslijn in de onmenselijke voorwaarden van het hooggebergte de nooit aflatende Pakistaanse beschietingen en commando-acties beantwoorden.  Toen premier Indira Gandhi Pakistan na de Bangladesj-oorlog van 1971 had kunnen dwingen om de bestandslijn als internationale grens te erkennen, namelijk in ruil voor de vrijlating van 93.000 Pakistaanse krijgsgevangenen, liet zij dit na, en haar soldaten mochten blijven sneuvelen.

En dit scenario heeft zich talloze keren op kleinere schaal herhaald.  Bij de Chinese invasie in 1962 moesten de soldaten zonder passende uitrusting de strijd in, want de wapenfabrieken bleken koffiemachines te produceren,-- "vredesindustrie" voor de pacifist Nehru!  Bij de belegering van de Gouden Tempel in Amritsar in 1984, waarin Khalistani (door Pakistan gesteunde neo-sikh) terroristen zich verscholen, mochten de soldaten het tempelcomplex geen schade toebrengen, een tactisch nadeel dat honderden onnodig het leven kostte.  Bij de Pakistaanse bezetting van een berg in de Kasjmiri regio Kargil, 1999, kregen de soldaten het bevel om de berg van onderop te heroveren in plaats van de bezetters vanuit de lucht te vernietigen.  Maar ze zegevierden.

Kracht ten goede

Shourie, gedoctoreerd in de economie aan Syracuse Univ., NY, was als strijdbare hoofdredacteur van de Indian Express in de woelige jaren ca. 1990, en nadien als onafhankelijk columnist en auteur van een 15-tal boeken, een kruisvaarder voor de persvrijheid en tegen allerlei vormen van corruptie en terreur, wat hem ettelijke internationale prijzen opleverde maar ook talloze doodsbedreigingen.  In de hindoe-nationalistische regering van 1998-2004 werd hij minister van Privatisering van Overheidsbedrijven, zodat hij zelf zijn kritiek op het verlammende en verspillende socialisme, ingesteld door de eerste premier Jawaharlal Nehru (r. 1947-64), in beleidsdaden kon omzetten.  Hij beheerde ook een tijd de portefeuilles van Communicatie en Informatietechnologie, sleutelposten in een economie die de wereld juist op deze terreinen verbaast. 

Zijn jongste boek, extra waardevol omdat het zijn ervaring met regeringsverantwoordelijkheid verrekent, is een must voor wie een gapend gat in zijn geopolitieke kennis wil dichten.  De Westerse lezer krijgt hier allicht voor het eerst het werkelijke Indiase gezichtspunt onder ogen, en niet het parochiale Washingtoncentrische standpunt dat tegenwoordig de meeste publicaties over de wereldpolitiek verkleurt, noch het anti-Indiase standpunt dat vele zogenaamde India-kenners vertolken.  

De Amerikaanse politieke klasse en het volk zien hun land steevast als een kracht ten goede, al heerst daarover een heel andere mening bij de Serven, de Irakezen, enz., en meer nog bij de in de steek gelaten VS-"vrienden" (Tsjiang Kaisjek, Van Thieu, Lon Nol, de Sjah, Mobutu, Pinochet e.v.a.).  Vele Amerikaanse oorlogsinitiatieven worden als heldendaden in de strijd van Goed tegen Kwaad gehuldigd, maar waren bij nadere ontleding vooral de kiem van enorme ellende, bv. de VS-intrede in WO1 in 1917.  In India is men veel minder dan in Europa bereid om Amerika's fouten te vergeten, bv. inzake India's weigering om het Non-Proliferatieverdrag te ondertekenen herinnert men er openlijk aan Hiroshima zonder toe te geven aan het Amerikaanse excuus dat WO2 nu eenmaal een soort heilige oorlog was waarin aparte regels golden.

De politici en het volk van India zien vooral hun eigen land als een kracht ten goede, en gaandeweg waarschijnlijk met meer recht dan de VS.  India grijpt niet even lichtzinnig naar de wapens als de VS plegen te doen, wat deels een erfenis is van het Gandhiaanse zelfbeeld, dat inmiddels gelukkig vervangen is door meer realisme en assertiviteit.  Onder Nehru werd het een kampioen van de Niet-Gebonden Landen en van een verhoopte nieuwe wereldorde onder leiding van de Verenigde Naties.  Geen enkel land heeft meer soldaten geleverd voor VN-vredesmissies, noch er meer zien sneuvelen.  Shourie en de meeste verstandige waarnemers in India hebben altijd skeptisch gestaan tegenover de huichelachtigheid van de NGL, die in feite aan het anti-Westerse kamp gebonden waren, en tegenover de al even partijdige en ineffectieve VN, maar houden wel vast aan Nehru's klemtoon op een eigen ongebonden politiek.  Dus geen loophond van de VS in de huidige "Oorlog tegen de Terreur".  

"Bondgenoot" Pakistan

            Vanuit India gezien is de Amerikaanse strijd tegen het islamterrorisme één grote farce.  De VS en Navo hebben zelf het islamfundamentalisme gestimuleerd als alternatief voor seculier-linkse stromingen in de moslimwereld en hun luchtmacht ingeschakeld in de islamistische anti-Joegoslavische offensieven in Bosnië en Kosovo.  Joegoslavië was medestichter van de NGL en steunde India vrij consequent in diplomatieke krachtmetingen over Kasjmir e.d.  De VS-rol in de ontbinding van Joegoslavië, deels ten gunste van het islamisme, is in India zeer negatief beoordeeld, ondermeer als teken van de Amerikaanse bereidheid om ook in India de krachten van de desintegratie te steunen.  Maar het meest onverschoonbare is natuurlijk de consistente VS-steun aan Pakistan toen dat land terreurnetwerken in Kasjmir en het Indiase Noordoosten opzette, en zelfs nu nog, nadat zijn rol in de bomaanslagen in ondermeer Londen is komen vast te staan.

            In zijn rede na de aanslagen van 11 september 2001 legde Pakistans kersverse dictator Perwez Musharraf in het Oerdoe aan zijn bevolking uit dat zijn akkoord met de VS om samen het islamterrorisme te bestrijden, slechts misleiding en list was.  Zoals de profeet Mohammed de joden en heidenen in opeenvolgende verdragen misleid had om hen vervolgens uit te schakelen, zo zou dit keer niet de VS maar Pakistan profijt trekken uit dit gelegenheidspact.  Dat stuk uit de rede werd niet weergegeven in de Engelse tekst die aan de buitenlandse media bezorgd werd.  De CIA zal het inmiddels wel vertaald hebben, maar op het Witte Huis stelt men zich gerust dat het "slechts voor binnenlands gebruik is" en verder niets te betekenen heeft.  De wereldleider van de "Oorlog tegen de Terreur" verzint warempel zelf de alibi's waarmee een terreurstaat zich aan zijn evidente schuld kan onttrekken. 

Inmiddels heeft Pakistan zijn VS-bondgenoot feestelijk aan het lijntje gehouden, met af en toe de arrestatie van een baardman die dan als de zoveelste "nummer 3 van al-Qa'ida" opgevoerd wordt, maar geen serieuze resultaten.  De door Pakistan gesponsorde terreur in India, hier door Shourie uitvoerig gedocumenteerd, gaat inmiddels door zonder dat de VS er een vinger naar uitsteekt.

            Shourie legt uit hoe de hele Pakistaanse samenleving in een permanente staat van mobilisatie en haat jegens India gehouden wordt.  Schoolboeken en de media propageren de klok rond een vijandbeeld van India.  De geschiedenisles, evengoed in de staatsscholen als in de islamistische madrassa's, brengt een verhaal over "5000 jaar Pakistan", om het land een ingebeelde natuurlijke identiteit te geven terwijl het gewoon de brokstukken zijn die de Moslim-Liga in 1947 bij de verdeling van Brits-India wist binnen te rijven.  Dit overigens in contrast met India, waar ondermijnende anti-Indiase propaganda van links de opinieruimte beheerst.  Men geneert zich in Pakistan ook niet voor evidente leugentjes, bv. dat de hindoes en sikhs die Pakistan in 1947 ontvluchtten, ongemoeid gelaten werden, terwijl de moslims die in omgekeerde richting migreerden, aan allerlei wreedheden onderworpen werden.  Over de verloren Bangladesj-oorlog wordt beweerd dat de Pakistaanse soldaten nieuwe records van dapperheid vestigden (allicht in het verkrachten van zoveel mogelijk Bengaalse vrouwen) en de Indiase interventiemacht op de vlucht joegen, echter zonder uit te leggen waarom zij zich dan roemloos overgegeven hebben.

            Wie aan de listigheid van marxistische desinformatie gewend is, kan moeilijk anders dan meewarig het hoofd schudden bij het simplisme van de islampropaganda.  Deze vijand heeft de aantallen en de eigengerechtige wil om te vernietigen, maar hij heeft de hersenen niet om te zegevieren.  Daarom beveelt Shourie hier aan om de Pakistaanse dreiging niet te overschatten en benevens op militaire paraatheid vooral te focussen op ondersteunende langetermijnprojecten zoals een krachtige economische groei en technologisch-organisatorische vooruitgang.  Succes verzekerd, zie hoe de Sovjet-Unie door de knieën ging wegens haar uitlopende achterstand tegenover het Westen.

Chinese agressie vandaag 

            In onze media heeft men het nog steeds (bv. op het VRT-radionieuws op 9 oktober n.a.v. de aardbeving in Kasjmir) over "Pakistan en zijn aartsvijand India", alsof het hier om een gelijkwaardige tweeling gaat.  India is een grootmacht in volle ontplooiing en daarnaast is Pakistan een vervelend hondje dat in India's been bijt, een achterlijke narco- en terreurstaat die uit frustratie oppervlakkige wonden toebrengt maar de klus nooit kan afmaken, althans niet zolang India pal staat.  Nu India in de liga der grootmachten speelt, richt het zijn strategische overwegingen meer en meer op een dreiging van zwaarder kaliber, nl. China.

            En we mogen hier inderdaad van een dreiging spreken, een land waarmee redelijke akkoorden te sluiten vallen maar dat zichzelf zeer zeker als een vijand van India ziet.  Het Volksbevrijdingsleger is met zijn tijd meegegaan (Shourie schetst de besluitvorming rond en de uitvoering van  dit proces in detail)  en opereert met nieuwe methodes.  Eén van Shourie's voorbeelden (p.269) betreft een internetprovider, Now India, die in 2001 goedkope aansluitingen op het net bood.  De software bleek een programmaatje te bevatten dat niet op de licentie-overeenkomst vermeld stond en door de gewone gebruiker nooit opgemerkt zou zijn, en dat de provider toegang verschafte tot de hele computerinhoud van de gebruiker.  De firma in kwestie bleek een mantel voor een firma in Hong Kong.  "Zijn wij alert voor zulke mogelijkheden?  Zijn we zelfs maar alert voor wat, zoals dit geval aantoont, nu reeds gebeurt?  Nee, als iemand zich hierover bezorgd toont, is onze spontane rea     ctie dan niet: 'U lijdt zeker aan paranoia'?" (p.269)

            Anders dan India reorganiseert China zijn leger niet in functie van landsverdediging, wel van machtsprojectie buiten de eigen grenzen.  Echter, net als in de jaren '50 weigert de politieke en intellectuele klasse te zien dat China een probleem stelt.  Niemand noemenswaardig in India bestudeert China, terwijl China wel ernstig investeert in India-watching.  Zoals in de VS gebruiken Chinese bezoekers of agenten in India elke gelegenheid voor industriële spionage.  Zonder daarom meteen oorlogsbedoelingen te hebben, denkt China van nature strategisch; India niet.  Net als onder Gandhi en Nehru is er nog steeds veel naïviteit in India's buitenlandse politiek, als bij een baby in het bos.  Niet dat China zonder uitzondering successen geboekt heeft, maar India moet leren van die punten waar het wel degelijk geslaagd is.

            Investeren in defensietechnologie is vandaag van het grootste belang.  Vele eeuwige wijsheden van de zogenaamde "geopolitiek" zijn door de vooruitgang achterhaald, bv. de begin jaren '90 door velen nog voor zeker verkochte oninneembaarheid van het bergachtige Joegoslavië en Afghanistan.  Wat heb je aan een schuilplaats in Tora Bora als nieuwe Amerikaanse bommen alle zuurstof uit het gangencomplex kunnen wegzuigen?  In zijn inhaalbeweging kan India niet-cruciale technologie op de wereldmarkt kopen, maar die zal niet volstaan voor de defensienoden.  De echte speerpunttechnologie zal door haar makers, die er juist een beslissend strategisch voordeel uit halen, niet verkocht worden.  Conclusie (zoals India's president A.P.J. Abdul Kalam verklaard heeft, p.320): India heeft geen keuze dan zich bij de wereldtop te voegen inzake militair-technologische innovatie.  Minder dan de beste is geen optie.

(Nucleus ca. dec. 2005)

 
Copyright © 2024 Koenraad Elst. All Rights Reserved.
Joomla! is Free Software released under the GNU/GPL License.